Om der tienen wil!
Om der tienen wil!
Ik mocht vanavond een bijzonder aansprekende preek horen.
Het is een preek van wijlen ds. G. Schipaanboord.
Hij staat op prekenweb.
Ik dacht dat het als bezinning goed was deze eens te horen.
Iedereen van harte aanbevolen!
De link:
http://www.prekenweb.nl/index.php?optio ... 5&serid=81
Een goede aandacht en zegen gewenst.
PS de tekst die je ziet als je de link opent is anders als de preek die je hoort.
Wellicht een foutje... De preek gaat over hoe Abraham pleit voor Sodom
Het is een preek van wijlen ds. G. Schipaanboord.
Hij staat op prekenweb.
Ik dacht dat het als bezinning goed was deze eens te horen.
Iedereen van harte aanbevolen!
De link:
http://www.prekenweb.nl/index.php?optio ... 5&serid=81
Een goede aandacht en zegen gewenst.
PS de tekst die je ziet als je de link opent is anders als de preek die je hoort.
Wellicht een foutje... De preek gaat over hoe Abraham pleit voor Sodom
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Om der tienen wil!
Ok wel goed tot lering en ter bezinning, mijzelf ingesloten:
HOOFDSTUK 1
"Wel Grietje! Grietje! wat ben je vandaag weer stil; ik heb al wel een half uur zitten
praten, maar ik krijg taal noch antwoord". Zo sprak Jan tot zijn buurvrouw.
Grietje: "Weetje wel, Jan! wat de wijze koning zegt: "Die zijn mond bewaart, behoudt
zijn ziel, maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd open doet".
Jan: "Dacht ik het niet? Altijd moet de wijze koning er bij komen. Het is wel een bewijs,
dat Sálomo bij u thuis is".
Grietje: "Hoor eens, Jan! dat komt hier volstrekt niet te pas. Ik wil je op grond van Gods
Woord bewijzen, dat je te veel praat en dat je daardoor je ziel schade doet en dat je een
hindernis voor anderen bent. Ik was in zulke lieve overpeinzingen, toen je binnen kwam
en nu heb je net gedaan als de vogels, die langs de weg vliegen: je hebt al het zaad weggepikt".
Jan: "Maar waarom dan niet liever eens met mij gepraat over hetgeen je overpeinsde. Je
weet toch wel, dat ik altijd graag over die dingen praat".
Grietje: "Dat weet ik, Jan! Maar ik vrees, dat je te veel met de mensen praat en te
weinig met de Heere".
Jan: "Dat staat jouw niet te beoordelen, dat behoort in de binnenkamer. Maar dat weet
ik, dat het de lust van mijn leven is en daarom doe ik niets liever. Ook is het op grond
van Gods Woord: Waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn".
Grietje: "Ik ben het niet met je eens, Jan, jij hebt gelijk, dat het mij niet staat te
beoordelen of jij de binnenkamer bezoekt, maar wat dáár plaats had, heb ik nog nooit
van je gehoord".
Jan: "Ja maar, Grietje! zulke zaken hang ik zo maar niet aan de grote klok".
Grietje: "Nu, dat wil ik ook niet van je hebben, maar de Waarheid zegt: "Eer deze
zwegen, zouden de stenen spreken''. En wat jij daar zegt van je schat, ik weet het niet
Jan! Kun jij met Ruth ook zeggen: "Uw volk is mijn volk en uw God mijn God?"
Jan: "Ja, dat is toch een heerlijke geschiedenis van die Ruth, nietwaar? Orpa ging naar
het Moabietische land terug, maar zij verliet alles, haar land en maagschap, om bij het
volk te blijven.
Grietje: "Maar het is niet genoeg Jan! dat wij die geschiedenis kennen, maar de
voorname vraag is, of zij aan onze ziel is toegepast".
Jan: "Wel zeker. En dan, hoe treffend wordt het ons voorgesteld, waar zij bij Boas op de
dorsvloer was en ze niet alleen mocht rapen, maar zelfs nog mee kreeg ook".
Grietje: "Ja, Jan! de geschiedenissen in de Bijbel zijn veelal treffend. Maar de
geschiedenis van je hart, weet je daar niets van te vertellen?"
Jan: "Ja zeker. Ik weet, dat ik vroeger met mijn hart de wereld diende, en dat ik nu
daarvan heb afgezien, en een lust en liefde heb gekregen tot God en Zijn dienst en dat ik
voor Gods vierschaar gerechtvaardigd ben en dus van alle zonden ben verlost".
Grietje: "Als het waarheid is, dat God dat in je hart heeft gewerkt, dan zal het wel
terechtkomen".
Jan: "Geloof jij dan niet, dat het recht werk bij mij is?"
Grietje: "Ik weet het niet Jan! Maar je mocht het wel eens nauwkeurig onderzoeken,
want het gaat op een eeuwigheid aan".
Jan: "Dat onderzoek is voor jouw even nodig, Grietje! en voor jouw gaat het ook op een
eeuwigheid aan".
Grietje: "Wij moesten het er maar bij laten, want het valt bij jouw niet goed, en dat is
geen goed teken voor je, Jan!"
Jan: "Welnee, Grietje! ik word er niet boos om; je kunt alles tegen mij zeggen, net zoals
je denkt".
Grietje: "Nu, laat ik je dat zeggen, maar ik wenste wel, dat het anders met je was; want
zo komt je bedrogen uit".
Jan: "Ik zou niet weten waarom het verkeerd bij mij uit zou komen. Ik weet in Wie ik
geloof, en het geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt en een bewijs der
zaken die men niet ziet".
Grietje: "Ja, Jan? je bent goed thuis in Gods Woord, maar dan weetje ook wel, dat er
geschreven staat: "Welgelukzalig die geduriglijk vreest".
Jan: "Ja, dat weet ik goed. Maar ik weet ook, dat alle Bijbelteksten op ieders toestand
niet passen, en deze past misschien op de jouwe, maar op de mijne niet".
Grietje: "Ik zou denken dat deze waarheid voor ieder kind van God van toepassing is,
zijn hele leven, omdat wij een bedrieglijk hart omdragen, dat ons zo licht ter zijde
afleidt".
Jan: "Neen, meisje! Jij verstaat het nog niet, maar dat komt, omdat je nog zo diep in de
waarheid niet bent ingeleid als ik.
Mijn Koning heeft al zo dikwijls tegen mij gezegd; "Vrees niet", zodat ik mij grotelijks
zou bezondigen, wanneer ik mij door bange vrees liet neerslaan".
Grietje: "Ik heb wel eens horen zeggen, Jan! dat stilstaand water op het laatst begint te
stinken".
Jan: "Ik dank je wel; jij zou mij dan bij stilstaand water willen vergelijken?"
Grietje: "Dat zeg ik niet. Maar dit weet ik, dat het levend water aan eb en vloed
onderhevig is en dat het precies zo gaat in de levend gemaakte ziel. Nu eens is het ebslik
der verdorvenheid zichtbaar, maar op een anderen tijd wordt zulks door de vloed van
het water der genade bedekt. En dat hoor ik nooit van je; jij bent altijd in de wolken".
Jan: "Ik heb al lang gezien, Grietje, dat mijn vlieger bij jouw niet opgaat en dat jij mij
wantrouwt, daarom zal "t beste zijn, dat wij er een spelletje bij steken".
Grietje: "Ik zie ook niet in, dat er nuttigheid in steekt om ons gesprek voort te zetten,
want ik kan jouw toch niet van je grond afstoten".
Jan: "Neen, dat kun je niet, want ik sta op de eeuwige Rotssteen".
Grietje: "Dat is een vaste grond; doch jij hebt wel toe te zien, dat jouw gebouw niet op
een zandgrond staat, want dan zullen de vloeden van Gods toorn het omver werpen".
Jan: "Er staat geschreven: "Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt".
Grietje: "Maar er staat wederom geschreven: "Ik zal maken, dat ze een walg aan zichzelf
krijgen".
Jan: "Nu, jij hebt wel toe te zien. De Heere zegt: "Die Mijn volk aanraakt, die raakt
Mijn oogappel aan'. Ik wil je groeten".
En hiermee eindigde het gesprek van beide buren, Jan blij dat hij weg was en Grietje
bedroefd over de treurige zielentoestand van haar buurman.
HOOFDSTUK 1
"Wel Grietje! Grietje! wat ben je vandaag weer stil; ik heb al wel een half uur zitten
praten, maar ik krijg taal noch antwoord". Zo sprak Jan tot zijn buurvrouw.
Grietje: "Weetje wel, Jan! wat de wijze koning zegt: "Die zijn mond bewaart, behoudt
zijn ziel, maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd open doet".
Jan: "Dacht ik het niet? Altijd moet de wijze koning er bij komen. Het is wel een bewijs,
dat Sálomo bij u thuis is".
Grietje: "Hoor eens, Jan! dat komt hier volstrekt niet te pas. Ik wil je op grond van Gods
Woord bewijzen, dat je te veel praat en dat je daardoor je ziel schade doet en dat je een
hindernis voor anderen bent. Ik was in zulke lieve overpeinzingen, toen je binnen kwam
en nu heb je net gedaan als de vogels, die langs de weg vliegen: je hebt al het zaad weggepikt".
Jan: "Maar waarom dan niet liever eens met mij gepraat over hetgeen je overpeinsde. Je
weet toch wel, dat ik altijd graag over die dingen praat".
Grietje: "Dat weet ik, Jan! Maar ik vrees, dat je te veel met de mensen praat en te
weinig met de Heere".
Jan: "Dat staat jouw niet te beoordelen, dat behoort in de binnenkamer. Maar dat weet
ik, dat het de lust van mijn leven is en daarom doe ik niets liever. Ook is het op grond
van Gods Woord: Waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn".
Grietje: "Ik ben het niet met je eens, Jan, jij hebt gelijk, dat het mij niet staat te
beoordelen of jij de binnenkamer bezoekt, maar wat dáár plaats had, heb ik nog nooit
van je gehoord".
Jan: "Ja maar, Grietje! zulke zaken hang ik zo maar niet aan de grote klok".
Grietje: "Nu, dat wil ik ook niet van je hebben, maar de Waarheid zegt: "Eer deze
zwegen, zouden de stenen spreken''. En wat jij daar zegt van je schat, ik weet het niet
Jan! Kun jij met Ruth ook zeggen: "Uw volk is mijn volk en uw God mijn God?"
Jan: "Ja, dat is toch een heerlijke geschiedenis van die Ruth, nietwaar? Orpa ging naar
het Moabietische land terug, maar zij verliet alles, haar land en maagschap, om bij het
volk te blijven.
Grietje: "Maar het is niet genoeg Jan! dat wij die geschiedenis kennen, maar de
voorname vraag is, of zij aan onze ziel is toegepast".
Jan: "Wel zeker. En dan, hoe treffend wordt het ons voorgesteld, waar zij bij Boas op de
dorsvloer was en ze niet alleen mocht rapen, maar zelfs nog mee kreeg ook".
Grietje: "Ja, Jan! de geschiedenissen in de Bijbel zijn veelal treffend. Maar de
geschiedenis van je hart, weet je daar niets van te vertellen?"
Jan: "Ja zeker. Ik weet, dat ik vroeger met mijn hart de wereld diende, en dat ik nu
daarvan heb afgezien, en een lust en liefde heb gekregen tot God en Zijn dienst en dat ik
voor Gods vierschaar gerechtvaardigd ben en dus van alle zonden ben verlost".
Grietje: "Als het waarheid is, dat God dat in je hart heeft gewerkt, dan zal het wel
terechtkomen".
Jan: "Geloof jij dan niet, dat het recht werk bij mij is?"
Grietje: "Ik weet het niet Jan! Maar je mocht het wel eens nauwkeurig onderzoeken,
want het gaat op een eeuwigheid aan".
Jan: "Dat onderzoek is voor jouw even nodig, Grietje! en voor jouw gaat het ook op een
eeuwigheid aan".
Grietje: "Wij moesten het er maar bij laten, want het valt bij jouw niet goed, en dat is
geen goed teken voor je, Jan!"
Jan: "Welnee, Grietje! ik word er niet boos om; je kunt alles tegen mij zeggen, net zoals
je denkt".
Grietje: "Nu, laat ik je dat zeggen, maar ik wenste wel, dat het anders met je was; want
zo komt je bedrogen uit".
Jan: "Ik zou niet weten waarom het verkeerd bij mij uit zou komen. Ik weet in Wie ik
geloof, en het geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt en een bewijs der
zaken die men niet ziet".
Grietje: "Ja, Jan? je bent goed thuis in Gods Woord, maar dan weetje ook wel, dat er
geschreven staat: "Welgelukzalig die geduriglijk vreest".
Jan: "Ja, dat weet ik goed. Maar ik weet ook, dat alle Bijbelteksten op ieders toestand
niet passen, en deze past misschien op de jouwe, maar op de mijne niet".
Grietje: "Ik zou denken dat deze waarheid voor ieder kind van God van toepassing is,
zijn hele leven, omdat wij een bedrieglijk hart omdragen, dat ons zo licht ter zijde
afleidt".
Jan: "Neen, meisje! Jij verstaat het nog niet, maar dat komt, omdat je nog zo diep in de
waarheid niet bent ingeleid als ik.
Mijn Koning heeft al zo dikwijls tegen mij gezegd; "Vrees niet", zodat ik mij grotelijks
zou bezondigen, wanneer ik mij door bange vrees liet neerslaan".
Grietje: "Ik heb wel eens horen zeggen, Jan! dat stilstaand water op het laatst begint te
stinken".
Jan: "Ik dank je wel; jij zou mij dan bij stilstaand water willen vergelijken?"
Grietje: "Dat zeg ik niet. Maar dit weet ik, dat het levend water aan eb en vloed
onderhevig is en dat het precies zo gaat in de levend gemaakte ziel. Nu eens is het ebslik
der verdorvenheid zichtbaar, maar op een anderen tijd wordt zulks door de vloed van
het water der genade bedekt. En dat hoor ik nooit van je; jij bent altijd in de wolken".
Jan: "Ik heb al lang gezien, Grietje, dat mijn vlieger bij jouw niet opgaat en dat jij mij
wantrouwt, daarom zal "t beste zijn, dat wij er een spelletje bij steken".
Grietje: "Ik zie ook niet in, dat er nuttigheid in steekt om ons gesprek voort te zetten,
want ik kan jouw toch niet van je grond afstoten".
Jan: "Neen, dat kun je niet, want ik sta op de eeuwige Rotssteen".
Grietje: "Dat is een vaste grond; doch jij hebt wel toe te zien, dat jouw gebouw niet op
een zandgrond staat, want dan zullen de vloeden van Gods toorn het omver werpen".
Jan: "Er staat geschreven: "Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt".
Grietje: "Maar er staat wederom geschreven: "Ik zal maken, dat ze een walg aan zichzelf
krijgen".
Jan: "Nu, jij hebt wel toe te zien. De Heere zegt: "Die Mijn volk aanraakt, die raakt
Mijn oogappel aan'. Ik wil je groeten".
En hiermee eindigde het gesprek van beide buren, Jan blij dat hij weg was en Grietje
bedroefd over de treurige zielentoestand van haar buurman.
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Om der tienen wil!
Inderdaad. Twee kinderen van God die elkaar niet begrijpen.
Re: Om der tienen wil!
refo schreef:Inderdaad. Twee kinderen van God die elkaar niet begrijpen.

Re: Om der tienen wil!
Het ligt nog wat dieper...refo schreef:Inderdaad. Twee kinderen van God die elkaar niet begrijpen.
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
-
- Berichten: 2198
- Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37
Re: Om der tienen wil!
Een kind van God die het van Christus moet hebben en een mens die op zijn bekering wil bouwen...?-DIA- schreef:Het ligt nog wat dieper...refo schreef:Inderdaad. Twee kinderen van God die elkaar niet begrijpen.
Of een oppervlakkige schijnchristen en een vrome schijnchristen...?
Welke combinaties kunnen we nog meer maken?
Wat maakt hét verschil tussen zijn en schijn?
Of beter gezegd; Wie?
Re: Om der tienen wil!
Vroeger hoorde ik Gods volk nogal eens zeggen: Als je op hoogwater vastloopt mag er wel een springvloed komen om weer los te raken... Hier hebben we een mens die bekeerd is in eigen oog. En de reacties verraden wel hoe het vanbinnen ligt. Alleen hij zal het wellicht zelf niet merken...GJdeBruijn schreef:Een kind van God die het van Christus moet hebben en een mens die op zijn bekering wil bouwen...?-DIA- schreef:Het ligt nog wat dieper...refo schreef:Inderdaad. Twee kinderen van God die elkaar niet begrijpen.
Of een oppervlakkige schijnchristen en een vrome schijnchristen...?
Welke combinaties kunnen we nog meer maken?
Wat maakt hét verschil tussen zijn en schijn?
Of beter gezegd; Wie?
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
- MarthaMartha
- Berichten: 13043
- Lid geworden op: 21 nov 2007, 21:04
- Locatie: Linquenda
Re: Om der tienen wil!
Maar DIA, wie is nu de echte dan?
(en mag ik weten waar je dit stuk vandaan hebt?)
(en mag ik weten waar je dit stuk vandaan hebt?)
Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan eens op je kop staan!
Re: Om der tienen wil!
Misschien heeft de schrijver van dit stuk een punt, die ken ik namelijk niet, maar waarom getuigt die Grietje nu niet van haar Zaligmaker zoals het behoort te zijn? Want dat is toch het punt dat de schrijver probeert te maken? Dat het in de bekering waarachtig moet zijn? Jammer dat Grietje ons daarin niet voorgaat.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5187
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Om der tienen wil!
Het moet geschreven door P. Los Gzn. zijn.
Dat is denk ik Ds. P. Los (1815-1888) o.a. predikant van de zelfstandige Gereformeerde gemeente onder het kruis, te Leiden.
Dat is denk ik Ds. P. Los (1815-1888) o.a. predikant van de zelfstandige Gereformeerde gemeente onder het kruis, te Leiden.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Om der tienen wil!
Dat is toch te lezen? Maar ik snap de vraag min of meer wel, want deze taal wordt bijnaMarthaMartha schreef:Maar DIA, wie is nu de echte dan?
(en mag ik weten waar je dit stuk vandaan hebt?)
niet meer verstaan.
De kinderlijke Godsvreze kenmerkt zich nooit door een brutalitaal of uit de hoogte spreken.
Maar dat zijn dingen die je ook wel iets moet aanvoelen. Deze zaken liggen vaak teer, en daar
moet je nooit overheen walsen.
De gave des onderscheids wordt niet voor niets een gave genoemd. Niet iedereen
verstaat dat meteen. Vooral in deze tijd niet meer.
Er zijn mensen die iedetreen die een beetje vroom kunnen praten uit de aard der liefde
erbij zetten.
Er zijn er ook, en ook uit de aard der liefde, die doorvragen. En proberen te peilien waar
de ziel gelegerd is.
Hier zie je dat Grietje wel peilt waar de ziel van Jan gelegerd is, terwijl Jan zich ergert,
maar wel bedekt, aan wat Grietje opmerkt.
Hier hebben we een kenmerk van wat niet het ware is: men wordt boos of geïrriteerd als
men aan hun "geloof" twijfelt...
Geheel anders zal een waar ontdekte ziel reageren. De Godsvreze is schuchter, niet
brutaal, en kan snel door de vijand snel omgestoten worden.
Niet het werk Gods op zich natuurlijk, want God staat wel voor Zijn eigen werk in,
en Hij zal het ook wel eens openbaren wat waar is en wat nabijkomend werk is.
Daarom is het ook zo belangrijk dat een levendgemaakte ziel gevoedt wordt.
En voeding is schaars in deze tijden. Daarvoor hebben we een ontdekkende en separerende
prediking nodig. Het is tot toetsing. Men wil altijd onderzocht zijn, is het waar?
Bedrieg ik me niet? David wilde ook onderzocht zijn: De rechtvaardige sla mij... Het zal
olie op mijn schedel wezen. Ontdekking kan soms wel eens hard lijken, maar ze is
zo noodzakelijk. En gewenst door degenen die zichzelf wat hebben leren kennen.
Zielen die een weinig ontdekt zijn aan de arglistigheid van zijn bestaan doorzien de
legering van de ziel van hun naaste wel eens. En een terechtwijzing zal bij een
nabijkomend werk irritatie, ongenoegen of boosheid verwekken.
Een bekend voorbeeld is dat een dominee eens een vrouw aansprak in een gemeente
waar hij pas een breroep van had aangenomen. De vrouw was niet zo ingenomen met de
nieuwe dominee: "Maar dominee, je neemt me niets af hoor!"
Nee, was het antwoord van ds., dat zal ik ook niet doen, want je hebt niets...
Die voelde dus goed de legering van die vrouw aan.
het is maar een voorbeeld van een onderscheiden kunnen luisteren en beoordelen.
Dat is vanzelf totaal anders als VERoordelen. Maar dat zal ook wel duidelijk zijn, hoewel
ik dat hier op dit forum ook wel anders meegemaakt heb.
De taal der ouden mag dan wel eens irritatie oproepen, veel aangrijpender is dat de zaken
die in hun taal verwoord werden totaal niet meer verstaan worden.
Populair gezegd: daar heeft men in onze tijd geen 'antenne' meer voor...
Dit was dan zo kort als doenlijk een verklaring op een eenvoudige wijze geprobeerd
duidelijk te maken. Kent men dit niet, hoe zal men dan de oudvaders verstaan? en de
bevinding der heiligen? Men houd voor bevinding wat het niet is. En dan krijg je en soort
mystiek wat men een theorie of systeem kan noemen.
Er is soms sprake, je hoort dat wel eens. die en die zit met een vastgeroest systeem.
Dat is vaak het geval als men de bevindelijk gereformeerden op het oog heeft.
Men tracht iets te benoemen wat men zelf niet kent.. en dan gaat het mis.
Ik dwaal af, maar zo'n stukje geeft veel onderwijs. Ik zal nu maar stoppen, en hopen
dat het niet in het vlees van de vrome mens zal vallen, want dat is vanzelf niet
mijn bedoeling. Het is slechts bedoeld als een poging om een eenvoudig antwoord
op je vraag te geven.
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Om der tienen wil!
Ik denk dat dat klopt. Er ging ook een ds. P. Los in de 19e eeuw in Rijssen voor. Maar die is hier geen predikant geweest. De Walkerk was destijds een zelfstandige (Oud) Gereformeerde Gemeente. Pas in 1933, met de komst van ds. Vreugdenhil ging de kerk over naar de Gereformeerde Gemeenten.Johann Gottfried Walther schreef:Het moet geschreven door P. Los Gzn. zijn.
Dat is denk ik Ds. P. Los (1815-1888) o.a. predikant van de zelfstandige Gereformeerde gemeente onder het kruis, te Leiden.
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Om der tienen wil!
Om eerlijk te zijn, lees ik liever een stuk uit mijn bijbel dan dit soort ondoorzichtig proza...
Re: Om der tienen wil!
Wat me opvalt, is dat Grietje het allemaal erg goed weet, en erg makkelijk haar oordeel klaar heeft...