Tiberius schreef:JolandaOudshoorn schreef:En toch heb ik op dit specifieke stuk nog geen duidelijke Bijbelse tegenargumenten gezien.
Geen duidelijke Bijbelse tegenargumenten??
Mijn beste Jolanda, daar staat dit hele topic vol mee.
Neem alleen maar het gedeelte uit 1 Timotheus 2 (dat mevrouw de schrijfster zo terloops terzijde stelt). Daar geeft de Heilige Geest bij monde van Paulus heel genuanceerd de positie van de vrouw aan.
Zwijgverbod?
In 1 Corinthiërs 11 en 14 lijkt Paulus met zichzelf in tegenspraak te komen. In het eerstgenoemde hoofdstuk zegt Paulus dat een vrouw die bidt en profeteert dat moet doen met het hoofd bedekt. In 1 Corinthiërs 14:34 daarentegen lijkt hij haar een algemeen zwijgverbod op te leggen.
Dat de samenkomsten in de vroeg-christelijke gemeenten heel anders waren ingericht dan onze kerkdiensten blijkt uit 1 Corinthiërs 14 vanaf vers 26. Ieder kon het woord voeren naar de hen gegeven gaven. In 1 Corinthiërs 11 keurt Paulus het duidelijk goed dat de vrouw in de gemeentesamenkomst bidt of profeteert. Profeteren is een gave, waarmee de gemeente wordt gesticht (1 Corinthiërs 14 : 4).
In 1 Corinthiërs 14 gaat het naar het oordeel van de meeste exegeten over het deelnemen aan de discussie. Die vond plaats na het profeteren (vers 29). Anderen gaven hun oordeel als iemand had geprofeteerd. Die discussie verliep vaak onordelijk. Nu wil Paulus orde op zaken stellen. Alle dingen dienen tot stichting te geschieden. In het gebruik van de gaven moeten de gemeenteleden met elkaar rekenen.
In die samenkomsten, die in particuliere huizen plaats vonden, kon iedereen binnenlopen. En daarom moeten de vrouwen geen aanstoot geven. In het lichtzinnige Corinthe waren de vrouwen die in het publiek spraken, bepaald niet onbesproken van gedrag. Christenvrouwen moesten ingetogen optreden. Daarom moesten mannen thuis hun vrouwen onderrichten. Vrouwen moesten in de samenkomsten hun mannen niet beschaamd maken door domme of moeilijke vragen. Juist omdat Paulus vrouwen volop inschakelde in het evangelie moesten ze het decorum, de geldende zeden, handhaven.
Wat Paulus schrijft in 1 Timotheüs 2:8 en verder moet bezien worden in het licht van heel het evangelie. Hier spreekt Paulus over de gebedshouding van mannen en vrouwen en de samenkomsten. Daar heeft de wijze van kleding van de vrouw ook mee te maken. Vers 10 sluit daarbij aan. In vers 11 zegt hij dat de vrouw zich moet laten leren in stilheid. Volgens de grondtekst betekent dat niet zwijgend, maar rustig.
Oók de vrouw wordt – anders dan bij de joden! – onderwezen. Ze moest ook tot kennis der waarheid komen. Onderwijzen staat Paulus de vrouw niet toe. Dat verbod is niet gegrond in het wezen der vrouw, maar gegeven ter bewaring van de rechte verhouding tot haar man. Onderwijzen op zichzelf was een genadegave van de Geest, die ook haar toeviel. Denk maar aan Priscilla.
Bescheidenheid
De vrouw mag ook niet over de man heersen. In de gemeente mag niemand heersen over een ander. Dat is de grondwet van het evangelie. Zeker de vrouw moet dat niet doen. Zij moet in haar houding tegenover haar man gestalte geven aan de houding die de gemeente moet innemen tegenover Christus. Maar het is niet in overeenstemming met het evangelie de vermaning die Paulus aan de vrouw geeft zich niet op de voorgrond te dringen, om te zetten in een Goddelijke wét dat de vrouw op de achtergrond van de gemeente behoort.
Adam is eerst geschapen (1 Timotheüs 2:13), daarna Eva. Daarin ligt inderdaad een zekere prioriteit. Maar in 1 Corinthiërs 11:11 en 12 heeft Paulus ook hier het evenwicht bewaard en er op gewezen dat na Adam iedere man is voortgekomen uit een vrouw. De man moet zich niet op zijn prioriteit voorstaan.
Felle reactie heeft 1 Timotheüs 2:14 opgeroepen: "Adam is niet verleid geworden, maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest." Hier spreekt echter niet een apostel die dat de vrouw nog eens wil nageven, maar een apostel die zélf een verleden heeft. Tal van christenen, mannen en vrouwen, heeft hij uitgeleverd om gedood te worden. Hij vindt zichzelf de minste der apostelen, die naam zelfs niet waardig (1 Corinthiërs 15:8,9), de allerminste van al de heiligen (Efeze 3:8), de voornaamste onder de zondaren (1 Timotheüs 1:12 en verder).
Juist hij kon daarom zo vurig de bediening der verzoening prediken en de overvloed van genade. En juist hij, die zich, gedachtig aan zijn verleden, altijd bescheiden opstelde, kon de vrouw vermanen zich, gedachtig aan haar verleden, bescheiden op te stellen. Hij wist terdege dat haar zonde, evenals de zijne, voor honderd procent was verzoend. Hij spijkert de vrouw niet aan haar verleden vast.
In 1 Timotheüs 2:15 zegt hij (letterlijk vertaald) dat de vrouw door het kinderen baren heen gered zal worden. Er staat niét dat dit de grond voor haar zaligheid is. Ook niet dat dit haar eerste roeping is. Uit deze bijbelgedeelten concludeert Van Bruggen dat het zwijgen van de vrouw totaal moet zijn. Dat is volgens hem gegrond in de plaats van de vrouw bij de schepping.
In die richting denkt ook de predikant P. van Ruitenburg. Zijn standpunt is dat het de vrouw niet toegelaten is te heersen en ook niet om ‘ooit’ te spreken, niet in de gemeente, maar ook niet in de samenleving. Hij signaleert een vloeiende lijn van het huwelijk naar de gemeente en naar de maatschappij. In deze opvattingen wordt mijns inziens de gezamenlijke opdracht en verantwoordelijkheid niet in rekening gebracht.
Nog even over vers 14 en de context in de zondeval. Waarom richtte de slang zich tot de vrouw? Waar was Adam op het moment dat Eva zondigde? Waarom greep Adam niet in? Waarom staat er geschreven dat in Adam het hele menselijke geslacht is gevallen en niet in Eva is het hele menselijk geslacht gevallen? Is het niet om dat de vrouw juist zo snel initiatief-nemend is, maar daarmee ook zeer onverstandige keuzes kan maken, dat God instelt: de man heerst over de/zijn vrouw. Zodat elke beslissing toch meer weloverwogen wordt genomen? Is het mieechien ook niet een verwijt van God naar Adam: Waarom heb jij niet ingegrepen en haar haar gang laten gaan? In dat licht kan ik vers14 heel goed begrijpen en daarmee ook instemmen.
Ik zie eerlijk gezged niet in hoe zij dat stuk terzijde stelt. Maar misschien kan iemand anders dat wel aantonen.