Gods gezag
Geplaatst: 11 jan 2025, 14:09
Tijdens mijn korte vakantie las ik o.a. deze bijdrage van Ad Anker: https://www.refoforum.nl/forum/viewtopi ... 5#p1175405
Nu ben ik zeker geen tegenstander van de idee om beschaafd met elkaar om te gaan. Zo begrepen snap ik zijn signaal wel.
Wat bij mij blijft knagen is de impliciete denklijn dat een tanend gezag, d.w.z. een verticale verhouding van ongelijkheid, zou vragen om een investering in een horizontale verhouding van gelijkheid en gelijkwaardigheid. En dat kan er bij mij niet in.
Gods gezag basis van alles.
God is als Schepper en regeerder boven alles verheven. Hij draagt het gezag in Zichzelf. Zijn gezag kan dus nooit tanende zijn. Iets anders is dat Zijn gezag op deze aarde in meer of mindere mate wordt gehoorzaamd. Het schepsel is gehouden voor 100% naar Gods inzettingen te leven. Ongehoorzaam zijn aan dit gezag, maakt het Goddelijk gezag niet kleiner of minder. Ongehoorzaam zijn aan dit gezag is zonde en de schuld van het schepsel, waarbij elke afwijking dat de zonde en schuld groter maakt. Die zonde en die schuld kan het schepsel ook niet kleiner maken door meer gelijkheid en gelijkwaardigheid na te streven. God vraagt algehele onderwerping en gehoorzaamheid en neemt met minder geen genoegen.
Bestrijding Gods gezag in de seculiere wereld.
Met de Franse revolutie kwam de massale opstand tegen, en de afwijzing van het Goddelijk gezag in Europa tot uiting. De overheden werden van hun ambt verdreven of gedood. Hun van Godswege gegeven ambten werden opgeheven. De slogan was: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het democratisch model zou de samenleving langzaam maar zeker als een zuurdesem doortrekken. Zich eraan onttrekken is eigenlijk niet mogelijk. De verticale levenswijze maakte plaats voor een volstrekt horizontaal leven.
In de plaats van de goddelijke ambten kwam een juridisch systeem dat alles in evenwicht moest houden en vooral de bevolking veilig moest houden voor de overheid, i.c. God. Geen ambten, maar juridische functies in een door mensen opgesteld model, de rechtstaat. Gods gezag werd daarmee verworpen. Dit strijdt met het eerste grote gebod God lief te hebben boven alles. Uitgangspunt is geworden: wij mensen doen het hier op de aarde, blijft U maar in de hemel.
Zonde, eeuwige verdoemenis, de hel en de duivel, het was alles achter de horizon van het bewustzijn weggedaan. De mens stond centraal, was binnen het systeem veilig en kon van zijn vrijheden genieten.
Vanuit die vrijheid in denken en handelen kwam de evolutietheorie op. De mens wordt daarin van zijn oorsprong beroofd. Hier ligt de verwerping van het tweede grote gebod, de mens lief te hebben als de zichzelf, want met deze theorie werd -in praktijk- elke naaste een concurrent. De gevolgen van deze zienswijze zijn dagelijks te ervaren. Allemaal hard bezig zichzelf te ontwikkelen en maar blijven ontwikkelen. Rust en vrede zijn gevlogen.
Hierop volgde in de vorige eeuw de emancipatiebeweging. Hiermee werd de mens van zijn identiteit ontdaan door gelijkstelling van datgene wat niet gelijk geschapen is. De scheppingsorde werd aangetast, met gevolg: chaos en ontreddering. Die komen onder meer tot uitdrukking in legalisatie van abortus en de gender-ideologie. Het schepsel denkt de schepping en het leven zelf te kunnen regeren.
In deze eeuw volgt weer een grote stap om de mens los te maken van alles wat hem met God zou verbinden. De mens voorziet in techniek die afwegen en besluiten overlaat aan een machine; AI. Het gevolg hiervan is dat de stem van het geweten tot zwijgen wordt gebracht.
Bestrijding Gods gezag in de kerkelijke wereld.
Aan besmetting met dit democratisch beginsel is ook de kerk niet ontkomen. Door de tijden heen is, evenals in de samenleving groei en verankering van dit horizontale model te zien.
In 1795 (onder de Franse overheersing) hield de Nederduitse Gereformeerde Kerk op de officiële publieke kerk te zijn. In 1816 kwam de Nederlands Hervormde Kerk tot stand, maar wel binnen het raamwerk van de rechtstaat. En dat geldt voor het hele kerkelijke en religieuze leven sindsdien. Dat denken in vrijheden en gelijkheden, maar vooral denken in eigen kracht en vermogen in onafhankelijkheid van God gaat de dienst uitmaken. Het zit in het DNA om zo te spreken.
Zo werd de kerk van haar Hoofd Christus ontdaan, de van Godswege ingestelde ambten geschrapt. Het kerkbestuur ligt nu handen van functies vanuit een wettelijk kader binnen een religieuze setting. Uiteraard werden voor die functies ‘oude titels’ gebruikt, waarmee de nieuwe koers bedekt werd ingevoerd. Het leek allemaal zoals vroeger, maar het verschilt principieel.
Het horizontale denken betekent niet alleen dat de blik naar boven in toenemende mate ging ontbreken. Het verlies van het Godsbesef zoals dat vanuit de seculiere wereld naar voren trad, gaf in de kerk een leegte die opgevuld moest worden. De persoonlijke rechtvaardigmaking in het geweten functioneert niet, omdat binnen het gelijkheidsdenken God als rechter niet bestaat. Om het Godsgemis te vullen ontstaat een Godsbeeld naar menselijke maat, evangelisch en natuurlijk met een goede wil. Immers de Duivel en de eeuwige verdoemenis zijn al buiten de horizon van het bewustzijn komen te staan.
Dit heeft dan weer gevolgen voor het denken over Gods Woord, de Bijbel. Via de schrift kritische benadering, een nieuwe hermeneutiek, wordt uiteindelijk de Schrift zelf herzien. Een herzien woord van God, die toch de Onveranderlijke is. Geen nood, want zorgvuldigheid staat hoog in het kerkelijke vaandel. Maar dat is dan wel de wijsheid en zorgvuldigheid van de menselijke wetenschap. Zo raakt de mens steeds verder verwijderd van God en Zijn openbaring in Zijn Woord. Het resultaat van alle menselijke wijsheid is een veelheid aan vertalingen. Voor het gelijkheidsdenken is dit geen probleem, omdat toch ieder mens de schrift leest met een eigen bril, het blijft allemaal gelijkwaardig.
De dienaar des Goddelijken Woords wordt gewoon een werknemer met een arbeidscontract. Waaruit blijkt dat er slechts in naam sprake is van een ambtelijke bediening. Hij staat niet langer in het ambt, maar werkt een x aantal uren. Het spreken over wel of geen vrouwelijke predikanten is in het licht van het steeds verder doordringen van het gelijkheidsdenken slechts een achterhoede gevecht.
Deze dienaar des Goddelijken Woords proclameerde voorheen de volle raad Gods. De huidige predikant houdt een wetenschappelijk betoog dat aan de eisen van de gemeente moet voldoen. Zodat het beeld kan ontstaan van een voluit Bijbelse prediking, die evenwel niet is de leer, die naar de godzaligheid is. De roepstem van het geweten is echter gesust. Alles in het belang van de kerk.
De kerkelijke organisatie gaat haar bestaansrecht gronden op zendingswerkzaamheden en missionaire activiteiten. Ze handelt daarmee helemaal in lijn van het horizontale perspectief.
De gemeenteleden -op zoek naar zekerheid- storten zich, nu de rechtvaardigmaking een gepasseerd station is, op de heiligmaking en de goede werken. De zekerheid uit deze zichtbare zaken is evenwel niet meer dan een zelfverzekering.
In religieus opzicht betekent dit zoeken van het heil in een horizontale eenheid, het einde van de Kerk en een verlies van zowel God als menselijkheid. Het is een buigen voor de afgod van de democratie. Er blijft geen geloof, dan het geloof in zichzelf.
De democratie als oorzaak van gezagsverlies.
De democratie, genomen in haar brede betekenis, is drager van dit denken in vrijheid en gelijkheid. Dat in de democratie een gevaar begrepen is, werd vanaf het begin doorzien. Ik citeer uit het boek “Hannah Arendt, politiek denker”
Citaat: Feit is dat, overal waar de moderne democratie voet aan de grond gekregen heeft, het gezag, in welke vorm ook, in een diepe crisis verkeert.
In navolging van Tocqueville moeten we het woord 'democratie' hier in een ruime zin nemen, niet slechts verwijzend naar een specifieke regeringsvorm (waarin het volk regeert of participeert in de machtsuitoefening), maar naar een nieuwe stijl van existeren, een nieuwe manier van 'in-de-wereld' en 'in-de-tijd-zijn. Tocqueville beschouwde het geloof in de gelijkheid, meer bepaald de standsgelijkheid (egalite des conditions), als de 'moedergedachte' of het 'intelligibiliteitsprincipe' van deze nieuwe samenlevingsvorm. Alle privileges en verschillen, gebonden aan geboorte, vallen weg. Voortaan zijn alle individuen sociaal gelijk, althans virtueel of potentieel.
De gezagscrisis houdt rechtstreeks verband met deze dynamiek van de democratische gelijkmaking, die immers leidt tot een principiële afwijzing van elke vorm van asymmetrie, terwijl gezag, onvermijdelijk de erkenning veronderstelt van een zekere asymmetrie (tussen personen of tussen generaties) of van een zekere 'voorafgaandelijkheid' (anteriorite), die de gezagsinstantie 'autoriseert' om haar gezagsfunctie uit te oefenen.
In de eerste helft van de negentiende eeuw maakt Tocqueville reeds de volgende bedenking: 'Aldus doet de democratie niet alleen elk mens zijn voorouders vergeten, maar verbergt ze hem zijn nakomelingen en scheidt hem van zijn tijdgenoten; zij werpt hem steeds op zichzelf terug en dreigt hem ten slotte geheel en al op te sluiten in de eenzaamheid van het eigen hart. Deze bedenking heeft nog niets aan actualiteit ingeboet.
Einde citaat.
De vraag is of meer gelijkwaardigheid en het zoeken daarvan een oplossing brengt. Of zou de oplossing liggen in onderwerping aan Gods gezag, wat tot uitdrukking komt in de bede uit Psalm 94 (berijmd):
Verschijn nu blinkend, God der wrake;
Dat eens Uw arm voor ons ontwake;
Vertoon Uw glansrijk aangezicht;
Gij, Rechter, die de wereld richt,
Sta op, verhef U, en vergeld
Hovaardigen hun trots geweld.
Het staan in de christelijke vrijheid is niet een gelijkstelling van alles en iedereen, maar een vrij belijden: Alzo spreekt de Heere! En Hij heeft het gezag.
Nu ben ik zeker geen tegenstander van de idee om beschaafd met elkaar om te gaan. Zo begrepen snap ik zijn signaal wel.
Wat bij mij blijft knagen is de impliciete denklijn dat een tanend gezag, d.w.z. een verticale verhouding van ongelijkheid, zou vragen om een investering in een horizontale verhouding van gelijkheid en gelijkwaardigheid. En dat kan er bij mij niet in.
Gods gezag basis van alles.
God is als Schepper en regeerder boven alles verheven. Hij draagt het gezag in Zichzelf. Zijn gezag kan dus nooit tanende zijn. Iets anders is dat Zijn gezag op deze aarde in meer of mindere mate wordt gehoorzaamd. Het schepsel is gehouden voor 100% naar Gods inzettingen te leven. Ongehoorzaam zijn aan dit gezag, maakt het Goddelijk gezag niet kleiner of minder. Ongehoorzaam zijn aan dit gezag is zonde en de schuld van het schepsel, waarbij elke afwijking dat de zonde en schuld groter maakt. Die zonde en die schuld kan het schepsel ook niet kleiner maken door meer gelijkheid en gelijkwaardigheid na te streven. God vraagt algehele onderwerping en gehoorzaamheid en neemt met minder geen genoegen.
Bestrijding Gods gezag in de seculiere wereld.
Met de Franse revolutie kwam de massale opstand tegen, en de afwijzing van het Goddelijk gezag in Europa tot uiting. De overheden werden van hun ambt verdreven of gedood. Hun van Godswege gegeven ambten werden opgeheven. De slogan was: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het democratisch model zou de samenleving langzaam maar zeker als een zuurdesem doortrekken. Zich eraan onttrekken is eigenlijk niet mogelijk. De verticale levenswijze maakte plaats voor een volstrekt horizontaal leven.
In de plaats van de goddelijke ambten kwam een juridisch systeem dat alles in evenwicht moest houden en vooral de bevolking veilig moest houden voor de overheid, i.c. God. Geen ambten, maar juridische functies in een door mensen opgesteld model, de rechtstaat. Gods gezag werd daarmee verworpen. Dit strijdt met het eerste grote gebod God lief te hebben boven alles. Uitgangspunt is geworden: wij mensen doen het hier op de aarde, blijft U maar in de hemel.
Zonde, eeuwige verdoemenis, de hel en de duivel, het was alles achter de horizon van het bewustzijn weggedaan. De mens stond centraal, was binnen het systeem veilig en kon van zijn vrijheden genieten.
Vanuit die vrijheid in denken en handelen kwam de evolutietheorie op. De mens wordt daarin van zijn oorsprong beroofd. Hier ligt de verwerping van het tweede grote gebod, de mens lief te hebben als de zichzelf, want met deze theorie werd -in praktijk- elke naaste een concurrent. De gevolgen van deze zienswijze zijn dagelijks te ervaren. Allemaal hard bezig zichzelf te ontwikkelen en maar blijven ontwikkelen. Rust en vrede zijn gevlogen.
Hierop volgde in de vorige eeuw de emancipatiebeweging. Hiermee werd de mens van zijn identiteit ontdaan door gelijkstelling van datgene wat niet gelijk geschapen is. De scheppingsorde werd aangetast, met gevolg: chaos en ontreddering. Die komen onder meer tot uitdrukking in legalisatie van abortus en de gender-ideologie. Het schepsel denkt de schepping en het leven zelf te kunnen regeren.
In deze eeuw volgt weer een grote stap om de mens los te maken van alles wat hem met God zou verbinden. De mens voorziet in techniek die afwegen en besluiten overlaat aan een machine; AI. Het gevolg hiervan is dat de stem van het geweten tot zwijgen wordt gebracht.
Bestrijding Gods gezag in de kerkelijke wereld.
Aan besmetting met dit democratisch beginsel is ook de kerk niet ontkomen. Door de tijden heen is, evenals in de samenleving groei en verankering van dit horizontale model te zien.
In 1795 (onder de Franse overheersing) hield de Nederduitse Gereformeerde Kerk op de officiële publieke kerk te zijn. In 1816 kwam de Nederlands Hervormde Kerk tot stand, maar wel binnen het raamwerk van de rechtstaat. En dat geldt voor het hele kerkelijke en religieuze leven sindsdien. Dat denken in vrijheden en gelijkheden, maar vooral denken in eigen kracht en vermogen in onafhankelijkheid van God gaat de dienst uitmaken. Het zit in het DNA om zo te spreken.
Zo werd de kerk van haar Hoofd Christus ontdaan, de van Godswege ingestelde ambten geschrapt. Het kerkbestuur ligt nu handen van functies vanuit een wettelijk kader binnen een religieuze setting. Uiteraard werden voor die functies ‘oude titels’ gebruikt, waarmee de nieuwe koers bedekt werd ingevoerd. Het leek allemaal zoals vroeger, maar het verschilt principieel.
Het horizontale denken betekent niet alleen dat de blik naar boven in toenemende mate ging ontbreken. Het verlies van het Godsbesef zoals dat vanuit de seculiere wereld naar voren trad, gaf in de kerk een leegte die opgevuld moest worden. De persoonlijke rechtvaardigmaking in het geweten functioneert niet, omdat binnen het gelijkheidsdenken God als rechter niet bestaat. Om het Godsgemis te vullen ontstaat een Godsbeeld naar menselijke maat, evangelisch en natuurlijk met een goede wil. Immers de Duivel en de eeuwige verdoemenis zijn al buiten de horizon van het bewustzijn komen te staan.
Dit heeft dan weer gevolgen voor het denken over Gods Woord, de Bijbel. Via de schrift kritische benadering, een nieuwe hermeneutiek, wordt uiteindelijk de Schrift zelf herzien. Een herzien woord van God, die toch de Onveranderlijke is. Geen nood, want zorgvuldigheid staat hoog in het kerkelijke vaandel. Maar dat is dan wel de wijsheid en zorgvuldigheid van de menselijke wetenschap. Zo raakt de mens steeds verder verwijderd van God en Zijn openbaring in Zijn Woord. Het resultaat van alle menselijke wijsheid is een veelheid aan vertalingen. Voor het gelijkheidsdenken is dit geen probleem, omdat toch ieder mens de schrift leest met een eigen bril, het blijft allemaal gelijkwaardig.
De dienaar des Goddelijken Woords wordt gewoon een werknemer met een arbeidscontract. Waaruit blijkt dat er slechts in naam sprake is van een ambtelijke bediening. Hij staat niet langer in het ambt, maar werkt een x aantal uren. Het spreken over wel of geen vrouwelijke predikanten is in het licht van het steeds verder doordringen van het gelijkheidsdenken slechts een achterhoede gevecht.
Deze dienaar des Goddelijken Woords proclameerde voorheen de volle raad Gods. De huidige predikant houdt een wetenschappelijk betoog dat aan de eisen van de gemeente moet voldoen. Zodat het beeld kan ontstaan van een voluit Bijbelse prediking, die evenwel niet is de leer, die naar de godzaligheid is. De roepstem van het geweten is echter gesust. Alles in het belang van de kerk.
De kerkelijke organisatie gaat haar bestaansrecht gronden op zendingswerkzaamheden en missionaire activiteiten. Ze handelt daarmee helemaal in lijn van het horizontale perspectief.
De gemeenteleden -op zoek naar zekerheid- storten zich, nu de rechtvaardigmaking een gepasseerd station is, op de heiligmaking en de goede werken. De zekerheid uit deze zichtbare zaken is evenwel niet meer dan een zelfverzekering.
In religieus opzicht betekent dit zoeken van het heil in een horizontale eenheid, het einde van de Kerk en een verlies van zowel God als menselijkheid. Het is een buigen voor de afgod van de democratie. Er blijft geen geloof, dan het geloof in zichzelf.
De democratie als oorzaak van gezagsverlies.
De democratie, genomen in haar brede betekenis, is drager van dit denken in vrijheid en gelijkheid. Dat in de democratie een gevaar begrepen is, werd vanaf het begin doorzien. Ik citeer uit het boek “Hannah Arendt, politiek denker”
Citaat: Feit is dat, overal waar de moderne democratie voet aan de grond gekregen heeft, het gezag, in welke vorm ook, in een diepe crisis verkeert.
In navolging van Tocqueville moeten we het woord 'democratie' hier in een ruime zin nemen, niet slechts verwijzend naar een specifieke regeringsvorm (waarin het volk regeert of participeert in de machtsuitoefening), maar naar een nieuwe stijl van existeren, een nieuwe manier van 'in-de-wereld' en 'in-de-tijd-zijn. Tocqueville beschouwde het geloof in de gelijkheid, meer bepaald de standsgelijkheid (egalite des conditions), als de 'moedergedachte' of het 'intelligibiliteitsprincipe' van deze nieuwe samenlevingsvorm. Alle privileges en verschillen, gebonden aan geboorte, vallen weg. Voortaan zijn alle individuen sociaal gelijk, althans virtueel of potentieel.
De gezagscrisis houdt rechtstreeks verband met deze dynamiek van de democratische gelijkmaking, die immers leidt tot een principiële afwijzing van elke vorm van asymmetrie, terwijl gezag, onvermijdelijk de erkenning veronderstelt van een zekere asymmetrie (tussen personen of tussen generaties) of van een zekere 'voorafgaandelijkheid' (anteriorite), die de gezagsinstantie 'autoriseert' om haar gezagsfunctie uit te oefenen.
In de eerste helft van de negentiende eeuw maakt Tocqueville reeds de volgende bedenking: 'Aldus doet de democratie niet alleen elk mens zijn voorouders vergeten, maar verbergt ze hem zijn nakomelingen en scheidt hem van zijn tijdgenoten; zij werpt hem steeds op zichzelf terug en dreigt hem ten slotte geheel en al op te sluiten in de eenzaamheid van het eigen hart. Deze bedenking heeft nog niets aan actualiteit ingeboet.
Einde citaat.
De vraag is of meer gelijkwaardigheid en het zoeken daarvan een oplossing brengt. Of zou de oplossing liggen in onderwerping aan Gods gezag, wat tot uitdrukking komt in de bede uit Psalm 94 (berijmd):
Verschijn nu blinkend, God der wrake;
Dat eens Uw arm voor ons ontwake;
Vertoon Uw glansrijk aangezicht;
Gij, Rechter, die de wereld richt,
Sta op, verhef U, en vergeld
Hovaardigen hun trots geweld.
Het staan in de christelijke vrijheid is niet een gelijkstelling van alles en iedereen, maar een vrij belijden: Alzo spreekt de Heere! En Hij heeft het gezag.