De visie van dr. G.A. van den Brink op Boston gaat juist op een cruciaal punt fout. Dit is een heel citaat van Boston als evaluatie van zijn bijlslagen:
Ik wil echter niet dat dit beschouwd wordt als de methode waartoe de Heere Zich beperkt, wanneer Hij de zondaar afbreekt van de oude stam. Maar dit handhaaf ik als een zekere waarheid, dat allen die in Christus zijn, afgebroken zijn van al die verschillende dingen waarop zij hun vertrouwen stelden, en dal zij die er nooit van afgebroken werden, nog steeds in hun natuurlijke stam zijn. Niettemin, als het huis afgebroken is en het oude fundament is geslecht, dan komt dat op hetzelfde neer, of het nu steen voor steen werd afgebroken, of dal het ondergraven werd en alles tegelijk instortte.
Van den Brink sluit aan bij de gecursiveerde zin en slaat het dikgedrukte vrolijk over, omdat Boston zogenaamd niet in een wettisch schema te passen is. Nu is Boston een theoloog waarin je kunt merken dat hij de roede hanteert van de wet, gemengd met de honing van het Evangelie. Dat is een conclusie die iedereen deelt. Ook is Boston (als één van de Marrowman) absoluut aan te bevelen als het gaat om zijn visie om een onvoorwaardelijk evangelie, daarin streed hij terecht tegen velen die de kennis van de wet als voorwaarde stelden van het evangelie. Maar in de praktijk van het geestelijke leven, hadden die overtuiging van de wet wel een plaats. Die paradox laat zich niet wegredeneren. Die paradox zie je ook terug als hij heel vaak
berouwvolle zondaren oproept om tot het heil te komen. De toevoeging berouwvol staat er niet voor niets, volgens mij.