Erasmiaan schreef:
De overbekende tekst uit Ezechiel 16 (gesproken tot de inwoners van Jeruzalem, uitwendige bondelingen): Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef!
Inderdaad is dat gesproken tot overtredende verbondskinderen (daar spreek ik liever over, dan uitwendige bondelingen, omdat dat laatste de illusie wekt dat ze niet echt in het verbond zijn). En hoe eindigt God Zijn spreken, na de vinger gelegd te hebben bij het afhoereren van Zijn verbondsvolk:
59 Want, zo zegt de Here HERE: Ik zal u doen, zoals gij gedaan hebt, die de eed gering hebt geacht door het verbond te verbreken. 60 Maar ik zal mijn verbond met u uit de dagen van uw jeugd gedenken, en een eeuwig verbond met u oprichten. 61 Dan zult gij terugdenken aan uw gedrag en u schamen, wanneer gij zowel uw grote als uw kleine zusters zult ontvangen, en Ik u die tot dochters geven zal, hoewel niet op grond van het met u gesloten verbond. 62 Ik zal mijn verbond met u oprichten; en gij zult weten, dat Ik de HERE ben, 63 opdat gij de herinnering bewaart en u schaamt en gij wegens uw schande uw mond niet meer opendoet – wanneer Ik voor u verzoening doe voor alles wat gij gedaan hebt, luidt het woord van de Here HERE. (NBG51)
59 Want, zo spreekt de Heer GOD, zoals u ten opzichte van Mij uw eed hebt geschonden door het verbond te verbreken, zo zal Ik het doen tegenover u. 60 Toch zal Ik blijven denken aan het verbond dat Ik met u sloot in de dagen van uw jeugd; Ik zal er een eeuwigdurend verbond met u van maken. 61 Dan zult u met schaamte terugdenken aan uw gedrag, wanneer Ik u uw oudere en uw jongere zusters tot dochters geef, echter niet op grond van het verbond met u. 62 Ik zal mijn verbond met u nakomen en u zult erkennen dat Ik de HEER ben. 63 En wanneer u terugdenkt aan wat er gebeurd is, zult u van schaamte geen woord durven zeggen, omdat Ik u alles heb vergeven wat u misdaan hebt – godsspraak van de Heer GOD.” (Willibrord, wat vrijer, maar een wat duidelijkere vertaling)
Kortom, het verbond wat de bondeling verbroken heeft, is voor God de aanleiding om een "eeuwig verbond" met die uitwendige bondelingen te sluiten. Zou je dan dat eerste verbond nutteloos noemen? Wel nee, het vormt juist de oorzaak dat God dat afhoererend verbondsvolk opzoekt, en hen tot in eeuwigheid zalig maakt! God gedenkt Zijn verbond. Ook richting verbondskinderen nu, dus ieder lid der gemeente. Is dat niet een enorme troost jegens hen, die zien dat ze afgehoereerd hebben, en niet meer weten hoe het ooit weer goed kan komen tussen God en henzelf...?