Zo daar ben ik weer. Vanwege drukte ben ik even niet in de gelegenheid geweest een vervolg te geven aan deze discussie. Ik heb nog wat vragen aan ptl:
1. Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
2. Welke bijbelse grondslag is er voor de inwendige roeping?
3. Wil God dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4, 2 Pet. 3:9)? Zo ja, hoe rijm je dat met de inwendige roeping?
George
Artikel 16 Nederlandse Geloofsbelijdenis (uitverkiezing)
-
ptl
De oorsprong daarvan ligt m in het feit dat traditionele kerken (in tegenstelling tot veel 'moderne' kerken) leren dat niet iedereen die naar de kerk gaat zalig word. Daarbij leren ze dat er een wezenlijke verandering moet plaats vinden in het leven, en veel mensen twijfelen eraan of hun verandering wel echt is. Maar de grootste reden zit m denk ik wel erin dat er juist in de zware kerken vaak word gewaarschuwd tegen zelfbedrog, tegen onecht geloof1. Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
De inwendige roeping, ook wel bekering genoemd, is overvloedig trug te vinden in de bijbel:2. Welke bijbelse grondslag is er voor de inwendige roeping?
De belangrijkste: Hebr 3:1 Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus;
2 Tim 1:9 Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen;
I Corinthians 1:2:
Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere;
Romans 11:29:
Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
Romans 8:28:
En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.
Maar ook:
I Peter 2:25:
Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen.
Acts 11:21:
En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde, en bekeerde zich tot den Heere.
Acts 9:35:
En zij zagen hem allen, die te Lydda en Sarona woonden, dewelke zich bekeerden tot den Heere.
Acts 8:22:
Bekeer u dan van deze uw boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierd.
Acts 3:19:
Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,
Acts 2:38:
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Luke 15:10:
Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.
Mark 1:15:
En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.
I Peter 1:15:
Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel;
etc.
Er is onderscheid tussen Gods besluitende wil en Gods wenselijke wil. Bij Gods besluitende wil moet je denken aan de schepping, God wilde dat het er was, en het was er.3. Wil God dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4, 2 Pet. 3:9)? Zo ja, hoe rijm je dat met de inwendige roeping?
God wil al het goede, echter niet al het goede gebeurt. Die wil van God heet de wenselijke wil.
Gods wenselijke wil wilt dat alle mensen zalig worden, echter Gods besluitende wil heeft anders gewilt.
Ptl.
-
Loïs
-
George_123
Ptl,
Over vraag 1:
Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
Dus de traditionele kerken leren een andere leer dan jij hier hebt uitgelegd? Want jij zegt toch dat iedereen die gehoor geeft aan Gods roep tot bekering behouden wordt. Dus als de traditionele kerken dat zouden leren, zouden de mensen niet in onzekerheid leven over hun behoudenis.
Over vraag 2:
Welke bijbelse grondslag is er voor de inwendige roeping?
Ik doelde met deze vraag op jouw stelling dat God de inwendige roeping alleen geeft aan degenen die Hij daartoe heeft uitverkoren. Met inwendige roeping bedoel ik datgene wat God aan sommige mensen geeft en dat nodig is voor die mensen om in te gaan zien dat ze zich moeten bekeren en dat dan ook doen. Dus ik wil graag een bijbelse onderbouwing (lees: een aantal bijbelteksten), waar je uit zou kunnen afleiden dat mensen niet uit zichzelf tot bekering (en behoudenis) kunnen komen, niet uit zichzelf gehoor kunnen geven aan Gods roep tot bekering, maar nodig hebben dat God hen de zogenaamde inwendige roeping geeft.
Over vraag 3:
Wil God dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4, 2 Pet. 3:9)? Zo ja, hoe rijm je dat met de inwendige roeping?
George
Over vraag 1:
Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
Dus de traditionele kerken leren een andere leer dan jij hier hebt uitgelegd? Want jij zegt toch dat iedereen die gehoor geeft aan Gods roep tot bekering behouden wordt. Dus als de traditionele kerken dat zouden leren, zouden de mensen niet in onzekerheid leven over hun behoudenis.
Over vraag 2:
Welke bijbelse grondslag is er voor de inwendige roeping?
Ik doelde met deze vraag op jouw stelling dat God de inwendige roeping alleen geeft aan degenen die Hij daartoe heeft uitverkoren. Met inwendige roeping bedoel ik datgene wat God aan sommige mensen geeft en dat nodig is voor die mensen om in te gaan zien dat ze zich moeten bekeren en dat dan ook doen. Dus ik wil graag een bijbelse onderbouwing (lees: een aantal bijbelteksten), waar je uit zou kunnen afleiden dat mensen niet uit zichzelf tot bekering (en behoudenis) kunnen komen, niet uit zichzelf gehoor kunnen geven aan Gods roep tot bekering, maar nodig hebben dat God hen de zogenaamde inwendige roeping geeft.
Over vraag 3:
Wil God dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4, 2 Pet. 3:9)? Zo ja, hoe rijm je dat met de inwendige roeping?
Dit lijkt me geen consistente uitspraak. God wenst dat alle mensen zalig worden, maar God wil dat niet alle mensen zalig worden. In 1 Tim. 2:4 staat echter "wil" in plaats van "wenst". Dus krijg je: God wil dat alle mensen zalig worden, maar God wil niet dat alle mensen zalig worden. Ik denk dat je daar nog even naar moet kijkenGeschreven door ptl:
Gods wenselijke wil wil dat alle mensen zalig worden, echter Gods besluitende wil heeft anders gewild.
George
-
Adryan_123
Ik heb even een poosje de discussie niet gevolgd. En achteraf ben ik alles gaan lezen. Jullie begrijpen dat dat wel even zweten was, want er was genoeg heen-en-weer gereageerd:) Maar leerzaam was het wel.
Zo maar wat reacties van mijn kant erop.
De mens had wel de keus om te kiezen, maar volgens Gods besluit. Lezen we iet in Rom. 15 : 19 :
Want wie heeft Zijn wil wederstaan?
Maar de mens blijft zelf verantwoordelijk. De mens is dus geen marionet.
Want het is God, Die in u werkt46) beide het willen47) en het werken,48) naar Zijn welbehagen.49)
Lois had deze ook al aangehaald. Ik zet nog even de verklaring erbij:
49) naar Zijn welbehagen.
Dat is, niet naar enige voorgaande goede schikking of voorbereiding, die Hij in den mens zou vinden, maar naar Zijn believen, uit loutere genade. Zie Ef. 1:5,9,11, en Ef. 2:8; 2 Tim. 1:9.
Wij moeten tweeërlei noodzakelijkheid onderscheiden.
1. een noodzakelijkheid van gevolg uit het voorgaande besluit;.
2. een dadelijke noodzakelijkheid, waardoor iets krachtens Gods besluit volgen moet, zonder bewuste medewerking van het schepsel.
Dus 1. Omdat God het besloten heeft moet het ook gebeuren, maar de mens blijft verantwoordelijk. 2. God besluit dat de zon opgaat en dat gebeurt zonder dat wij daar aan meewerken.
Rom 7
En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe,47) dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer,48) maar de zonde, die in mij woont.49)
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij,50) maar het goede te doen,51) dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
21 Zo vind ik dan52) deze wet in mij:53) als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.54)
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;55)
23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden,56) welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds,57) en mij gevangen neemt onder de wet der zonde,58) die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?59)
Even de kanttekeningen:
47) zo stem ik de wet toe,
Namelijk dewijl ik niet wil, noch voor goed houd de begeerlijheid die zij verbiedt.
48) Ik dan doe datzelve nu niet meer,
Namelijk naar den inwendigen mens, gelijk hij verklaart Rom. 7:22.
49) de zonde, die in mij woont.
Dat is, de overblijfselen der verdorvenheid, die nog in mij zijn, gelijk hij verklaart Rom. 7:18,20.
50) is wel bij mij,
Grieks ligt bij mij; namelijk door de genade Gods, die hetzelve in mij werkt; Filipp. 2:13.
51) het goede te doen,
Namleijk in zijne volmaaktheid. Zie Filipp. 3:12,13,14
52) vind ik dan
Dat is, bevinde.
53) deze wet in mij:
De apostel noemt hier alzo, gelijk ook Rom. 7:23 bij gelijkenis, de overgebleven verdorvenheid in de gelovigen, omdat, gelijk ene wet door hare geboden en verboden den mens vermaant en verplicht tot hare gehoorzaamheid, alzo ook de inwonende zonde hen daartoe drijft door hare begeerten en aanritzingen. Zie Rom. 7:23.
54) bijligt.
Of, aanligt; dat is aankleeft of aanhangt, namelijk, door de overblijfselen der verdorven natuur.
55) naar den inwendigen mens;
Hierdoor wordt niet verstaan de natuurlijke rede des mensen, die ook somwijlen wel strijdt voor de burgerlijke deugd; want de Schrift getuigt doorgaans dat de rede des natuurlijken mensen in geestelijke zaken blind en verkeerd is, dezelve voor dwaasheid houdt, 1 Cor. 2:14, vijandschap is tegen God, en der wet Gods niet wordt onderworpen, ja ook niet kan, Rom. 8:7; maar wordt verstaan van den mens, voorzoveel hij inwendig door Gods Geest verlicht en wedergeboren is, Rom. 2:29; 2 Cor. 4:16; Ef. 3:16, welke inwendige mens in de wet Gods, die geestelijk is, Rom. 7:14, zijn vermaak heeft; Ps. 1:2; Rom. 8:5
17 Want het vlees begeert tegen den Geest,61) en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander,62) alzo dat gij niet doet,63) hetgeen gij wildet.64)
61) begeert tegen den Geest, Dat is, de kwade lusten des vleses strijden tegen de goede lusten, die de Heilige Geest in de wedergeborenen verwekt. 62) staan tegen elkander, Dat is, zijn tegenstrijdende lusten. 63) dat gij niet doet, Dat is, altijd niet kunt volbrengen. 64) gij wildet. Namelijk naar de goede lusten en begeerten, die de Heilige Geest in u gewrocht heeft; gelijk ook daarentegen de lusten des Geestes verhinderen dat gij de lusten des vleses volbrengt; Rom. 7:19, enz.
Daarom zondigt een wedergeboren mens wel, maar zal niet in de zonde leven. Daar zit een verschil tussen. Zoals ook staat in 1 Joh. 3:6
6 Een iegelijk, die in Hem blijft,24) die zondigt niet;25) een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft26) Hem niet gekend.
24) die in Hem blijft, Dat is, die door een waar geloof met Hem gemeenschap heeft. 25) die zondigt niet; Dat is, die begeeft zich niet tot een kwaad en zondig leven, die laat de zonde over zich niet heersen. Want anderszins zo vallen ook de ware gelovigen soms wel in zonden, 1 Kon. 8:46; Ps. 19:13; Spreuk. 20:9; Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8. Door het woord zondigen en de zonde doen, verstaat Johannes dan hier hetgeen Paulus noemt wandelen naar het vlees, Rom. 8:1, en dienstknechten der zonde zijn, Rom. 6:17. Zie ook Joh. 8:34. 26) gezien, en heeft Namelijk met de ogen van het ware geloof, dat is, niet recht gekend, gelijk de volgende woorden verklaren.
Dus je blijft een kind van God. Maar soms heeft de oude mens de overhand Dus ook Gods kinderen zondigen nog.
Ik heb een klein gedeelte van de opmerkingen die ik opgeschreven had hier genoemd. Maar ik zie dat het anders veel van hetzelfde wordt. Wordt ook zo saai.
Zoals ik al aangaf heb ik achteraf alles gelezen. Gewoon uitprinten en doorlezen. Was maar 31 pagina’s. Dus om dan op alles te reageren, dan wordt het nog veel meer. Ik hoop dat het zo in ieder geval duidelijk was. Ben je het er niet mee eens of is het niet duidelijk, dan hoor ik het wel.
Sorry dat het veel is, maar ik ben rijk van stof:)
Zo maar wat reacties van mijn kant erop.
De mens had wel de keus om te kiezen, maar volgens Gods besluit. Lezen we iet in Rom. 15 : 19 :
Want wie heeft Zijn wil wederstaan?
Maar de mens blijft zelf verantwoordelijk. De mens is dus geen marionet.
Fil 2: 13Vroeg of laat zal God de macht in ons leven krijgen! Wij kunnen nu - vrijwillig - ingaan tot het lijden van Christus, tot de enge poort, de smalle weg, we kunnen ook het oordeel Gods afwachten. DÃe keuze heb je... En op grond van dÃe keuze ben je al dan niet uitverkoren! Op grond van dÃe keuze bevestig je je roeping en verkiezing!
Want het is God, Die in u werkt46) beide het willen47) en het werken,48) naar Zijn welbehagen.49)
Lois had deze ook al aangehaald. Ik zet nog even de verklaring erbij:
49) naar Zijn welbehagen.
Dat is, niet naar enige voorgaande goede schikking of voorbereiding, die Hij in den mens zou vinden, maar naar Zijn believen, uit loutere genade. Zie Ef. 1:5,9,11, en Ef. 2:8; 2 Tim. 1:9.
God wil niet dat alle mensen behouden worden. Want dat zou in tegenspraak zijn. Een almachtig God die iets wil wat niet gebeurt. God is niet verantwoordelijk voor de zonde.Gods wil is zijn wil. Zijn wil is in ieder geval nÃet dat ik zondig. Dat zou hypocriet zijn. En God is niet hypocriet. God wil dat alle mensen behouden worden. Helaas lijken de mensen dat zelf niet te willen.
Wij moeten tweeërlei noodzakelijkheid onderscheiden.
1. een noodzakelijkheid van gevolg uit het voorgaande besluit;.
2. een dadelijke noodzakelijkheid, waardoor iets krachtens Gods besluit volgen moet, zonder bewuste medewerking van het schepsel.
Dus 1. Omdat God het besloten heeft moet het ook gebeuren, maar de mens blijft verantwoordelijk. 2. God besluit dat de zon opgaat en dat gebeurt zonder dat wij daar aan meewerken.
Paulus moest uitroepen ik ellendig mens wie zal mij verlossen van het lichaam des doods. De nieuwe mens wil niet zondigen, maar de oude mens nog steeds. En soms ligt de oude mens boven, maar gelukkig door genade mag ook steeds de nieuwe mens de overhand krijgen. Maar ptl heeft dat volgens mij al duidelijk gemaakt.Maar de strijd tussen God en satan is nog steeds niet gestreden, ookal mogen wij al weten wie er aan het eind toch sterker blijkt.
Rom 7
En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe,47) dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer,48) maar de zonde, die in mij woont.49)
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij,50) maar het goede te doen,51) dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
21 Zo vind ik dan52) deze wet in mij:53) als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.54)
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;55)
23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden,56) welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds,57) en mij gevangen neemt onder de wet der zonde,58) die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?59)
Even de kanttekeningen:
47) zo stem ik de wet toe,
Namelijk dewijl ik niet wil, noch voor goed houd de begeerlijheid die zij verbiedt.
48) Ik dan doe datzelve nu niet meer,
Namelijk naar den inwendigen mens, gelijk hij verklaart Rom. 7:22.
49) de zonde, die in mij woont.
Dat is, de overblijfselen der verdorvenheid, die nog in mij zijn, gelijk hij verklaart Rom. 7:18,20.
50) is wel bij mij,
Grieks ligt bij mij; namelijk door de genade Gods, die hetzelve in mij werkt; Filipp. 2:13.
51) het goede te doen,
Namleijk in zijne volmaaktheid. Zie Filipp. 3:12,13,14
52) vind ik dan
Dat is, bevinde.
53) deze wet in mij:
De apostel noemt hier alzo, gelijk ook Rom. 7:23 bij gelijkenis, de overgebleven verdorvenheid in de gelovigen, omdat, gelijk ene wet door hare geboden en verboden den mens vermaant en verplicht tot hare gehoorzaamheid, alzo ook de inwonende zonde hen daartoe drijft door hare begeerten en aanritzingen. Zie Rom. 7:23.
54) bijligt.
Of, aanligt; dat is aankleeft of aanhangt, namelijk, door de overblijfselen der verdorven natuur.
55) naar den inwendigen mens;
Hierdoor wordt niet verstaan de natuurlijke rede des mensen, die ook somwijlen wel strijdt voor de burgerlijke deugd; want de Schrift getuigt doorgaans dat de rede des natuurlijken mensen in geestelijke zaken blind en verkeerd is, dezelve voor dwaasheid houdt, 1 Cor. 2:14, vijandschap is tegen God, en der wet Gods niet wordt onderworpen, ja ook niet kan, Rom. 8:7; maar wordt verstaan van den mens, voorzoveel hij inwendig door Gods Geest verlicht en wedergeboren is, Rom. 2:29; 2 Cor. 4:16; Ef. 3:16, welke inwendige mens in de wet Gods, die geestelijk is, Rom. 7:14, zijn vermaak heeft; Ps. 1:2; Rom. 8:5
17 Want het vlees begeert tegen den Geest,61) en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander,62) alzo dat gij niet doet,63) hetgeen gij wildet.64)
61) begeert tegen den Geest, Dat is, de kwade lusten des vleses strijden tegen de goede lusten, die de Heilige Geest in de wedergeborenen verwekt. 62) staan tegen elkander, Dat is, zijn tegenstrijdende lusten. 63) dat gij niet doet, Dat is, altijd niet kunt volbrengen. 64) gij wildet. Namelijk naar de goede lusten en begeerten, die de Heilige Geest in u gewrocht heeft; gelijk ook daarentegen de lusten des Geestes verhinderen dat gij de lusten des vleses volbrengt; Rom. 7:19, enz.
Daarom zondigt een wedergeboren mens wel, maar zal niet in de zonde leven. Daar zit een verschil tussen. Zoals ook staat in 1 Joh. 3:6
6 Een iegelijk, die in Hem blijft,24) die zondigt niet;25) een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft26) Hem niet gekend.
24) die in Hem blijft, Dat is, die door een waar geloof met Hem gemeenschap heeft. 25) die zondigt niet; Dat is, die begeeft zich niet tot een kwaad en zondig leven, die laat de zonde over zich niet heersen. Want anderszins zo vallen ook de ware gelovigen soms wel in zonden, 1 Kon. 8:46; Ps. 19:13; Spreuk. 20:9; Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8. Door het woord zondigen en de zonde doen, verstaat Johannes dan hier hetgeen Paulus noemt wandelen naar het vlees, Rom. 8:1, en dienstknechten der zonde zijn, Rom. 6:17. Zie ook Joh. 8:34. 26) gezien, en heeft Namelijk met de ogen van het ware geloof, dat is, niet recht gekend, gelijk de volgende woorden verklaren.
Dus je blijft een kind van God. Maar soms heeft de oude mens de overhand Dus ook Gods kinderen zondigen nog.
Ik heb een klein gedeelte van de opmerkingen die ik opgeschreven had hier genoemd. Maar ik zie dat het anders veel van hetzelfde wordt. Wordt ook zo saai.
Zoals ik al aangaf heb ik achteraf alles gelezen. Gewoon uitprinten en doorlezen. Was maar 31 pagina’s.
Dus om dan op alles te reageren, dan wordt het nog veel meer. Ik hoop dat het zo in ieder geval duidelijk was. Ben je het er niet mee eens of is het niet duidelijk, dan hoor ik het wel.Sorry dat het veel is, maar ik ben rijk van stof:)
-
ptl
Twijfel is ook niet goed, maar wel menselijk. En ja, beter een keertje teveel aan je zelf twijfelen, dan met een ingebeelde hemel verloren te gaan. Maar laat een ieder die twijfelt zijn roeping en verkiezing vast maken!Over vraag 1:
Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
Dus de traditionele kerken leren een andere leer dan jij hier hebt uitgelegd? Want jij zegt toch dat iedereen die gehoor geeft aan Gods roep tot bekering behouden wordt. Dus als de traditionele kerken dat zouden leren, zouden de mensen niet in onzekerheid leven over hun behoudenis.
Jesaja 65:1 Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: Ziet, hier ben Ik, ziet, hier ben IkOver vraag 2:
Welke bijbelse grondslag is er voor de inwendige roeping?
Ik doelde met deze vraag op jouw stelling dat God de inwendige roeping alleen geeft aan degenen die Hij daartoe heeft uitverkoren. Met inwendige roeping bedoel ik datgene wat God aan sommige mensen geeft en dat nodig is voor die mensen om in te gaan zien dat ze zich moeten bekeren en dat dan ook doen. Dus ik wil graag een bijbelse onderbouwing (lees: een aantal bijbelteksten), waar je uit zou kunnen afleiden dat mensen niet uit zichzelf tot bekering (en behoudenis) kunnen komen, niet uit zichzelf gehoor kunnen geven aan Gods roep tot bekering, maar nodig hebben dat God hen de zogenaamde inwendige roeping geeft.
Romeinen 10: 21 tegen Israel zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk.
Romeinen 8:7 Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet
I Corinthians 2:14: Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.
Jeremiah 13:23: Zal ook een Moorman zijn huid kunnen veranderen? of een luipaard zijn vlekken? Net zo min zult gijlieden goed kunnen doen, die geleerd zijt kwaad te doen.
Colossians 1:21: En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend,
Romans 5:10: Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
Efeze 2:1 En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; 2I n welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
Ephesians 2:12: Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld
Titus 3: 3 Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende. 4 Maar wanneer de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, 5 Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes
Willen is iets anders dan doen, dat geld ook voor God. Of geloof jij dat God al die ellende die nu gebeurt op deze wereld wilt? En toch laat Hij het toe...Over vraag 3:
Wil God dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4, 2 Pet. 3:9)? Zo ja, hoe rijm je dat met de inwendige roeping?Dit lijkt me geen consistente uitspraak. God wenst dat alle mensen zalig worden, maar God wil dat niet alle mensen zalig worden. In 1 Tim. 2:4 staat echter "wil" in plaats van "wenst". Dus krijg je: God wil dat alle mensen zalig worden, maar God wil niet dat alle mensen zalig worden. Ik denk dat je daar nog even naar moet kijkenGeschreven door ptl:
Gods wenselijke wil wil dat alle mensen zalig worden, echter Gods besluitende wil heeft anders gewild.
Maar sla Tayers Greek lexicon maar na op het gebruikte woord (strongnr <2309>):
1) to will, have in mind, intend
1a) to be resolved or determined, to purpose
1b) to desire, to wish
1c) to love
1c1) to like to do a thing, be fond of doing
1d) to take delight in, have pleasure
of anders Strongs lexicon:
to determine (as an active option from subjective impulse; whereas 1014 properly denotes rather a passive acquiescence in objective considerations), i.e. choose or prefer (literally or figuratively); by implication, to wish, i.e. be inclined to (sometimes adverbially, gladly); impersonally for the future tense, to be about to; by Hebraism, to delight in:--desire, be disposed (forward), intend, list, love, mean, please, have rather, (be) will (have, -ling, - ling(-ly))
Je mag het gebruikte woord dus wel zeker met wensen vertalen...
Kijk daarbij maar eens naar andere bijbelvertalingen, even snel gekeken, maar zomaar een rijtje wat willen in 1 Tim 2:4 vertalen met 'desire' in plaats van willen:
- Darby Translation
- Common New Testament
- Bible in Basic English
- World English Bible
- Revised Standard Version
- Revised King James
- Literal Translation of the Holy Bible door J. Green
- New American Standard Bible
- Amplified Bible (wishes)
-
Adryan_123
God wil niet dat alle mensen zalig worden, want anders worden ook alle mensen zalig. En dit is niet met de Bijbel in tegenspraak. Maar het gaat hier, evenals met het woordje gehele wereld, om wat betekent dat alle.
De kanttekeningen op de statenvertaling zeggen bij 1 Tim:
7) alle mensen zalig
Dit woord alle wordt hier ook gebruikt voor allerlei, gelijk blijkt uit 1 Tim. 2:2, waarvan 1 Tim. 2:4 een reden geeft; alsook uit het woord wil, want zo God wil dat alle mensen zalig worden, zo zullen ook allen zalig worden, dewijl God doet al wat Hij wil, Ps. 115:3; Rom. 9:19; Ef. 1:11. En dit wordt ook bewezen uit hetgeen de apostel daarbij voegt, dat God wil dat zij allen tot de kennis der waarheid komen, daar de Schrift getuigt, dat dit is een voorrecht van Gods volk. Zie Ps. 147:19,20; Matth. 11:25; Joh. 6:45; Ef. 2:12, enz. Dat iemand zou willen zeggen, dat God zulks wil, indien de mensen ook willen; dat is de zaligheid ten dele aan Gods wil, ten dele aan des mensen wil hangen, hetwelk strijdt met hetgeen de apostel leert, Rom. 9:16,23, en Rom. 10:20, en Rom. 11:35,36; en doorgaans elders.
En bij 2 Pet
31) enigen verloren gaan,
Namelijk uit ons, die krachtig geroepen zijn en nog zullen worden. Want alzo God al wat Hij wil doen kan en ook doet, zo kan dit niet verstaan worden van ale en een ieder mens, dewijl de Schrift en de ervaring zelf getuigen, dat niet alle mensen zalig worden, maar velen verloren gaan.
32) allen
Namelijk uitverkorenen, van wie Hij hier spreekt; Openb. 6:11.
De kanttekeningen op de statenvertaling zeggen bij 1 Tim:
7) alle mensen zalig
Dit woord alle wordt hier ook gebruikt voor allerlei, gelijk blijkt uit 1 Tim. 2:2, waarvan 1 Tim. 2:4 een reden geeft; alsook uit het woord wil, want zo God wil dat alle mensen zalig worden, zo zullen ook allen zalig worden, dewijl God doet al wat Hij wil, Ps. 115:3; Rom. 9:19; Ef. 1:11. En dit wordt ook bewezen uit hetgeen de apostel daarbij voegt, dat God wil dat zij allen tot de kennis der waarheid komen, daar de Schrift getuigt, dat dit is een voorrecht van Gods volk. Zie Ps. 147:19,20; Matth. 11:25; Joh. 6:45; Ef. 2:12, enz. Dat iemand zou willen zeggen, dat God zulks wil, indien de mensen ook willen; dat is de zaligheid ten dele aan Gods wil, ten dele aan des mensen wil hangen, hetwelk strijdt met hetgeen de apostel leert, Rom. 9:16,23, en Rom. 10:20, en Rom. 11:35,36; en doorgaans elders.
En bij 2 Pet
31) enigen verloren gaan,
Namelijk uit ons, die krachtig geroepen zijn en nog zullen worden. Want alzo God al wat Hij wil doen kan en ook doet, zo kan dit niet verstaan worden van ale en een ieder mens, dewijl de Schrift en de ervaring zelf getuigen, dat niet alle mensen zalig worden, maar velen verloren gaan.
32) allen
Namelijk uitverkorenen, van wie Hij hier spreekt; Openb. 6:11.
Neem dan ook de 2e vraag erbij. Ieder die tot God komt zal Hij geenszins uitwerpen, maar van nature willen we niet tot God komen. Zie de teksten die ptl noemt. En als mensen dan op hun zondige aard zien, dan denk ik dat ze twijfelen of zo een rechtvaardig en heilig God hun wel aan wil zien. Dit is niet goed, want twijfel en ongeloof is niet goed, maar ik denk wel begrijpelijk.Hoe komt het dat er zoveel mensen zijn in traditionele kerken, die niet zeker weten of ze behouden zijn?
Dus de traditionele kerken leren een andere leer dan jij hier hebt uitgelegd? Want jij zegt toch dat iedereen die gehoor geeft aan Gods roep tot bekering behouden wordt. Dus als de traditionele kerken dat zouden leren, zouden de mensen niet in onzekerheid leven over hun behoudenis.
-
ptl
Uhm Adryan,
In deze volg ik liever Calvijn dan de kanttekeningen:
4. Who wishes that all men may be saved. Here follows a confirmation of the second argument; and what is more reasonable than that all our prayers should be in conformity with this decree of God?
And may come to the acknowledgment of the truth. Lastly, he demonstrates that God has at heart the salvation of all, because he invites all to the acknowledgment of his truth. This belongs to that kind of argument in which the cause is: proved from the effect; for, if
the gospel is the power of God for salvation to every one that believeth (Romans 1:16,)
it is certain that all those to whom the gospel is addressed are invited to the hope of eternal life. In short, as the calling is a proof of the secret election, so they whom God makes partakers of his gospel are admitted by him to possess salvation; because the gospel reveals to us the righteousness of God, which is a sure entrance into life.
Hence we see the childish folly of those who represent this passage to be opposed to predestination. "If God" say they, "wishes all men indiscriminately to be saved, it is false that some are predestined by his eternal purpose to salvation, and others to perdition." They might have had some ground for saying this, if Paul were speaking here about individual men; although even then we should not have wanted the means of replying to their argument; for, although the: will of God ought not to be judged from his secret decrees, when he reveals them to us by outward signs, yet it does not therefore follow that he has not determined with himself what he intends to do as to every individual man.
But I say nothing on that subject, because it has nothing to do with this passage; for the Apostle simply means, that there is no people and no rank in the world that is excluded from salvation; because God wishes that the gospel should be proclaimed to all without exception. Now the preaching of the gospel gives life; and hence he justly concludes that God invites all equally to partake salvation. But the present discourse relates to classes of men, and not to individual persons; for his sole object is, to include in this number princes and foreign nations. That God wishes the doctrine of salvation to be enjoyed by them as well as others, is evident from the passages already quoted, and from other passages of a similar nature. Not without good reason was it said, "Now, kings, understand," and again, in the same Psalm,
I will give thee the Gentiles for an inheritance, and the ends of the earth for a possession. (Psalm 2:8-10.)
In a word, Paul intended to shew that it is our duty to consider, not what kind of persons the princes at that time were, but what God wished them to be. Now the duty arising: out of that love which we owe to our neighbor is, to be solicitous and to do our endeavor for the salvation of all whom God includes in his calling, and to testify this by godly prayers.
With the same view does he call God our Savior; for whence do we obtain salvation but from the undeserved kindness of God? Now the same God who has already made us partakers of salvation may sometime extend his grace to them also. He who hath already drawn us to him may draw them along with us. The Apostle takes for granted that God will do so, because it had been thus foretold by the predictions of the prophets, concerning all ranks and all nations.
of nog duidelijker zoals Barnes het zegt (inclusief argumenten waarom de kanttekeningen GEEN gelijk hebben):
Verse 4. Who will have all men to be saved That is, it is in accordance with his nature, his feelings, his desires. The word will cannot be taken here in the absolute sense, denoting a decree like that by which he willed the creation of the world, for then it would certainly be done. But the word is often used to denote a desire, wish, or what is in accordance with the nature of any one. Thus it may be said of God that he "wills" that his creatures may be happy--because it is in accordance with his nature, and because he has made abundant provision for their happiness--though it is not true that he wills it in the sense that he exerts his absolute power to make them happy. God wills that sickness should be relieved, and sorrow mitigated, and that the oppressed should go free, because it is agreeable to his nature; though it is not true that he wills it in the sense that he exerts his absolute power to produce it. A parent wills the welfare of his child. It is in accordance with his nature, his feelings, his desires; and he makes every needful arrangement for it. If the child is not virtuous and happy, it is his own fault. So God wills that all men should be saved. It would be in accordance with his benevolent nature. He has made ample provision for it. He uses all proper means to secure their salvation. He uses no positive means to prevent it, and if they are not saved it will be their own fault. For places in the New Testament where the word here translated "will" (<2309>) means to desire or wish, Lk 8:20, 23:8, Jn 16:19; Gal 4:20, Mk 7:24, 1Cor 7:7, 11:3, 14:5, Mt 15:28. This passage cannot mean, as many have supposed, that God wills that all kinds of men should be saved, or that some sinners of every rank and class may be saved, because
(1.) the natural and obvious interpretation of the language is opposed to such a sense. The language expresses the desire that "all men" should be saved, and we should not depart from the obvious sense of a passage unless necessity requires it.
(2.) Prayer and thanksgiving 1Timm 2:1 are directed to be offered, not for some of all ranks and conditions, but for all mankind. No exception is made, and no direction is given that we should exclude any of the race from the expressions of our sympathy, and from an interest in our supplications. The reason given here for that prayer is, that God desires that all men should be saved. But how could this be a reason for praying for all, if it means that God desired only the salvation of some of all ranks?
(3.) In 1Timm 2:5,6, the apostle gives reasons showing that God wished the salvation of all men, and those reasons are such as to prove that the language here is to be taken in the most unlimited sense. Those reasons are,
(a) that there is one God over all, and one Mediator between God and men--showing that God is the Father of all, and has the same interest in all; and
(b) that Christ gave himself a ransom for all--showing that God desired their salvation. This verse proves
(1.) that salvation is provided for all --for if God wished all men to be saved, he would undoubtedly make provision for their salvation; and if he had not made such provision, it could not be said that he desired their salvation, since no one can doubt that he has power to provide for the salvation of all;
(2.) that salvation should be offered to all men--for if God desires it, it is right for his ministers to announce that desire, and if he desires it, it is not proper for them to announce anything contrary to this;
(3.) that men are to blame if they are not saved. If God did not wish their salvation, and if he had made no provision for it, they could not be to blame if they rejected the gospel. If God wishes it, and has made provision for it, and they are not saved, the sin must be their own--and it is a great sin, for there is no greater crime which a man can commit than to destroy his own soul, and to make himself the eternal enemy of his Maker.
And to come unto the knowledge of the truth. The truth which God has revealed: the "truth as it is in Jesus." Eph 4:21.
(b) Who will have Jn 3:15,16, 2Pet 3:9
Let wel: ik ben het niet met Barnes eens (mocht hij dat bedoelen), dat Jezus voor alle mensen gestorven is (algemene verzoening), echter dat God Zijn genade niet gemeend aan een ieder aanbied (want dat zeg je eigenlijk, als je zegt dat God niet wilt/wenst dat iedereen behouden word) geloof ik niet, God roept iedereen toe dat zij zich moeten bekeren, en dat meent Hij ook echt!
Tevens zegt Ezechiel 33:11 dat ook: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?
Dus ja, God wil/wenst dat alle mensen, zonder enige uitzondering, zich bekeren, echter Hijzelf heeft anders besloten
In deze volg ik liever Calvijn dan de kanttekeningen:
4. Who wishes that all men may be saved. Here follows a confirmation of the second argument; and what is more reasonable than that all our prayers should be in conformity with this decree of God?
And may come to the acknowledgment of the truth. Lastly, he demonstrates that God has at heart the salvation of all, because he invites all to the acknowledgment of his truth. This belongs to that kind of argument in which the cause is: proved from the effect; for, if
the gospel is the power of God for salvation to every one that believeth (Romans 1:16,)
it is certain that all those to whom the gospel is addressed are invited to the hope of eternal life. In short, as the calling is a proof of the secret election, so they whom God makes partakers of his gospel are admitted by him to possess salvation; because the gospel reveals to us the righteousness of God, which is a sure entrance into life.
Hence we see the childish folly of those who represent this passage to be opposed to predestination. "If God" say they, "wishes all men indiscriminately to be saved, it is false that some are predestined by his eternal purpose to salvation, and others to perdition." They might have had some ground for saying this, if Paul were speaking here about individual men; although even then we should not have wanted the means of replying to their argument; for, although the: will of God ought not to be judged from his secret decrees, when he reveals them to us by outward signs, yet it does not therefore follow that he has not determined with himself what he intends to do as to every individual man.
But I say nothing on that subject, because it has nothing to do with this passage; for the Apostle simply means, that there is no people and no rank in the world that is excluded from salvation; because God wishes that the gospel should be proclaimed to all without exception. Now the preaching of the gospel gives life; and hence he justly concludes that God invites all equally to partake salvation. But the present discourse relates to classes of men, and not to individual persons; for his sole object is, to include in this number princes and foreign nations. That God wishes the doctrine of salvation to be enjoyed by them as well as others, is evident from the passages already quoted, and from other passages of a similar nature. Not without good reason was it said, "Now, kings, understand," and again, in the same Psalm,
I will give thee the Gentiles for an inheritance, and the ends of the earth for a possession. (Psalm 2:8-10.)
In a word, Paul intended to shew that it is our duty to consider, not what kind of persons the princes at that time were, but what God wished them to be. Now the duty arising: out of that love which we owe to our neighbor is, to be solicitous and to do our endeavor for the salvation of all whom God includes in his calling, and to testify this by godly prayers.
With the same view does he call God our Savior; for whence do we obtain salvation but from the undeserved kindness of God? Now the same God who has already made us partakers of salvation may sometime extend his grace to them also. He who hath already drawn us to him may draw them along with us. The Apostle takes for granted that God will do so, because it had been thus foretold by the predictions of the prophets, concerning all ranks and all nations.
of nog duidelijker zoals Barnes het zegt (inclusief argumenten waarom de kanttekeningen GEEN gelijk hebben):
Verse 4. Who will have all men to be saved That is, it is in accordance with his nature, his feelings, his desires. The word will cannot be taken here in the absolute sense, denoting a decree like that by which he willed the creation of the world, for then it would certainly be done. But the word is often used to denote a desire, wish, or what is in accordance with the nature of any one. Thus it may be said of God that he "wills" that his creatures may be happy--because it is in accordance with his nature, and because he has made abundant provision for their happiness--though it is not true that he wills it in the sense that he exerts his absolute power to make them happy. God wills that sickness should be relieved, and sorrow mitigated, and that the oppressed should go free, because it is agreeable to his nature; though it is not true that he wills it in the sense that he exerts his absolute power to produce it. A parent wills the welfare of his child. It is in accordance with his nature, his feelings, his desires; and he makes every needful arrangement for it. If the child is not virtuous and happy, it is his own fault. So God wills that all men should be saved. It would be in accordance with his benevolent nature. He has made ample provision for it. He uses all proper means to secure their salvation. He uses no positive means to prevent it, and if they are not saved it will be their own fault. For places in the New Testament where the word here translated "will" (<2309>) means to desire or wish, Lk 8:20, 23:8, Jn 16:19; Gal 4:20, Mk 7:24, 1Cor 7:7, 11:3, 14:5, Mt 15:28. This passage cannot mean, as many have supposed, that God wills that all kinds of men should be saved, or that some sinners of every rank and class may be saved, because
(1.) the natural and obvious interpretation of the language is opposed to such a sense. The language expresses the desire that "all men" should be saved, and we should not depart from the obvious sense of a passage unless necessity requires it.
(2.) Prayer and thanksgiving 1Timm 2:1 are directed to be offered, not for some of all ranks and conditions, but for all mankind. No exception is made, and no direction is given that we should exclude any of the race from the expressions of our sympathy, and from an interest in our supplications. The reason given here for that prayer is, that God desires that all men should be saved. But how could this be a reason for praying for all, if it means that God desired only the salvation of some of all ranks?
(3.) In 1Timm 2:5,6, the apostle gives reasons showing that God wished the salvation of all men, and those reasons are such as to prove that the language here is to be taken in the most unlimited sense. Those reasons are,
(a) that there is one God over all, and one Mediator between God and men--showing that God is the Father of all, and has the same interest in all; and
(b) that Christ gave himself a ransom for all--showing that God desired their salvation. This verse proves
(1.) that salvation is provided for all --for if God wished all men to be saved, he would undoubtedly make provision for their salvation; and if he had not made such provision, it could not be said that he desired their salvation, since no one can doubt that he has power to provide for the salvation of all;
(2.) that salvation should be offered to all men--for if God desires it, it is right for his ministers to announce that desire, and if he desires it, it is not proper for them to announce anything contrary to this;
(3.) that men are to blame if they are not saved. If God did not wish their salvation, and if he had made no provision for it, they could not be to blame if they rejected the gospel. If God wishes it, and has made provision for it, and they are not saved, the sin must be their own--and it is a great sin, for there is no greater crime which a man can commit than to destroy his own soul, and to make himself the eternal enemy of his Maker.
And to come unto the knowledge of the truth. The truth which God has revealed: the "truth as it is in Jesus." Eph 4:21.
(b) Who will have Jn 3:15,16, 2Pet 3:9
Let wel: ik ben het niet met Barnes eens (mocht hij dat bedoelen), dat Jezus voor alle mensen gestorven is (algemene verzoening), echter dat God Zijn genade niet gemeend aan een ieder aanbied (want dat zeg je eigenlijk, als je zegt dat God niet wilt/wenst dat iedereen behouden word) geloof ik niet, God roept iedereen toe dat zij zich moeten bekeren, en dat meent Hij ook echt!
Tevens zegt Ezechiel 33:11 dat ook: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?
Dus ja, God wil/wenst dat alle mensen, zonder enige uitzondering, zich bekeren, echter Hijzelf heeft anders besloten
-
Adryan_123
Ik zal het verhaal van Calvijn nog rustig doorlezen, maar je weet het mijn engels is niet zo denderend. Dus dat moet ik op mijn gemak doen, maar al vast even een reactie.Let wel: ik ben het niet met Barnes eens (mocht hij dat bedoelen), dat Jezus voor alle mensen gestorven is (algemene verzoening), echter dat God Zijn genade niet gemeend aan een ieder aanbied (want dat zeg je eigenlijk, als je zegt dat God niet wilt/wenst dat iedereen behouden word) geloof ik niet, God roept iedereen toe dat zij zich moeten bekeren, en dat meent Hij ook echt!
Ik heb niet gezegd dat Gods genade niet wordt aangeboden aan iedereen. Zonder onderscheid. Maar wel onder voorwaarde dat men zich bekeerd. Als we ons bekeren, dan worden we zalig worden (Heel kortweg gezegd). Maar dat wil niet zeggen dat God wil dat we zalig worden, want wie heeft zijn wil wederstaan? God is toch almachtig? Als Hij wil dat iedereen zalig wordt, waarom wordt dan niet iedereen zalig?
En Ezechiel? Zo even uit mijn hoofd. God wil dat de godeloze zich bekere. Iemand die weet zonder God te zijn. En dan niet alleen met het verstand, maar ook met het hart. En dat kan alleen als God ons dat uit genade schenkt. Dan leren we het zelf niet te kunnen, dan leren we ons als godeloos te zijn.
-
George_123
Ptl,
Bedankt voor je antwoorden. Vraag 1 is nu wel zo'n beetje duidelijk.
Maar vraag 2 nog steeds niet. Uit geen van de teksten blijkt dat mensen niet uit zichzelf tot bekering kunnen komen.
Over vraag 3: er is nauwelijks verschil tussen wensen en willen. God wenst of God wil dat alle mensen zalig worden. Het is mij om het even, maar ook duidelijk. Je bent het met me eens dat God wil/wenst dat alle mensen behouden worden. En dat Hij voor iedereen de weg heeft opengesteld om zalig te kunnen worden (ben je het daar ook mee eens eigenlijk?). Men moet alleen ingaan op Zijn roep tot bekering (eens?).
De hete hangijzers (waar ik het niet mee eens ben) zijn:
I. Mensen kunnen niet zelf tot bekering komen. Ze hebben nodig dat God iets in hun legt waardoor ze in kunnen gaan op Zijn roep tot bekering. Mijn standpunt is dat mensen een eigen wil hebben, en dat mensen niet nodig hebben dat God hun in staat stelt voor Hem te kiezen. Hoe zondig een mens ook is, hij kan zelf zijn zondige staat inzien, en zich zelf bekeren tot God.
II. God heeft van voor de grondlegging Jantje wel uitverkoren om zalig te worden, en daarmee Pietje niet, het daarmee voor Pietje onmogelijk makend om ooit nog zalig te worden. Ik ben er van overtuigd dat alle bijbelteksten die erbij gehaald worden om dit te staven verkeerd geïnterpreteerd worden.
George
Bedankt voor je antwoorden. Vraag 1 is nu wel zo'n beetje duidelijk.
Maar vraag 2 nog steeds niet. Uit geen van de teksten blijkt dat mensen niet uit zichzelf tot bekering kunnen komen.
Over vraag 3: er is nauwelijks verschil tussen wensen en willen. God wenst of God wil dat alle mensen zalig worden. Het is mij om het even, maar ook duidelijk. Je bent het met me eens dat God wil/wenst dat alle mensen behouden worden. En dat Hij voor iedereen de weg heeft opengesteld om zalig te kunnen worden (ben je het daar ook mee eens eigenlijk?). Men moet alleen ingaan op Zijn roep tot bekering (eens?).
De hete hangijzers (waar ik het niet mee eens ben) zijn:
I. Mensen kunnen niet zelf tot bekering komen. Ze hebben nodig dat God iets in hun legt waardoor ze in kunnen gaan op Zijn roep tot bekering. Mijn standpunt is dat mensen een eigen wil hebben, en dat mensen niet nodig hebben dat God hun in staat stelt voor Hem te kiezen. Hoe zondig een mens ook is, hij kan zelf zijn zondige staat inzien, en zich zelf bekeren tot God.
II. God heeft van voor de grondlegging Jantje wel uitverkoren om zalig te worden, en daarmee Pietje niet, het daarmee voor Pietje onmogelijk makend om ooit nog zalig te worden. Ik ben er van overtuigd dat alle bijbelteksten die erbij gehaald worden om dit te staven verkeerd geïnterpreteerd worden.
George
-
ptl
Alleen de tekst: 'Er is niemand die God zoekt' lijkt me al duidelijk genoeg. En anders: 'Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten'.Maar vraag 2 nog steeds niet. Uit geen van de teksten blijkt dat mensen niet uit zichzelf tot bekering kunnen komen.
God geeft iedereen de mogelijkheid om zich te bekeren, en wil ook dat iedereen zich bekeerd, de bijbel is daar heel erg duidelijk in, echter de bijbel is er ook heel erg duidelijk in dat niet iedereen behouden zal worden.Over vraag 3: er is nauwelijks verschil tussen wensen en willen. God wenst of God wil dat alle mensen zalig worden. Het is mij om het even, maar ook duidelijk. Je bent het met me eens dat God wil/wenst dat alle mensen behouden worden. En dat Hij voor iedereen de weg heeft opengesteld om zalig te kunnen worden (ben je het daar ook mee eens eigenlijk?). Men moet alleen ingaan op Zijn roep tot bekering (eens?).
De mens heeft een eigen wil. Echter deze wil is niet geheel vrij, daarmee bedoel ik dat die wil geneigd is om altijd maar te zondigen. Nu zou een mens theoretisch wel zomaar zijn zondige staat kunnnen gaan inzien, en zich bekeren. Echter een mens doet nu eenmaal niet dingen zomaar, die doet dingen als reactie op een impuls (een impuls kan zowel inwendig als uitwendig zijn). Je zou de inwendige roeping kunnen zien als een effectieve impuls die een mens ertoe zet zichzelf te onderzoeken, met als gevolg de bekeringI. Mensen kunnen niet zelf tot bekering komen. Ze hebben nodig dat God iets in hun legt waardoor ze in kunnen gaan op Zijn roep tot bekering. Mijn standpunt is dat mensen een eigen wil hebben, en dat mensen niet nodig hebben dat God hun in staat stelt voor Hem te kiezen. Hoe zondig een mens ook is, hij kan zelf zijn zondige staat inzien, en zich zelf bekeren tot God.
De uitverkiezing in de zin dat God de 1 heeft uitverkoren ten leven, en de andere ten dode, is in praktisch elke kerk door alle eeuwen heen, geleerd.II. God heeft van voor de grondlegging Jantje wel uitverkoren om zalig te worden, en daarmee Pietje niet, het daarmee voor Pietje onmogelijk makend om ooit nog zalig te worden. Ik ben er van overtuigd dat alle bijbelteksten die erbij gehaald worden om dit te staven verkeerd geïnterpreteerd worden.
Daarbij laat Romeinen 9 geen enkele ruimte voor andere uitleg over:
11 Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; 12 Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. 13 Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. 14 Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. 15 Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. 16 Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.
Echter, de bijbel is er ook duidelijk over dat een ieder die gelooft, zalig ZAL worden. De uitverkiezing sluit dat niet uit. Maar stel dat het geval zich zou voordoen dat iemand die niet uitverkoren was, zich bekeerd, dan ben ik er van overtuigd dat hij zalig zal worden. Echter, er is niemand die God zoekt, laat staan dat iemand zich uit zichzelf gaat bekeren...
Maar het is van 2e 1:
- Of jij bekeerd je omdat jij dat wil
- Of God bekeerd jouw, en Hij geeft je het nodige Hem aan te nemen
Johannes 1:12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans maar uit God geboren zijn.
Ptl.
-
ptl
Calvijns commentaar is ook in het Latein (origineel) of in het Frans (Calvijns eigen vertaling v/d Lateinse versie) beschikbaar, mocht je Frans of Lateins beter zijn dan je Engels...Ik zal het verhaal van Calvijn nog rustig doorlezen, maar je weet het mijn engels is niet zo denderend. Dus dat moet ik op mijn gemak doen, maar al vast even een reactie.
Ik geloof dat het aanbod van genade onvoorwaardelijk is, het aanbod blijft bestaan, zelfs al bekeerd een mens zich niet. Pas als iemand sterft stopt voor hem dat aanbod. Dat je er pas wat aan hebt als het van jouw is, als je het aangenomen hebt, pas als je erfgenaam van God en mede-erfgenaam van Christus bent, dat is iets heel anders...Ik heb niet gezegd dat Gods genade niet wordt aangeboden aan iedereen. Zonder onderscheid. Maar wel onder voorwaarde dat men zich bekeerd. Als we ons bekeren, dan worden we zalig worden (Heel kortweg gezegd).
Er gebeuren heel veel dingen tegen Gods wil in. Denk aan 11 september, de aanslag op Bali, de zondeval, en alle andere dingen die zonden zijn. De bijbel leert dat God de zonde niet wil, maar wel toelaat. Als er staat dat God wil dat iedereen zich bekeerd, dan meent Hij dat ook, ook al laat Hij toe dat er velen verloren zullen gaan.Maar dat wil niet zeggen dat God wil dat we zalig worden, want wie heeft zijn wil wederstaan? God is toch almachtig? Als Hij wil dat iedereen zalig wordt, waarom wordt dan niet iedereen zalig?
Zie Spreuken 15:9
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
en Deut 25:16
Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; ja, al wie onrecht doet
Als iets God een gruwel is, is het dan niet tegen Zijn wil? En toch gebeurt het...
Uhm, dus genade is alleen beschikbaar voor iemand die zijn zonde kent? Dat is wel heel erg in tegenspraak met alles wat de reformatie, en de late reformatie leert. Gods aanbod van genade is onvoorwaardelijk. Zelfs zondekennis is geen voorwaarde om zalig te worden, net zo min als geloof of goede werken voorwaarden zijn om zalig te worden. Kan iemand dan zalig worden zonder maar iets van zijn eigen zonde te zien, of zonder een klein begin van het echte geloof, of zonder het doen van maar de minste goede werken? Nee, maar dat zijn kenmerken van een ware bekering, geen voorwaarden.En Ezechiel? Zo even uit mijn hoofd. God wil dat de godeloze zich bekere. Iemand die weet zonder God te zijn. En dan niet alleen met het verstand, maar ook met het hart. En dat kan alleen als God ons dat uit genade schenkt. Dan leren we het zelf niet te kunnen, dan leren we ons als godeloos te zijn.
Ptl.
-
Adryan_123
Nee, mijn latijn en mijn frans is niet veel beter dan mijn engels vrees ik. 
Maar jij kan ook met die talen uit de voeten? Wel zo handig.
Ik zal even reageren zonder quoten, dat gaat wat sneller. Het aanbod van genade komt tot een ieder van ons. Onvoorwaardelijk. Dat is een onvoorwaardelijk aanbod van genade. Dus of jij het wil of niet, maar als jij Gods Woord hoort, wordt de genade je aangeboden. Het aanbod van genade is dan ook dat een ieder die zich bekeert van zijn zondige weg zal leven.
Volgens mij zijn we het in ieder geval eens hierover.
Er gebeurt niets tegen Gods wil, maar alles wat God gebeurt is nog niet Gods wil. HEt is volgens mij geen volzin, maar ik hoop dat het zinvol is;-)
Anders gezegd. En dit volgende is een beetje een samenvatting van Zacharias Usrinus al is het dan met eigen woorden.
Gods verborgen wil is ons onbekend en Gods geopenbaarde wil, daar moeten we ons naar houden. We weten dat zonde zonde is, doordat we Gods geopenbaarde wil kennen. Dus God wil niet dat wij zondigen. Maar dat wij iets doen is omdat God het zo bestuurt. Denk aan Jozef.
Gen 50:20
Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden.
Ofwel dat ze Jozef verkochten uit haat was zonde. Maar God wilde dat Jozef langs deze weg naar Egypte ging.
Dus de zonde is de Heere een gruwel. Maar hij heeft dat wel zo bestuurt.
Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; ja, al wie onrecht doet
Ik vind altijd de HC hier heel mooi over spreken.
Vraag 27:
Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?
Antwoord:
De almachtige en alom tegenwoordige kracht van God, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.
Vraag 28:
Waarom is het voor ons belangrijk te weten dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid in stand houdt?
Antwoord:
Om in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar te zijn en voor de toekomst dit vaste vertrouwen te hebben in onze trouwe God en Vader, dat geen schepsel ons van zijn liefde scheiden zal. Want alle schepselen zijn zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.
Goede en slechte dingen, niet bij toeval maar uit Zijn vaderlijke hand toevallen. Zou hij dan niet weten wat het beste voor ons is. Dus ja, dan wil ik inderdaad zeggen dat het Gods wil was dat 11 september gebeurde. Nogmaals. Wat die mensen gedaan hebben is absoluut zondig. Maar God liet die zonde toe.
En tenslotte. Laten we niet vergeten. God is barmhartig, genadig en liefde. Toch? Maar hij is ook rechtvaardig. En voor elke zonde die wij doen, mag God ons rechtvaardig van voor Zijn Aangezicht wegdoen. Maar Hij wil ons nog sparen. En dat is dan algemene genade.
Maar jij kan ook met die talen uit de voeten? Wel zo handig.Ik zal even reageren zonder quoten, dat gaat wat sneller. Het aanbod van genade komt tot een ieder van ons. Onvoorwaardelijk. Dat is een onvoorwaardelijk aanbod van genade. Dus of jij het wil of niet, maar als jij Gods Woord hoort, wordt de genade je aangeboden. Het aanbod van genade is dan ook dat een ieder die zich bekeert van zijn zondige weg zal leven.
Volgens mij zijn we het in ieder geval eens hierover.
Er gebeurt niets tegen Gods wil, maar alles wat God gebeurt is nog niet Gods wil. HEt is volgens mij geen volzin, maar ik hoop dat het zinvol is;-)
Anders gezegd. En dit volgende is een beetje een samenvatting van Zacharias Usrinus al is het dan met eigen woorden.
Gods verborgen wil is ons onbekend en Gods geopenbaarde wil, daar moeten we ons naar houden. We weten dat zonde zonde is, doordat we Gods geopenbaarde wil kennen. Dus God wil niet dat wij zondigen. Maar dat wij iets doen is omdat God het zo bestuurt. Denk aan Jozef.
Gen 50:20
Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden.
Ofwel dat ze Jozef verkochten uit haat was zonde. Maar God wilde dat Jozef langs deze weg naar Egypte ging.
Dus de zonde is de Heere een gruwel. Maar hij heeft dat wel zo bestuurt.
Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; ja, al wie onrecht doet
Ik vind altijd de HC hier heel mooi over spreken.
Vraag 27:
Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?
Antwoord:
De almachtige en alom tegenwoordige kracht van God, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.
Vraag 28:
Waarom is het voor ons belangrijk te weten dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid in stand houdt?
Antwoord:
Om in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar te zijn en voor de toekomst dit vaste vertrouwen te hebben in onze trouwe God en Vader, dat geen schepsel ons van zijn liefde scheiden zal. Want alle schepselen zijn zo in zijn hand, dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.
Goede en slechte dingen, niet bij toeval maar uit Zijn vaderlijke hand toevallen. Zou hij dan niet weten wat het beste voor ons is. Dus ja, dan wil ik inderdaad zeggen dat het Gods wil was dat 11 september gebeurde. Nogmaals. Wat die mensen gedaan hebben is absoluut zondig. Maar God liet die zonde toe.
En tenslotte. Laten we niet vergeten. God is barmhartig, genadig en liefde. Toch? Maar hij is ook rechtvaardig. En voor elke zonde die wij doen, mag God ons rechtvaardig van voor Zijn Aangezicht wegdoen. Maar Hij wil ons nog sparen. En dat is dan algemene genade.
-
George_123
Ptl,
Mensen hebben volgens de Bijbel God niet gezocht, maar ze kunnen zich wel zelf bekeren op het moment dat ze in aanraking gekomen zijn met het evangelie. Kijk, het kan wel zijn dat niemand God zoekt, maar dat wil nog niet zeggen dat iemand die in aanraking komt met het evangelie, zichzelf niet zou kunnen bekeren. Je schrijft dat mensen reageren onder invloed van een impuls en nooit dingen zomaar doen. Iemand die nooit van God en Jezus gehoord heeft zal zich nooit tot God bekeren, maar zodra het evangelie iemand heeft bereikt, kan hij zichzelf bekeren door alles eens op een rijtje te zetten voor zichzelf, en op basis daarvan een keuze te maken.
Sterker nog, God zal mensen niet bekeren, want Hij gaat nooit om de wil van een mens heen in deze. Als iemand tot bekering komt is dat altijd omdat hij dat zelf wil, iemand die het niet zelf wil zal ook niet door God tot bekering gebracht (kunnen) worden.
Je zegt dat Romeinen 9 niet voor andere uitleg vatbaar is, maar dat is het wel. Ik heb enige tijd geleden Romeinen 9 eens goed bestudeerd (nadat jij die tekst als basistekst had aangewezen voor de leer van de uitverkiezing), en de sleutel is dat je Romeinen 9 in zijn geheel leest. Dan zie je dat het daar gaat over het feit dat God hen die door geloof leven heeft uitverkoren, in tegenstelling tot hen die het verwachten van werken der wet. Het gaat eigenlijk over het systeem dat God heeft uitverkoren als het systeem waardoor mensen tot behoudenis kunnen komen, in plaats van dat God mensen "at random" heeft uitverkoren. Ik zou zeggen: lees Romeinen 9 eens zonder vooringenomenheid (ik kan me voorstellen dat dat moeilijk is als je je hele leven Romeinen 9 anders hebt horen uitleggen).
George
Mensen hebben volgens de Bijbel God niet gezocht, maar ze kunnen zich wel zelf bekeren op het moment dat ze in aanraking gekomen zijn met het evangelie. Kijk, het kan wel zijn dat niemand God zoekt, maar dat wil nog niet zeggen dat iemand die in aanraking komt met het evangelie, zichzelf niet zou kunnen bekeren. Je schrijft dat mensen reageren onder invloed van een impuls en nooit dingen zomaar doen. Iemand die nooit van God en Jezus gehoord heeft zal zich nooit tot God bekeren, maar zodra het evangelie iemand heeft bereikt, kan hij zichzelf bekeren door alles eens op een rijtje te zetten voor zichzelf, en op basis daarvan een keuze te maken.
Sterker nog, God zal mensen niet bekeren, want Hij gaat nooit om de wil van een mens heen in deze. Als iemand tot bekering komt is dat altijd omdat hij dat zelf wil, iemand die het niet zelf wil zal ook niet door God tot bekering gebracht (kunnen) worden.
Je zegt dat Romeinen 9 niet voor andere uitleg vatbaar is, maar dat is het wel. Ik heb enige tijd geleden Romeinen 9 eens goed bestudeerd (nadat jij die tekst als basistekst had aangewezen voor de leer van de uitverkiezing), en de sleutel is dat je Romeinen 9 in zijn geheel leest. Dan zie je dat het daar gaat over het feit dat God hen die door geloof leven heeft uitverkoren, in tegenstelling tot hen die het verwachten van werken der wet. Het gaat eigenlijk over het systeem dat God heeft uitverkoren als het systeem waardoor mensen tot behoudenis kunnen komen, in plaats van dat God mensen "at random" heeft uitverkoren. Ik zou zeggen: lees Romeinen 9 eens zonder vooringenomenheid (ik kan me voorstellen dat dat moeilijk is als je je hele leven Romeinen 9 anders hebt horen uitleggen).
George
-
ptl
Na, frans kan ik niet hoor, en latijn maar klein beetjeNee, mijn latijn en mijn frans is niet veel beter dan mijn engels vrees ik. Maar jij kan ook met die talen uit de voeten? Wel zo handig.
Dan heb je het over een uiterlijke bekering, dus een bewust afkeren van de zonde, en het proberen goed te doen. Opzich een goed iets, wat je helemaal zelf kan doen, een puur rationele keuze (ook al kan die gepaard gaan met emoties)Mensen hebben volgens de Bijbel God niet gezocht, maar ze kunnen zich wel zelf bekeren op het moment dat ze in aanraking gekomen zijn met het evangelie. Kijk, het kan wel zijn dat niemand God zoekt, maar dat wil nog niet zeggen dat iemand die in aanraking komt met het evangelie, zichzelf niet zou kunnen bekeren. Je schrijft dat mensen reageren onder invloed van een impuls en nooit dingen zomaar doen. Iemand die nooit van God en Jezus gehoord heeft zal zich nooit tot God bekeren, maar zodra het evangelie iemand heeft bereikt, kan hij zichzelf bekeren door alles eens op een rijtje te zetten voor zichzelf, en op basis daarvan een keuze te maken.
Maar er is meer nodig dan dat, er is nodig dat je je met je hart bekeerd, en dat is iets wat je niet zelf kan. Dat is een van dood levend gemaakt worden. En een dode kan zichzelf niet levend maken.
God gaat idd niet om de wil van de mens heen. Echter, op het moment dat God een mens bekeerd wil deze niet, hij gaat pas willen als hij een nieuwe wil heeft, als hij opnieuw geboren is.Sterker nog, God zal mensen niet bekeren, want Hij gaat nooit om de wil van een mens heen in deze. Als iemand tot bekering komt is dat altijd omdat hij dat zelf wil, iemand die het niet zelf wil zal ook niet door God tot bekering gebracht (kunnen) worden.
Ik ben zelf mn hele leven mn hele leven lang overtuigd Arminiaan geweest, totdat ik de Schrift echt serieus ging lezen, dwz ook de teksten die gaan over de totale verlorenheid van de mens serieus nemen...Je zegt dat Romeinen 9 niet voor andere uitleg vatbaar is, maar dat is het wel. Ik heb enige tijd geleden Romeinen 9 eens goed bestudeerd (nadat jij die tekst als basistekst had aangewezen voor de leer van de uitverkiezing), en de sleutel is dat je Romeinen 9 in zijn geheel leest. Dan zie je dat het daar gaat over het feit dat God hen die door geloof leven heeft uitverkoren, in tegenstelling tot hen die het verwachten van werken der wet. Het gaat eigenlijk over het systeem dat God heeft uitverkoren als het systeem waardoor mensen tot behoudenis kunnen komen, in plaats van dat God mensen "at random" heeft uitverkoren. Ik zou zeggen: lees Romeinen 9 eens zonder vooringenomenheid (ik kan me voorstellen dat dat moeilijk is als je je hele leven Romeinen 9 anders hebt horen uitleggen)
Maar het grote probleem is dat velen niet willen zien dat uit hen geen enkel goed meer is. Door de val van Adam ligt het hele mensdom verloren, niet zomaar een beetje, maar radicaal. Christus kwam niet om gezonde mensen te helen, maar om geestelijke zieken beter te maken. Jezus kwam voor zondaren, niet om mensen die zichzelf nog kunnen redden, zalig te maken (Mark 5:31, 32)
Het is voor de mens zelfs onmogelijk om tot God te gaan:
Joh 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage
Joh 15:16 You have not chosen Me, but I have chosen you and ordained you that you should go and bring forth fruit, and that your fruit should remain; that whatever you shall ask of the Father in My name, He may give it to you.
Maar lees de bijbel maar eens aandachtig door, en let op woorden als 'gekozenen', 'veroordineerden', 'uitverkozenen', allemaal termen die passief zijn.
Mat 20:16 So the last shall be first, and the first last, for many are called, but few are chosen
Efeze 1:11 in whom also we have been chosen to an inheritance, being predestinated according to the purpose of Him who works all things according to the counsel of His own will,
Efeze 1:4 according as He chose us in Him before the foundation of the world, that we should be holy and without blame before Him in love, 5 having predestined us to the adoption of children by Jesus Christ to Himself, according to the good pleasure of His will
1 Petrus 1:3 Blessed be the God and Father of our Lord Jesus Christ, who according to His great mercy has regenerated us again to a living hope through the resurrection of Jesus Christ from the dead
Handelingen 13:48 And, as many as were ordained to eternal life, believed.
Maargoed, om een zekere leer van uitverkiezing kan je niet heen, als je de hele bijbel serieus wil nemen. Nu zijn er 3 (eigenlijk 4, maar laten we de roomse visie even vergeten) visies over de uitverkiezing
Calvinisme
1) De mens is door de zondeval zo diep gevallen dat hij niet meer naar God vraagt, en God niet zoekt, kortom, uit de mens kan geen enkel goed komen, anders dan dat God dat in hem werkt
2) God heeft van eeuwigheid de Zijnen gekend, heeft hen daarom uitverkoren, en zal ze daarom ook onwederstandelijk tot Zich roepen
Arminianisme
1) De mens ligt door de zondeval totaal verloren. Echter God geeft ieder mens, zonder onderscheid, in Zijn algemene genade, voldoende capaciteiten gegeven om zich te bekeren
2) God wist van te voren wie zich gingen bekeren, en heeft een ieder, die zich ging bekeren, uitverkozen
Modern-Arminiasme
1) De mens is door de zondeval niet totaal verloren geraakt, niet dood in de misdaden en de zonden, hij is slechts ziek geworden. Als de mens wil, kan hij uit zichzelf het kwade overwinnen, en het goede doen
2) God wist van te voren wie zich zouden bekeren, en hen heeft hij uitverkozen
Nu worden de uitverkorenen ook wel kinderen van God genoemd. Kinderen van God door adoptie. En net zoals hier op aarde de ouders het kind kiezen wat ze willen adopteren (en niet het kind de ouders), zo is het ook in het geestelijke, God kiest Zijn kinderen, niet Zijn kinderen Hem.
Maar als je het relativeerd is het 1 van de 2en:
- God is niet almachtig, er zijn dingen waarvan God niet zeker kan zijn: de mens kiest God
- God is almachtig, God weet en beslist alle dingen: God kiest de mens
En ja, dan zeg ik liever met de bijbel dat God almachtig is, dat Hij alles bestuurd, dat er geen haar van je hoofd kan vallen zonder Zijn wil, dat Hij het is die in mij beide het willen en werken werkt, naar Zijn welbehagen, dan dat ik Zijn almacht tekort doet door mijn eigen zaligheid in handen te willen hebben...
Ptl.