Nee, maar hij leerde dat aanbod wél. Overigens heb jij hier ook wel eens met Zonderling over gesproken en uiteindelijk kwamen jullie tot elkaar. Waarom je dan toch elke keer weer met je bezwaren komt, is me een raadsel.
Bert Mulder schreef:Uit het archief;
Zonderling:
Bert, je nodigde mij uit om ook nog hierop in te gaan. Bij deze dan.
Bert Mulder:
Algemeen - betekend dat niet aan iedereen? Hoe kun je zeggen dat het een algemeen aanbod is, als velen, de meeste mensen in de wereld dat aanbod nooit gehoord hebben?
Zonderling:
Algemeen: Dat betekent (in deze context) aan iedereen die onder het Evangelie leeft, dat wil zeggen met het Evangelie in aanraking komt.
De uitwendige roeping (en daarmee ook de nodiging of het Evangelie-aanbod) is inderdaad algemeen in deze betekenis.
Het betreft dus niet alle mensen, maar alleen de mensen tot wie het Evangelie komt.
Bert Mulder:
Welmenend - Dus wil je me zeggen dat God, welmenend een aanbod brengt aan degenen die Hij van eeuwigheid verworpen heeft? Dat God heel graag iemand zalig maken wil, die Hij in Zijn eeuwige raad verworpen heeft? Dus God spreekt zichzelf tegen? Of God wil wel, maar kan het niet?
Zonderling:
Het gaat hier om Gods wil zoals geopenbaard in Zijn Woord en in de prediking. En alles wat God in Zijn Woord tot ons zegt, is welmenend en ernstig. Wanneer God in het Evangelie, de uitwendige roeping, het Evangelie-aanbod, of hoe we het ook noemen, de zondaars nodigt, is dat dus ook welmenend en ernstig.
De tegenwerpingen die je maakt, gaan over het 'klassieke' onderscheid tussen Gods geopenbaarde wil en Zijn verborgen wil. Deze tegenwerpingen zijn door zeer velen, waaronder Calvijn, Ursinus en anderen voldoende beantwoord. Ik denk niet dat het nodig is dat verder naar voren te brengen, je bent met hun geschriften voldoende bekend.
Hiermee heb ik aan je verzoek voldaan en ook dit punt wat je naar voren bracht (over 'algemeen' en 'welmenend') beantwoord.
Bert Mulder:
Ok, dus in die zin algemeen en welmenend kan ik, en kan niemand problemen hebben. Dus stellen we dat de uitwendige roeping algemeen is. Zo stellen de DL ook dat, zovelen als door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Het is Gode aangenaam dat de geroepenen tot Hem komen.
Zo is ook de wil van God niet gescheiden. Net zoals het Gods geopenbaarde wil is, in Zijn wet, dat men niet zondigt. Ligt het toch vast in Zijn eeuwige raad dat men zondigt. Zo heeft God besloten ook dat sommigen uitverkoren, en anderen verworpen worden. Maar is de uitwendige roeping algemeen. Zo gebiedt God aan allen dat ze berouw moeten hebben over de zonde, en zich bekeren. Maar dat betekend niet, dat iedereen zich bekeerd. Maar God komt met de belofte van het eeuwig leven aan al degenen die zich bekeren. Maar dat bekeren kan niet zonder de levendmaking.
Dus geef je me ook gelijk wat betreft het 2e hoofd van de DL. Christus is niet dood voor allen. God heeft nooit in Zijn Woord beloofd dat er voor iedereen een Zaligmaker is. Dus zijn de eerdere citaten, ook in dit onderwerp, van Boston ea. uit context genomen. Ok.
Dus, ten conclusie, zijn we het eens dat God in Zijn Woord met deze beloften komt:
" En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen,44) zalig zal worden."
"38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u,76) en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam77) van Jezus Christus, tot vergeving78) der zonden; en gij zult de gave des79) Heiligen Geestes ontvangen.
39 Want u komt de belofte80) toe, en uw kinderen,81) en allen, die daar verre zijn,82) zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.83)"
"30 En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen;78) en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die79) Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.80)"
Dus vinden we, dat God ons, als Zijn Volk, Zijn uitverkoren, wil overtuigen van onze zonde en geestelijke doodstaat, doordat Hij in de prediking krachtdadig in ons hart werkt. Die roeping van geloof en bekering komt weliswaar tot een ieder, aan wie God, in Zijn welbehagen, het Evangelie zendt. En degenen, in wie God dit werk begonnen is, zal Hij het ook voleinden. En degenen die niet geloven, gaan om eigen schuld verloren.
En deze belofte is voor ons, en onze kinderen. Want het behaagt God door middelen te werken. Ook behaagt het God, om te werken in de lijn van de generaties.
Zo komt ook tot degenen, die nog twijfelachtig zijn, om niet wanhopig te worden, of zichzelf onder de verworpenen te scharen, maar getrouwelijk doorgaan de middelen te gebruiken, die God verordineert heeft tot Zaligheid van Zijn volk.
Zonderling:
Bert, met deze weergave ben ik het geheel eens (al vragen de uitdrukkingen die je gebruikt de persoonlijke toepassing).
Wel constateer ik dat jouw bezwaren tegen "aanbod van genade" dus feitelijk een woordenstrijd is. En dat verdriet me nog wel, omdat je daarmee erg veel verwarring aanricht. De uitdrukking "aanbod van genade" is een uitdrukking die in de Reformatie reeds gebruikt is, en een frontale "aanval" daarop - zoals jij gedaan hebt - leidt tot heel veel verwarring.
Wat Boston betreft: De woorden zijn inderdaad uit de context genomen (of door jouw buiten de context opgevat), want de geciteerde woorden van Boston hebben bij hem géén betrekking op de uitgestrektheid of reikwijdte van de verzoening.
Nogmaals, wanneer je het oordeel van de vier Nederlandse professoren over het Tweede artikel leest (Gomarus, Walaeus, Thysius en Polyander), dan zul je misschien beter begrijpen wat de Marrow men bedoeld hebben. Zij leerden namelijk precies hetzelfde.
Bert, ik wil positief afsluiten. Met jouw weergave in de quote hierboven, kan ik het geheel eens zijn.