Gods kinderen hebben een levende kennis van de zaak die geloofd wordt; geen beschouwingen uit het natuurlijke verstand, maar een ware kennis des geloofs. Deze kennis is gegrond op de Schrift en wordt ook bevindelijk ervaren.
- Het betreft een levende en ware kennis van God. Hij is het, Die hen tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. Hij verlost hen van het eeuwige verderf en van de toekomende toorn en geeft hun vrede door het bloed van Christus.
- Het is ook de zaligmakende kennis van Christus. Hij is de Grond of het Fundament van hun rechtvaardigmaking. Hij werd de Borg van de gelovigen, de Zaligmaker van verlorenen en weggedrevenen. Hij stierf de vloekdood voor hen, nam hun plaats in en voldeed aan Gods recht.
Ds. A. Kort