Toeschouwer schreef:Miscantus,
Al post ik niet vaak meer, af en toe kijk ik nog wel eens op het forum. Jij hebt het denk ik door. De akker is de wereld. En daar vanuit denkent kom je tot een heel andere conclusie dan de gangbare uitleg. De schat in de akker is dan niet Christus maar Israël en de parel van grote waarde is de gemeente. Miscanthus gaan jou gedachten deze kant op?
Jazeker. Israel en daarna(ast) de Gemeente
Vind ik erg ongeloofwaardig.
Wie vindt die schat dan? God, Christus? En zijn Die zo verrast door die vondst? Nee, ik kan hier niet in meekomen.
Lu 15:10 Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.
Lu 15:32 Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden.
Lu 15:6 En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.
Laatst gewijzigd door Miscanthus op 16 jun 2006, 13:27, 1 keer totaal gewijzigd.
Toeschouwer schreef:Miscantus,
Al post ik niet vaak meer, af en toe kijk ik nog wel eens op het forum. Jij hebt het denk ik door. De akker is de wereld. En daar vanuit denkent kom je tot een heel andere conclusie dan de gangbare uitleg. De schat in de akker is dan niet Christus maar Israël en de parel van grote waarde is de gemeente. Miscanthus gaan jou gedachten deze kant op?
Jazeker. Israel en daarna(ast) de Gemeente
Vind ik erg ongeloofwaardig.
Wie vindt die schat dan? God, Christus? En zijn Die zo verrast door die vondst? Nee, ik kan hier niet in meekomen.
Lu 15:10 Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.
Lu 15:32 Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden.
Lu 15:6 En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.
Zie mijn vorige posting.
Deze gelijkenissen hebben een heel andere insteek. Jezus zegt hier toch niet dat het verloren schaap, de penning en de verloren zoon het 'Koninkrijk der hemelen' zijn?
De gelijkenis word direct gevolgt door een andere gelijkenis:
47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;
48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.
49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden;
Als we paralellen trekken met de gelijkenis van de akker kun je de vis met de akker vergelijken, dit betreft dat de gehele wereld. De goede vis kun je dan vergelijken met de schat, en dit zijn de uitverkorenen.
Je wilt toch niet uitleggen dat Christus de goede vis is, en de vissers de gelovigen? Als je deze gelijkenissen in hun geheel bekijkt, en met elkaar vergelijkt dan denk ik dat de uitleg van Christus als de koopman het meest waarschijnlijk is.
Dathenum schreef:De gelijkenis word direct gevolgt door een andere gelijkenis:
47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;
48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.
49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden;
Als we paralellen trekken met de gelijkenis van de akker kun je de vis met de akker vergelijken, dit betreft dat de gehele wereld. De goede vis kun je dan vergelijken met de schat, en dit zijn de uitverkorenen.
Je wilt toch niet uitleggen dat Christus de goede vis is, en de vissers de gelovigen? Als je deze gelijkenissen in hun geheel bekijkt, en met elkaar vergelijkt dan denk ik dat de uitleg van Christus als de koopman het meest waarschijnlijk is.
Afgewezen schreef:
Ja, in iedere uitleg kun je wel iets 'rijks' ontdekken.
Het blijft een gelijkenis; dat brengt met zich mee dat je niet zomaar 1 uitleg kunt verabsolutiseren.
Ik denk toch dat die gelijkenis maar één uitleg heeft.
Is het Koninkrijk der hemelen dan te koop?
Nee. Maar het punt van de gelijkenis is ook niet dat er gekocht moet worden, maar dat je alles voor het koninkrijk over moet hebben.
Weet je, ik heb altijd moeite met mensen die met 'aparte' exegetische verklaringen komen, waarbij de traditionele uitleg het ineens moet ontgelden.
Dathenum schreef:De gelijkenis word direct gevolgt door een andere gelijkenis:
47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;
48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.
49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden;
Als we paralellen trekken met de gelijkenis van de akker kun je de vis met de akker vergelijken, dit betreft dat de gehele wereld. De goede vis kun je dan vergelijken met de schat, en dit zijn de uitverkorenen.
Je wilt toch niet uitleggen dat Christus de goede vis is, en de vissers de gelovigen? Als je deze gelijkenissen in hun geheel bekijkt, en met elkaar vergelijkt dan denk ik dat de uitleg van Christus als de koopman het meest waarschijnlijk is.
Afgewezen schreef:
Weet je, ik heb altijd moeite met mensen die met 'aparte' exegetische verklaringen komen, waarbij de traditionele uitleg het ineens moet ontgelden.
M.i. terecht. De andere uitleg over de gelijkenis van de koopman en de akker ben ik echter wel eerder tegengekomen, en is geen nieuwlichterij.
Afgewezen schreef:
Weet je, ik heb altijd moeite met mensen die met 'aparte' exegetische verklaringen komen, waarbij de traditionele uitleg het ineens moet ontgelden.
M.i. terecht. De andere uitleg over de gelijkenis van de koopman en de akker ben ik echter wel eerder tegengekomen, en is geen nieuwlichterij.
Ik houd me toch maar het liefste aan de kanttekeningen. Daarin wordt ook nog verwezen naar Fil. 3:7.
De verzen 49 en 50 geven de uitleg van de gelijkenis van het visnet.
Als je een parallel trekt, dan moet je die parallel eigenlijk ook trekken met de gelijkenis van het zaad (uitgelegd in de verzen 37-43), die inderdaad eenzelfde soort uitleg heeft.
Op zich vind ik dan de uitleg van Miscanthus en Dathenum wel aannemelijk klinken. En ook rijk, wat dat betreft.
Tiberius schreef:De verzen 49 en 50 geven de uitleg van de gelijkenis van het visnet.
Als je een parallel trekt, dan moet je die parallel eigenlijk ook trekken met de gelijkenis van het zaad (uitgelegd in de verzen 37-43), die inderdaad eenzelfde soort uitleg heeft.
Op zich vind ik dan de uitleg van Miscanthus en Dathenum wel aannemelijk klinken. En ook rijk, wat dat betreft.
Ik snap je niet helemaal.
En wat er nu zo rijk is aan die uitleg, zie ik ook niet.
De schat in de akker.
‘Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat. in de akker verborgen, welke een mens gevonden hebbende, verbergde; en van blijdschap daarover gaat hij heen, en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.
Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman die schone parelen zoekt; en ene parel van grote waarde gevonden hebbende, ging hij heen, en verkocht al wat hij had en kocht haar’ (vs. 44-46).
In beide gelijkenissen wordt een mens genoemd, die verkoopt al wat hij heeft, om datgene te verkrijgen wat hij kostbaar acht. In de eerste vindt hij de schat in de akker en hij verbergt hem daar, terwijl hij de akker koopt om de schat in bezit te krijgen. In de tweede verkoopt hij al wat hij heeft voor de parel van grote waarde.
Al is er een overeenkomst toch is er onderscheid en dat moeten we verstaan.
De schat is verborgen in de akker, die gekocht wordt, waardoor ook de schat eigendom wordt. De ene parel komt uit de zee, haar waarde is groter dan die van de schat, waarvan niet gezegd wordt dat hij grote waarde heeft. Een schat kan groter of kleiner worden, er kan van worden afgenomen of bijgevoegd; de ene parel evenwel is compleet, waarde en schoonheid zijn vastgesteld.
Bij de uitlegging van deze gelijkenissen moeten we dezelfde gedragslijn volgen als bij de vorige.
In toespraken met een evangelische strekking wordt de zondaar vermaand alles op te geven, alles te verkopen, met het doel christen te worden, zichzelf en de wereld op te geven,en dan de parel van grote waarde te vinden. Wij vragen ons af of dat het Evangelie is en antwoorden: neen!
De zondaar heeft geen offerande te brengen. Al zijn pogen om zichzelf te verzaken en de wereld op te geven, kan hem nooit het eeuwige leven of de genade Gods verzekeren.‘
Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’ werd eens gevraagd door een eigengerechtige farizeeër,een jonge overste. De Heere antwoordde hem, die tot Hem kwam overeenkomstig de wet, omdat hij onder de wet stond, en zei hem alles te verkopen, de opbrengst aan de armen te geven en Hem te volgen. Dit is echter niet het Evangelie, maar de wet, die eist: ‘
Doe dit en gij zult leven.’
Bij de verkondiging van het Evangelie aan zondaren hebben wij niet te zeggen wat zij moeten doen, dat zij alles moeten opgeven om te ontvangen; het Evangelie der genade vraagt de zondaar niet alles te verkopen om daarvoor de genade van God en het eeuwige leven te verkrijgen, het biedt aan elke zondaar het eeuwige leven aan als Gods gave, als een vrije gift in Christus Jezus. Het Woord van God spreekt ongetwijfeld van kopen, maar het is een kopen zonder geld en zonder prijs. ‘O, alle, gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk’ (Jes. 55:1).
Het prijsgeven, opgeven volgt als iemand gered is en de genade Gods heeft ontvangen, maar nooit daarvoor. Ook aan de akker wordt door velen een uitleg gegeven, die nooit door de Heere bedoeld kan zijn, trouwens Hij heeft ons zelf de sleutel gegeven. ‘De akker is de wereld.’ Dit is de betekenis in de eerste twee gelijkenissen.Indien de zondaar bedoeld wordt door de man, die de akker koopt, zou de consequentie zijn, dat de zondaar de wereld heeft te kopen. Er is geen enkele reden om aan deze twee gelijkenissen zulk een uitleg te geven. In de eerste twee gelijkenissen wordt van één persoon gesproken: de zaaier, de man die het goede zaad zaaide. Deze Man is de Heere Zelf. In de gelijkenissen, waarmee we nu bezig zijn, wordt met de man, die de akker kocht met de schat erin en de koopman, die alles verkocht wat hij had om de ene parel van grote waarde te bezitten, ook de Heere Zelf bedoeld. Het is niet de onbekeerde zoekende en redding vindende – maar de Zaligmaker, die de zondaar zoekt. Hij koopt de akker met de schat erin, en geeft alles prijs om de parel van grote waarde te bezitten. Als wij zó de gelijkenissen bezien, valt het ware licht erop en bezitten wij het gezegende Evangelie. Hij, die rijk was, werd arm om onzentwil, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden.Hij, die Gode evengelijk is, ontledigde Zichzelf. Hij daalde neer, gaf alles prijs, was gehoorzaam tot de dood, ja tot de dood des kruises. Beide gelijkenissen leren dezelfde grote waarheid, dat Christus, de Zaligmaker, die kwam om te zoeken wat verloren was, de akker en de gevonden schat kocht en alles prijs gaf om de parel van grote waarde te bezitten.
Laatst gewijzigd door Toeschouwer op 17 jun 2006, 00:03, 1 keer totaal gewijzigd.