Bedankt voor deze heldere uitleg!GJdeBruijn schreef:Ds. Harinck leert dat de rechtvaardiging en geloof bijeen horen. Het geloof is rechtvaardigend van aard omdat het Christus in de belofte omhelst. Daarmee mag een gelovige getroost worden als zijnde gerechtvaardigd.Jantje schreef:Kun jij dan eens aangeven waar ds. Moerkerken verschilt ten opzichte van de standpunten van ds. Harinck? Dan komen we, denk ik, meer tot de inhoud dan nu het geval is.
Ds. Moerkerken volgt te lijn van ds. G.H. Kersten. Deze kent een andere orde in de weg die een Kind van God leert gaan:
Het omhelzen van Christus is daar toch anders dan bij Harinck. Hier is het een zien van een mogelijkheid van zalig worden en een uitzien naar de belofte. Dus niet het omhelzen van Christus in de belofte maar een 'deur der hope' die opengaat. Wat bij Harinck nog de toeleidende weg tot Christus is, is bij Moerkerken al een eerste vrucht uit Christus die openbaar komt.
Belangrijk theologisch motief is dat de beloften enkel de uitverkorenen gelden, je kunt dus niet zomaar een zondaar de beloften in handen 'preken'. Daarom kan er niet direct al te sterk persoonlijk gericht de oproep gedaan worden tot het omhelzen van Christus in de beloften. Dat is een nadere weldaad. De belofte wordt dan wel gezien maar deze moet nog worden toegepast (ook wel : Christus moet nog worden toegepast, zien is geen hebben).
In de GG wordt deze 'stand' wel aangeduid als de openbaring van Christus aan de ziel. Zo heet het ook bij Harinck maar inhoudelijk is er toch verschil: Harinck stelt hier: Zien is hebben! Theologisch zit het verschil in de adressering van de beloften. Harinck: Alle zondaars. Moerkerken: Alle zondaars die Christus nodig hebben en die deze stand voor eigen ziel herkennen. Hij vergelijkt dit ergens in zijn boekje met een 'treinkaartje'. Als je deze niet hebt dan heb je geen recht op de aanwezigheid in de trein.
Het gevolg van bovenstaande is vooral dat de visie op de rechtvaardiging in relatie tot de adressering van de beloften verschilt.
Harinck stelt onomwonden dat de gelovige in Christus rechtvaardig is op het moment dat hij Christus omhelst in de belofte. Het geloof is rechtvaardigend van aard. Niet het geloof is daarbij de grond van de rechtvaardiging maar het is het instrument waarmee een zondaar de gerechtigheid van Christus aanneemt en Christus als persoonlijke Borg en Zaligmaker.
Moerkerken ziet dit als een afzonderlijke zaak. Nadat de deur der hope is geopend volgt nog eerst een leerschool van afbraak. Het wordt buiten hope. Gods kinderen komen in het gemis. Er wordt opnieuw plaats gemaakt voor Christus maar dan op een wijze dat er geen spaan meer heel blijft van de zondaar (Gods Kind). Dat wordt ook wel aangeduid met "De dood in met een geopenbaarde Middelaar".
Bij Harinck valt deze slag min of meer al in het eerste komen tot Christus. Harinck houdt geloof en rechtvaardiging veel dichter bij elkaar. Zowel theologisch als bevindelijk.
Het vetgedrukte kom je ook tegen bij veel van de puriteinen, zoals de gebroeders Ralph en Ebenezer Erskine