Posthoorn schreef: ↑24 dec 2024, 10:40
Scheepsbel schreef: ↑24 dec 2024, 10:06
Posthoorn schreef: ↑24 dec 2024, 10:01
Feitelijk worden hier de woorden van Jezus Zelf tegengesproken. De Heere Jezus zegt wel dat rijken bezwaarlijk in het koninkrijk der hemelen binnen zullen gaan, maar nee, wordt dan geroepen, dat klopt niet, want er zijn ook rijken die wél gelovigen waren. Dus hebben we de woorden van Jezus mooi geneutraliseerd.
Omdat je hier de gelijkenis moet begrijpen, de uitleg is dat men niet uit zichzelf zalig kan worden , mensen rijk in zichzelf denken zelf zalig te kunnen worden en daar zet Jezus heb buiten, dit heeft niks met rijkdom in geld te maken.
Ja, dat zou wel makkelijk zijn voor ons, hè. Hoeven we ons er niets van aan te trekken. Maar het gaat hier echt over aardse rijkdom. Net als in de brief van Jacobus. Daar gaat het ook over de rijken in geld en goederen.
Hij heeft met Zijn woorden mensen op het oog die op hun vermogen ver-
trouwen en niet alle mensen die rijk zijn. Toch spreekt Hij in eerste instan-
tie in de krachtigste woorden over het loutere bezit van vermogen, dat wil
zeggen in het algemeen over hen die rijk zijn. Hij stelt hiermee het gevaar
van bezit aan de kaak.
Hij weet dat ook voor Zijn discipelen aardse zegeningen een grote rol spe-
len. Dat blijkt uit hun verbazing over Zijn woorden. De discipelen open-
baren daarin ook iets van de geest van de jongeman. Zij zijn eraan gewend
rijkdom te zien als een teken van Goddelijke gunst. De Heere maakt dui-
delijk dat het gaat om het hebben van vermogen en het vertrouwen op
vermogen. Het is moeilijk om vermogen te hebben en er niet op te vertrou-
wen. Onwillekeurig hangen we allen aan rijkdom en de aardse dingen.
Christus biedt ons het kruis en de hemel aan.
Als de Heere hun verbaasde gezichten ziet, benadrukt Hij de moeilijkheid
die vermogende mensen hebben met het binnengaan in het koninkrijk van
God. Door hen aan te spreken als “kinderen” maakt Hij hun duidelijk dat
Hij hen voor dit gevaar wil beschermen door hen aan Zichzelf te verbinden.
Vanuit de rijke gezien is het werkelijk totaal onmogelijk om het koninkrijk
van God binnen te gaan. De illustratie van een kameel die door het oog van
de naald zou gaan, maakt duidelijk dat er geen schijn van kans is dat een
rijke het koninkrijk van God binnengaat. De verbazing van de discipelen
wordt door dit voorbeeld nog groter. Hun conclusie is eenvoudig. Als het
zo onmogelijk is voor mensen die zichtbaar onder de zegen van God staan
om het koninkrijk van God binnen te gaan, dan is het voor niemand moge-
lijk om behouden te worden.
Het gaat inderdaad ook niet om iets wat onwaarschijnlijk is, maar om iets
wat echt volledig onmogelijk is voor mensen. Redding is bij mensen niet
onwaarschijnlijk, maar onmogelijk. Voor zover het van de mens afhangt, is
het vanwege zijn toestand onmogelijk om behouden te worden. Maar als
de mens geen enkele hoop op redding heeft of kan bieden, kan God laten
zien waartoe Hij in staat is. En Hij heeft dat gedaan in Christus.