Geeske_1991 schreef: ↑Vandaag, 10:42
GJdeBruijn schreef:Geeske verwart duidelijk motief en middel en de volgorde wet-evangelie.
Wet: Breng vruchten voort. Dat wordt gepredikt tegen dode zondaren om ze een motief te 'leren' om zo plaats te maken voor de Zaligmaker die de Wet heeft vervuld.
Zelf kunnen we dat niet. Want: "Uit u geen vrucht in der eeuwigheid". Dat behoort dus tot de wets-prediking.
Geestke betrekt dit op de het Evangelienodiging. En daar gaat ze consequent mis.
De boodschap van de geestelijke doodstaat, onze onmacht en onze onwil zou een motief moeten zijn voor onszelf om te vluchten tot de God die Zijn genade aanbiedt in het Evangelie.
Want het Evangelie geeft een verlossende Uitweg
Evangelie: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven."
Je kunt niet en nooit de wet als tegenwerping gebruiken om het Evangelie teniet te doen. Dat is de redenatie van het ongeloof. Dat is God tot een leugenaar maken.
Ik betrek het nergens op.
Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid slaat op geestelijke vruchten.
We zijn blind voor de zonde en ellende.
We kunnen geestelijk geen goed meer doen.
Dus ook niet iets aannemen zoals een aangeboden geloof.
Verstuurd vanaf mijn SM-S911B met Tapatalk
Geeske, je citeert willekeurig losse teksten zonder rekening te houden met het verband waarin het staat. Te pas en te onpas.
Verdiep je eens echt in God Woord en de leer van de reformatie!
Wilhelmus a Brakel schrijft:
Dewijl nu Christus allen, die onder de bediening zijn, aangeboden wordt, zo mag niet alleen een iegelijk komen, en niemand behoeft achter te blijven, uit vreze of hij wel geroepen wordt, maar een iegelijk moet tot Christus komen, en Hem aannemen, om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd, bewaard en verheerlijkt te worden. Dit moet men niet opvatten, alsof een iegelijk verplicht ware te geloven, dat Christus voor hém gestorven en zijn Zaligmaker was, dat zij verre, dat is het geloof niet. 't Geloof is niet de verzekering, die is een gevolg van 't geloof; maar 't bestaat in de uitgang uit zichzelf van een verlegene over zijn ellendige staat, en van een begerige ziel naar verzoening, vrede, heiligheid en heerlijkheid; en in het overgaan in Christus, en in het aannemen van Hem, die Zichzelf aanbiedt, en een ieder tot Zich roept en nodigt, met belofte, dat die komen, niet uitgeworpen zullen worden; en in het verlaten van zijn ziel op Hem, als de almachtige, waarachtige en getrouwe Zaligmaker.
en:
't Ongeloof is een schrikkelijke zonde, ja zulk een zonde, dat hij God als een leugenaar acht:
1 Joh. 5:10 ...die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon.
Joh. 16:8,9. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde... omdat zij in Mij niet geloven. Indien Christus aan de ongelovig blijvende niet aangeboden werd, zo ging het hem niet aan, hij had er niet mede te doen, 't was hem geen zonde, dat hij niet geloofde; maar nu het hem een zonde is, dat is een klaar blijk dat het hem aangeboden was.
Je kunt de doodstaat
nooit als tegenwerping gebruiken. De doodstaat is een huiveringwekkende waarheid. Maar geen verontschuldiging om daarmee het Evangelie, het aanbod van vrije soevereine genade te ontkennen.
Ons antwoord moet juist zijn: Verbrokenheid van hart, een verslagen ziel. Een stop op de mond. Een vluchten tot de Bron van Zaligheden. Om genade te verkrijgen te Zijner tijd.
Wie nog (ogenschijnlijk) rationeel hier mee omgaat en zonder schaamte de het onvermogen als rechtzinnige waarheid opvoert verdedigt hooguit een menselijk denkschema.