Posthoorn schreef:Ik begrijp echt niet wat je hiermee wilt zeggen. Ik heb ook de indruk dat je niet ingaat op wat ik zeg.
Het was wel een poging om op jouw post in te gaan. Nu een poging om het toe te lichten.
Het geloofsbegrip dat jij in deze discussie opvoert is een andere dan die van de meeste nadere reformatoren. Daarmee vel ik geen oordeel over welke de juiste is, maar het is wel bepalend voor de verwachtingen die je koestert bij oudvaders en of je iets als teleurstellend ervaart bij het behandelen van dit onderwerp. Ik denk jij de Nederlandse oudvaders overvraagt. Jouw invulling van het geloofsbegrip hier lezende lijkt dat meer op de Engelse visie die Witsius afwijst. Witsius (en de meeste onder ons bekende Nederlandse oudvaders) hebben op dit onderwerp een andere visie. Dat wil niet zeggen dat de (heilstoepassende) zaken die het duidt anders zijn, maar het verklaart wel de wijze waarop ze hun visie pastoraal uitwerken.
Een bijkomend punt dat Witsius maakt is dat hij wil waarschuwen voor de keerzijde van het Engelse 'model' waar geestelijke gearriveerdheid op de loer ligt (de valkuil van het antinomianisme). Daar was geen ruimte voor opwas en nog erger, bij het verachteren in de genade en het vallen in zonden was berouw en geloof als ware het een herhalende rechtvaardiging niet nodig. Dat speelt mee in de visie van de Nederlandse theologen in de 17e en 18e eeuw.
Niet dat ik dat jou iets van dien aard in de schoenen wil schuiven. Het gaat mij vooral om het wijzen op de afzonderlijke theologische lijnen die goed onderscheiden moeten worden om recht te kunnen doen aan onze eigen oudvaders.
Puur historisch gezien is onze gezindte niet voortgekomen uit de Engelse lijn maar uit de Nederlandse. En dat is niet vaag, maar anders. Als je je daar bewust van bent kun je teleurstellingen voorkomen. Wie de Engelsen leest vanuit de Nederlandse 'bril' vindt ze al snel te ruim of te snel in de aanbieding en toepassing. Wie de Nederlanders leest door de Engelse 'bril' zal de Nederlandse oudvaders wellicht te strak en te karig in de aanbieding van het heil vinden maar weer te ruim en te meegaand met de kleingelovigen en bekommerden.
Dat heeft niets te maken met dat de ene oudvader er bevindelijk wel van wist en de ander niet, maar komt dus voort uit een bewust gekozen theologische lijn vanuit de invulling van het begrip geloof als in eerste instantie (stand) toevluchtnemend dat door oefening nader verzegeld kan worden. Als je dat laatste niet kunt overnemen van de Nederlandse 'theologanten' zul je voortdurend de teleurstellingen oogsten bij het lezen van de Nederlandse oudvaders.