Wim Anker schreef: ↑Gisteren, 19:32
Maar het bijbelse antwoord op de vraag: "Wat is dan het nut van de besnijdenis" is blijkbaar niet genoeg. En ik vraag: Dat moet toch ook bij jouw wringen?
Nee dat wringt niet. Als ik de 3FvE even achterwegen laat zegt de Bijbel dat de besnijdenis uit het Oude Testament niet is afgeschaft, maar vervuld in Christus, op vergelijkbare wijze als de offerdienst.
Het Oude Testament zelf relativeert de lichamelijke besnijdenis. Al vóór het Nieuwe Testament maakt God duidelijk dat het uiterlijke teken niet het einddoel is: Deut. 10:16 – “Besnijd de voorhuid van uw hart.”
Jer. 4:4 – Besnijdenis zonder hartverandering is zinloos. Net zoals offers wezen op verzoening maar die niet konden volbrengen, wees de lichamelijke besnijdenis vooruit naar een innerlijke werkelijkheid.
Het Nieuwe Testament benoemt expliciet een ‘nieuwe’ besnijdenis. Paulus spreekt niet vaag, maar concreet: Rom. 2:28–29 – Ware besnijdenis is die van het hart, door de Geest.
Kol. 2:11 – “In Hem bent u besneden met een besnijdenis die niet met handen gebeurt … de besnijdenis van Christus.” Dit is vervullingstaal, vergelijkbaar met Hebr. 10 over de offers.
De functie van besnijdenis als verbondsteken wordt niet voortgezet, maar vervuld. In Kol. 2:11–12 wordt besnijdenis direct verbonden met geloofsdoop en eenheid met Christus. Galaten 3:27: Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Romeinen 6:4: Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Zoals: offers → kruis Pascha → avondmaal zo: besnijdenis → geestelijke besnijdenis in Christus.
Handelingen 15 bevestigt dat lichamelijke besnijdenis niet meer verplicht is. De apostelen besluiten dat heidenen niet besneden hoeven te worden om bij Gods volk te horen. Dat besluit is alleen logisch als de besnijdenis haar vervullende doel heeft bereikt.
Paulus stelt expliciet dat besnijdenis geen heilwaarde meer heeft. Gal. 5:6 – “In Christus Jezus heeft besnijdenis geen betekenis.”
Dat is dezelfde theologische lijn als Hebr. 10: offers maken niet volmaakt.
Zoals de offers schaduwen waren die hun werkelijkheid vonden in Christus, zo was de lichamelijke besnijdenis een tijdelijk verbondsteken dat zijn vervulling heeft gevonden in de geestelijke besnijdenis: een vernieuwd hart door de Geest.
Overal waar de doop inhoudelijk wordt uitgelegd, is de volgorde consequent: Marcus 16:16 “Wie gelooft en gedoopt wordt, zal zalig worden.” Handelingen 2:38 “Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden.” Handelingen 18:8 “Velen die het hoorden, geloofden en werden gedoopt.” Doop volgt steeds op een bewuste geloofsreactie.
De doop wordt nooit los gezien van innerlijke overtuiging: Handelingen 8:36–37 (Filippus en de kamerling) “Als u met heel uw hart gelooft, mag het.” Mattheüs 28:19–20 “Maak discipelen … hen dopend … hen lerend.”
Je kunt geen discipel zijn zonder bewust leren en geloven, dat leerd de Bijbel.