Gelezen (geloofsopbouwend)

Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ralph Erskine schreef:
Verhinderingen in het gebed

Enkele dingen, die deze plicht des gebeds verhinderen, moeten worden vermeden.

(1) In het algemeen maakt alle zonde, dat God geen acht slaat op het gebed. ‘Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien,’ zegt David, ‘de Heere zou niet gehoord hebben.’ Het kind, dat zijn vader vergeving vraagt voor zijn vloeken, moet dat niet vloekende vragen. ‘Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn’ (Spr. 28:9). Gelijk de vis, Remora geheten, hoewel zij maar klein is, een groot schip in zijn loop kan stuiten, zo zal de kleinste zonde, die gekoesterd en bedekt wordt, de aanneming van het gebed verhinderen, al is het nog zo dringend. Israël riep tot God, maar tevergeefs, zolang zij niet de vreemde goden hadden weggedaan; toen werd Zijn ziel verdrietig over de arbeid van Israël (Richt. 10 :10-17). Hij die zich in zijn leven het minst bezondigt, zal in het gebed de meeste vrijmoedigheid en voorspoed hebben. (1 Joh. 3:21, 22) ‘Geliefden, indien ons hart ons niet veroordeelt, zo hebben wij vrijmoedigheid tot God; en zo wat wij bidden, ontvangen wij van hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen hetgeen behaaglijk is voor Hem.’ Een bewustzijn van toegeven aan de zonde zal een onoverkomelijke sluitboom zijn voor onze gemeenschap met God.

(2) Gelijk van alle zonde in het algemeen moet worden afgestaan, zo zijn er sommige zonden in het bijzonder, tegen welke men behoort te waken, zoals:

a. Toorn. ‘Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting’ (1 Tim. 2:8). Hij die om vrede vraagt moet dat niet doen met toorn in zijn hart, hetzij tegenover God of tegenover de mensen. Hoe kunt u denken, dat God u uw veel miljoenen zal vergeven, als u uw naasten geen penninkske vergeeft? Hoe kunt u bidden: Heere, vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren? Zelfs de heidenen wierpen, wanneer zij offerden, de gal van het offerdier weg; en zult u de gal van boosaardigheid, wraak, toorn en bitterheid aan God offeren?

b. Wereldse gedachten moeten ook worden afgelegd. Indien wij zullen zeggen: ‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt’, moeten onze genegenheden niet op de aarde zijn. Indien u uw aandacht schenkt aan enigerlei wereldse bezigheden wanneer u gaat bidden, zal de gedachte daaraan u vergezellen, en maken, dat u uw plicht afbreekt en wegloopt voordat uw hart warm is geworden. De heidenen lieten hun schoenen voor de tempeldeur staan, om aan te tonen, dat alle aardse werkzaamheden en genegenheden moeten worden losgelaten, voordat wij tot God gaan. Tracht uw harten los te maken van de wereld. Besluit voordat u gaat bidden nauw de wacht te houden over uw harten, opdat het ongedierte van wereldse gedachten u in het gebed niet verhinderen.

(3) Het eigen ik is een andere zaak, die moet worden afgelegd. Het eigen ik doet een mens meer zoeken naar een sierlijk gebed dan naar de genade des gebeds, meer naar gave van uitdrukking dan naar genegenheid. Hierdoor hebben sommigen tot hun droevige ervaring ondervonden, dat, wanneer zij enige hoge bevattingen van God mochten krijgen, gepaard gaande met enige betekenisvolle uitdrukkingen, hoogmoed en eigenbedoeling, gingen terugzien op hetgeen zij hadden gezegd; waardoor de heilige vlam van ijver en liefde uitgeblust, en de genieting van God in de plicht wordt belemmerd. Wanneer wij bidden, moeten wij verder zien dan onze gebeden. Het is één zaak, gemeenschap te hebben met een ordonnantie, en een andere zaak, gemeenschap met God te hebben in een ordonnantie. De mensen kunnen dikwijls meer ingenomen zijn met hun uitdrukkingen, of met hun aandoeningen in de plicht, dan met het Voorwerp van aanbidding, waarop zij behoorden te doelen. Maar wat het ook zij, dat zich tussen God en de ziel stelt om de gedachten van God af te leiden, dat is een afgod. (Ezech. 10 4 :3) ‘Deze mannen hebben hun drekgoden in hun hart opgezet.’ De Septuaginta hebben het op deze wijze vertaald: Zij hebben hun gedachten op hun harten gezet; dat is: zij hebben afgoderij bedreven met hun inbeeldingen. De mensen kunnen in het bidden meer ingenomen zijn met hun gestalte, met hun aandoeningen en met hun uitdrukkingen dan met God. Hun gedachten kunnen meer op het onderwerp dan op het Voorwerp van het gebed gevestigd zijn. Het is te vrezen dat velen schuldig staan aan een geestelijke fijngesponnen afgoderij, ongelijksoortige gedachten in de plicht, die onze gemeenschap met God verijdelen. Tot zover over de voorafgaande besturing, tot onze voorbereiding tot deze plicht des gebeds.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Bertiel
Berichten: 5919
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Bertiel »

„Alzo lief heeft God de wereld gehad (...).”Johannes 3:16a
Schrijf dit in uw hart. Omdat u gehoord hebt hoe God is en dat Hij Zijn Geschenk uit louter liefde geeft.
Hoor en leer dan ook wat de wereld is, namelijk een grote menigte lieden die aan niets geloven, God in Zijn Woord tot een leugenaar maken, de Naam van God lasteren, alsmede Zijn Woord smaden. Verder dat het lieden zijn die de ouders ongehoorzaam zijn, moordenaars, echtbrekers, verraders, dieven en rakkers, enzovoort. Zoals wij dat dagelijks zien en ondervinden, dat de wereld vol ontrouw en godslastering is.
Aan deze lieve bruid, aan deze lieftallige dochter, dat is aan de grootste vijandin van God, schenkt God uit louter liefde Zijn Zoon. De gave is van zo’n grote waarde, dat de Heere onze God Zich er niet aan stoort dat wij zulke boze boeven zijn. Integendeel, Hij ruimt met één stoot uit de weg alle verkeerdheid, waardoor Zijn Naam gesmaad wordt en waardoor men leeft in allerlei ongehoorzaamheid tegen God.
Want omdat de Gever zo groot en het Geschenk zo edel is, had de ondeugd der wereld Hem eigenlijk moeten weerhouden. Maar God overwint Zichzelf.
Maarten Luther
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Frances R. Havergal schreef:
‘…alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus’ 2 Korinthe 10:5

Welke tirannen teisteren ons meer dan onze eigen gedachten? Het lijkt veel gemakkelijker om onze daden en woorden onder controle te houden dan onze gedachten. Denken we niet graag dat we het echt niet kunnen helpen wat we denken? In plaats dat wij onze gedachten onder de duim houden, zijn zij de baas over ons. En we verwachten niet dat we ooit bevrijd zullen worden van de veelvuldige tirannie van ijdele gedachten, laat staan van afdwalende gedachten. Dat lijkt ons onmogelijk. En toch is daar al die tijd Gods Woord betreffende deze hopeloze, hulpeloze zaak. Waar is ons geloof?

De Geest gebruikt hier zeer sterke taal – niet ‘gedachten’ in het algemeen, maar bepaald en zonder enige ruimte te laten voor kwellende uitzonderingen: ‘elke gedachte’. Zou het geen heerlijke rust opleveren als al onze gedachten, dag en nacht, in zoete, stille en volledige gevangenschap aan Jezus gebracht werden, geheel gehoorzaam aan het geloof, aan Zijn heilige en liefdevolle werking, aan Zijn schitterende en volmaakte wet?

Maar hun werkzaamheid kent een bepaalde orde en we moeten niet aan de verkeerde kant beginnen. Voordat deze triomftocht van al onze gedachten kan plaatsvinden, moeten verbeeldingen, of beter: redeneringen, neergeworpen worden. Zolang we nog over een belofte redeneren, zullen we de werkelijkheid ervan nooit leren kennen. Dat is niet Gods weg. Het zijn de nederigen die de belofte horen en verheugd zijn. Hebben wij dat zelf niet ervaren? Ontvingen we ooit de krachtige vervulling van een belofte terwijl we nog redeneerden, hetzij in ons eigen hart, hetzij met anderen en zeiden: ‘Hoe kunnen deze dingen gebeuren?’ Is het niet altijd zó gegaan: dat wij onze wapens neerlegden en Gods gedachten en wegen aanvaardden in plaats van onze eigen opvattingen? Dat wij bereid moesten zijn dat Hij slechts het woord zou spreken? Dat wij Hem op Zijn woord moesten geloven, zoals kleine kinderen onze beloften geloven? Dit is de aloude weg en de enige weg: ‘Die door het geloof (…) de beloften verkregen.’
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Robert Johnstone schreef:That “the meek” should “inherit the earth”—that they bear wrongs, and exemplify the love which “seeketh not her own”—to a world that believes in high-handedness and self-assertion, and pushing the weakest to the wall, a statement like this of the Lord from Heaven cannot but appear an utter paradox. The man of the world desires to be counted anything but “meek” or “poor in spirit,” and would deem such a description of him equivalent to a charge of unmanliness.

Ah, brethren, this is because we have taken in Satan’s conception of manliness instead of God’s. One man has been shown us by God, in whom His ideal of man was embodied; and He, when He was reviled, reviled not again; when He suffered, threatened not, but committed Himself to Him that judgeth righteously: He for those who nailed Him to the tree prayed, “Father, forgive them; for they know not what they do.” The world’s spirit of wrath, then, must be folly; whilst than a spirit of meekness like His, in the midst of controversy, oppositions, trials of whatever kind, there can be no surer evidence that “Jesus is made of God to His people wisdom”
Bron: Robert Johnston, The Epistle of James [Minneapolis: Klock & Klock, 1978], 272-273
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

ds W. L. Tukker schreef:
En Filippus liep toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen en zeide: verstaat gij ook hetgeen gij leest? Hand. 8: 30

Voorbereidend werk

Voor ons ligt de allerbekendste geschiedenis van Filippus en de Moorse kamerling. Moge de Heere ook de bekende delen van Zijn woord zegenen! Filippus is zo'n mooie figuur, zoals wij hem al meemaakten in Samaria, waar hij tot zo'n grote zegen geweest is, zodat op zijn woord scharen geloofden, uit wie onreine geesten geworpen werden. Daar geschiedden onder deze eenvoudige figuur tekenen en grote krachten. Filippus is zo'n eenvoudige figuur, hij vond het niet erg, dat hij niét kon, wat de apostelen Petrus en Johannes wèl konden, namelijk de handen opleggen, zodat de gemeente van Samaria de Heilige Geest ontving. Mooi is dat, als iemand achter anderen weet te gaan staan. Nu komt dan de geschiedenis, waardoor Filippus onder ons het meest bekend geworden is, namelijk die van de kamerling. Hierin kunnen wij zien, dat Filippus bij al zijn nederigheid echt niet niemand was. Het is zo'n lieflijk leven, klein en nederig bij God te zijn. Het is zo'n lieflijk leven, om de laagste plaats in Gods kerk in te nemen. Toen Filippus zo rustig achteruit trad, haalde de Heere hem naar voren.

Daar kwam een engel tot hem, die hem zond naar de woeste weg, die van Jeruzalem afloopt naar Gaza, dwars door het gebergte heen. Twee wegen liepen van Jeruzalem naar Gaza, een goede en drukke weg, waar veel mensen reisden en deze stille, eenzame weg. De laatste moest Filippus nemen en de engel zeide hem niet, wat hij daar moest gaan doen. Zie, dat zijn nu Gods ware dienstknechten, zij worden zelf engelen, boden Gods genoemd, maar de engelen staan hun ten dienste. En zij brengen de bevelen Gods hun over. Daar wordt doorgaans niets bij gezegd: zij weten van te voren niet, wat hun wacht, zij hebben alleen maar te gaan, gehoorzaam en stil. Zo deed ook onze Filippus: hij stond op en ging heen. ’t Was ook een lange weg van vele, vele mijlen. God zendt Zijn knechten nogal eens in de eenzaamheid en Hij leidt Zijn volk ook nogal eens in de eenzaamheid, om ze daar te leren en te bekeren. Hij neemt Zijn volk apart, Hij neemt Zijn knechten ook apart!

En zie: een Moorman! Filippus was juist in het half heidense Samaria geweest en nu komt hij me daar een Moorman tegen: een kamerling, een machtig heer van Candacé, de koningin der Moren, die over al haar schat was. Een groot en voornaam man dus! Die gekomen was om aan te bidden te Jeruzalem. En hij keerde wederom en zat op zijn wagen en las de profeet Jesaja. Dat is een ontmoeting! God stuurt Zijn knechten nooit te vergeefs. Kon Filippus denken om op die woeste weg iemand te vinden? Kon hij denken daar zo n man te vinden? De Moorman was een aangeslagen man. Hij was een proseliet, hetzij van de poort, hetzij van de gerechtigheid. Dat zaad van de koningin van Scheba — uit Salomo's dagen — had eeuwen later nog vrucht gedragen, bij een man aan het hof. Die man was gaan aanbidden in Jeruzalem. Wie gaat er nu vandaag zo'n reis maken om tot God te bidden — de God van Israël?

Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53! Hij zocht een lange, eenzame, woeste weg, om onderweg te kunnen lezen. Hij had het in Jeruzalem niet gevonden. Nou, dan hou je op, hè, en gaat teleurgesteld naar huis. En rolt die rol dicht. En als je een godsdienst vindt, waar je niets van begrijpt, dan houd je ook op. De man leest, hotzebots op zijn wagen. Maar ’t heeft hem zo te pakken, dat hij maar doorleest, hardop zelfs. Hij let niet op zijn knechten, maar leest maar. Wat ook de koetsier, de palfrenier, de knechten denken. Misschien wel leest hij ook om hen gaande te maken. Niet gevonden en toch zoeken. Dat is voorbereidend werk Gods in zijn ziel. Hij ziet niet eens die vreemdeling daar lopen, hij leest maar door, hardop.

De Geest — nu niet de engel, maar de Geest Gods Zelf, de Geest des Woords Zelf, Die Filippus gedreven had naar deze man, naar deze behoeftige ziel, deze aangeslagen ziel — spoort Filippus aan: „Ga toe en voeg u bij deze wagen.” Filippus gaat toe — en hoort hij dat nu goed, zit die man in een rol van de bijbel te lezen? Is dat Jesaja, uitgerekend Jesaja 53? Zou hij het wagen, die deftige heer, de hoogste waardigheidsbekleder van een Moors hof... zou hij het wagen hem in zijn lectuur te storen? Die geheel verzonken is in de bijbellectuur storen? ... Leest u ook zo aandachtig, dat u niets hoort en ziet?

De Geest stuurt Filippus. Ga maar! Heel beleefd en bescheiden zegt Filippus: „Verstaat gij ook hetgeen gij leest?” Juist op het punt, juist bij de tekst, waar de man in de knoop zit, waar hij vastgelopen is, haakt de Geest in en dat is de Geest van de Schrift. God komt toch zo altijd op tijd, hè. Dat is voorbereidend werk van de Heilige Geest-Een man, die zo'n reis maakt, om in Jeruzalem te aanbidden. Niets gevonden? Jazeker: hij had behoefte gevonden, jazeker, hij had een rol gevonden. En ondanks het niet begrijpen, zette hij door met lezen. Daar wordt wat onbegrepen gelezen en toch doorgelezen, waarbij men het Woord Gods toch niet terzijde legt. Toch niet losgelaten. Dat is ook voorbereidend werk, als daar een vraag komt, niet van nieuwsgierigheid, niet van betweterij, maar van een ongeveinsde belangstelling. Dit is de vraag van Filippus, die een vraag is naar het waarachtig zielenheil van de Moorman. Vragen als: „Verstaat gij dat ook?” zijn wijze zielevragen.

Inleidend werk

„Verstaat gij ook wat gij leest?” Dat was de beschaafde en bescheiden vraag van Filippus. Tevens de verstandige en heilsnoodwendige vraag. De Moorse kamerling is er helemaal in, als hij antwoordt: „Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht?” Hij kijkt Filippus aan. Zou die man daar meer van weten? Daar slaat een vonk over tussen die twee. Hij zou er niet meer van weten, maar hij weet er meer van. En inderdaad: Filippus weet er meer van, hij weet er alles van. En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen en bij hem zitten. Moet u letten op de woorden: „de Moorman bad hem.” Zo'n hoge man, de kanselier van Candacé, de thesaurier-generaal van dat land, bad zo'n eenvoudige Filippus, de diaken, — Dat is werk van de Heilige Geest, als men gaat bidden, om de bediening des Woords. Zelfs tot zo'n eenvoudige Filippus. Calvijn zegt, dat het een zonderlinge genade van de Heilige Geest is om bij het Woord, dat Zijn gewrocht is, ook mensen te geven om het Woord uit te leggen. En toe te passen. Zo behaagt het de Heilige Geest om het Woord in te dragen, in het verstand, zodat wij het verstaan, in te dragen in het geheugen, zodat wij het bewaren, in te dragen in het hart, opdat wij het geloven.

De plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid en gelijk een lam, dat stemmeloos is voor dien die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen. Dat is dus dc Schrift, die de Moorman las. En die hij dus weer voorlas aan Filippus. En dan komt zijn vraag: „Ik bid u, van wie zegt de profeet dit, van zichzelven of van iemand anders”. Wees zo ootmoedig: “Ik bid u.” Eerst bad hij of Filippus op de wagen bij hem wilde komen zitten. Nu bidt hij om uitlegging. Hij staat hier voor het grote geheim van de bijbel, de tweede Persoon van de Goddelijke Drievuldigheid. Hij was als een bekeerde Jood naar Jeruzalem gegaan, en hij had het niet gevonden. Want niemand kent de Vader dan de Zoon en die het de Zoon wil openbaren. Hier staat de Moorman voor de verborgenheid der Godzaligheid: God geopenbaard in het vlees. Heel het geheimenis van de lijdende Verlosser. „Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelf of van iemand anders? " Ja, dit geheim moet afgebeden worden.

En dan staat er: „En Filippus deed zijn mond open en beginnende van de Schrift, verkondigde hem Jezus.” Even plechtig als bij Jezus’ eerste preek, staat er dat hij zijn mond opende. Als Christus Zich voor het eerst openbaart, dan gaat de mond der waarheid open. Dat is een groot gebeuren in iemands leven. Dan komt hij tot het leven, want die Mij vindt, die vindt het leven. Zo ook als een dienaar van het Woord — al is het een eenvoudige diaken — evangelist — zijn mond opent om het leven te openbaren, dan gaat de mond der waarheid voor zo iemand open.

Hoelang Filippus over deze Christusprediking gedaan heeft, weten wij niet. In welke taal Filippus tot de kamerling gesproken heeft, weten wij niet. De Geest, Die net uitgestort was, is in staat geweest Filippus Moors te doen spreken, maar hoe het ook zij: die ene Christusprediking, uit Jesaja 53 getrokken, is voor de Moorman afdoende en duidelijk geweest. Dan kan men de hele bijbel doorpreken, zonder te vervelen. Dan valt de tijd weg. Dan is het, of de eeuwigheid in zo'n dienst valt, of de eeuwigheid op die wagen valt. De woeste weg was zeer lang, maar voor een van heil vervulde prediker niet te lang en voor een heilbegerige zoeker niet te lang.

Bevestigd werk

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: “Zie daar water, wat verhindert mij gedoopt te worden?” Wat een wonderlijke man, hoe komt hij aan die kennis? Hoe weet hij van de Doop? Hij kan al geweten hebben van de proselietendoop, die toegang gaf tot het Jodendom. Maar hier weet hij van de Christelijke Doop, die Christus aan Zijn discipelen heeft opgedragen bij Zijn heengaan. Denkelijk heeft Filippus bij het breedvoerige onderricht op de wagenrit ook hiervan verteld, als het teken van het verbond der genade en als het teken van de inlijving in Christus’ kerk. Deze man vraagt daarnaar, is daar begerig naar.

Wat een Bijbelse gangen gaat die man. Dat mag wel, zegt Filippus, als gij van harte gelooft. Dan is het geoorloofd. De Doop is een hoge zaak: het is de bevestiging van de genade. Als iemand van harte gelooft, dan is de Doop een teken van de ontvangen genade en ook een zegel op de ontvangen genade. Zo gij van harte gelooft, hecht God het zegel aan de belofte.

Helder en klaar zegt de Moor: „Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon Gods is.” Wat een belijdenis: in één korte zin al het heil. In één korte zin heel de bijbel. Hoe weet die man dat? Door de Heilige Geest. Hoe weet die man dat? Door het geloof, door de prediking van Filippus. Dan beveelt de Moorman — niet Filippus — de wagen stil te houden. En daar dalen twee mensen in het water — Filippus en de kamerling — en Filippus doopt de zwarte heer. Als eerste uit het land der Moren.

Ik moet u op iets attent maken. Het laatste vers van Jesaja 52 — vlak voor Jesaja 53, het onderwerp van hun gesprek — luidt: „alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja de koningen zullen hun mond over Hem toe houden; want dewelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan." Ziet hier, of dat niet letterlijk aan de Moorman vervuld is: dit woord der profetie.

Dat is dus de bevestiging van het geloof van de Moorman: vooreerst de Doop. Dan de belofte uit Jesaja 52: 15. En de laatste bevestiging, die de Moor ontving was, dat de Geest terstond hierna Filippus wegnam — waarschijnlijk door de lucht — en dat daar een diepe blijdschap in het hart van de man kwam, zodat hij heel Filippus niet meer miste en aan Jezus genoeg had. Ook dat is een les voor Gods volk, dat men van de leraars af moet, om in de vreugde des heils en in de vreugde des Woords alleen te leven’.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Orchidee
Berichten: 10667
Lid geworden op: 30 dec 2009, 15:06
Locatie: Naast de buren

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Orchidee »

Stil mijn ziel wees stil, en wees niet bang voor de onzekerheid van morgen. God omgeeft je steeds, Hij is erbij, in je beproevingen en zorgen!
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. C.H. Spurgeon schreef:
De kennis van de liefde van Christus

Het is een onderscheidingsteken van de kinderen Gods, dat zij de liefde van Christus kennen. Allen, die van de dood tot het leven zijn overgegaan, zonder uitzondering, wat zij verder ook weten of niet weten, hebben deze leren kennen. Daarentegen kennen allen, zonder uitzondering, die niet verlost zijn, wat zij verder ook mogen weten, van haar niets. Want de liefde van Christus kennen, haar liefelijkheid smaken, haar persoonlijk en levend te ondervinden, door de Heilige Geest uitgestort in het hart, dit is het voorrecht alleen van het kind van God.

Dit is de veilige omheining, waardoor geen vreemdeling kan binnenkomen. Dit is de hof van de Heere, zo goed voorzien van muren en heggen, dat geen wilde dieren van het woud daar door kunnen gaan. Slechts de verlosten van de Heere wandelen daarin. Zij en zij alleen mogen daar vruchten plukken en het goede genieten, dat daar gevonden wordt. Hoe belangrijk is dus de vraag: Ken ik de liefde van Christus? Heb ik haar gevoeld? Heb ik haar verstaan? Is zij in mijn hart uitgestort? Weet ik, dat Jezus mij liefheeft? Is mijn hart levend gemaakt en brandende en tot Hem getrokken door het heerlijk, verblijdend bewustzijn, dat Christus mij waarlijk heeft liefgehad, mij uitverkoren en Zijn hart op mij gezet heeft? Maar zo waar als het is, dat ieder kind van God de liefde van Christus kent, even waar is het, dat alle kinderen van God deze liefde niet in dezelfde mate kennen.

In Christus zijn zuigelingen, jongeren, mannen en vaders. En evenals zij in alle andere dingen vorderingen maken, zo ongetwijfeld ook hierin. In waarheid, toeneming van liefde, een beter begrip van de liefde van Christus, dit zijn de beste en zekerste kentekens, waaraan wij kunnen weten of wij opwassen in de genade of niet. Zijn wij opgewassen in de genade, dan kan het niet anders of wij zijn gevorderd in de kennis van de liefde van Christus of in wederliefde. Velen geloven in Jezus en weten iets van Zijn liefde, maar o, hoe weinig is dit in vergelijking met hen, die doorgedrongen zijn tot de binnenste kamers en geproefd hebben van de geurige wijn van de granaatappels van Christus. Sommigen zijn begonnen de berg te beklimmen, en het landschap aan hun voeten is liefelijk en mooi, maar bij lange niet zo mooi als het hun zou lijken, wanneer zij konden staan, waar de meer gevorderde heiligen staan, en konden zien naar het oosten en westen, naar het zuiden en noorden, om te aanschouwen de lengte en breedte en diepte en hoogte van de liefde van Christus, Die alle verstand te boven gaat.
Bron: Veluwse Kerkbode van 18 september 2020 onder de berichten van de (Hersteld) Hervormde gemeente van Elspeet
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 11595
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Ad Anker »

De Zaligmaker luistert, maar keert haar de rug toe en wil niet antwoorden. Heere Jezus, waar is nu Uw tong der geleerden, om met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken? Uw gehemelte is immers enkel zoetigheid en genade is toch op Uw lippen uitgestort? Spreek slechts één woord en deze vrouw zal getroost zijn en haar dochter genezen.
Maar nee! Het is Zijn tijd nog niet. Het behaagt Hem het geloof van deze vrouw te oefenen en te beproeven. Hij weet in Zijn alwetendheid wat er gebeuren zal, maar in Zijn aanbiddelijke wijsheid en wonderlijke raad behaagt het Hem zo te handelen. Hij brengt haar standvastigheid aan het licht, opdat wij haar voorbeeld zullen navolgen. Christus laat zo zien hoe God handelt met Zijn kinderen.

Carolus Tuinman, uit een preek over de Kananese vrouw.
Hoopvol
Berichten: 1472
Lid geworden op: 20 mar 2020, 07:36

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Hoopvol »

Ad Anker schreef:De Zaligmaker luistert, maar keert haar de rug toe en wil niet antwoorden. Heere Jezus, waar is nu Uw tong der geleerden, om met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken? Uw gehemelte is immers enkel zoetigheid en genade is toch op Uw lippen uitgestort? Spreek slechts één woord en deze vrouw zal getroost zijn en haar dochter genezen.
Maar nee! Het is Zijn tijd nog niet. Het behaagt Hem het geloof van deze vrouw te oefenen en te beproeven. Hij weet in Zijn alwetendheid wat er gebeuren zal, maar in Zijn aanbiddelijke wijsheid en wonderlijke raad behaagt het Hem zo te handelen. Hij brengt haar standvastigheid aan het licht, opdat wij haar voorbeeld zullen navolgen. Christus laat zo zien hoe God handelt met Zijn kinderen.

Carolus Tuinman, uit een preek over de Kananese vrouw.
Ja, dat is een mooie, bijzondere preek!
En een antwoord op veel vragen die ik deze afgelopen dagen voorbij heb zien komen.
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. Th. van der Groe schreef:
Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding. Filipp. 3 : 10

Het is een eigenschap van alle geneesmiddelen, dat wij hun kracht en werking tot gezondmaking onzer lichamen niet kunnen ondervinden, tenzij wij ze naar hun aard gebruiken en ons van alle tegenstrijdige dingen geheel onthouden. Wat vrucht kunnen ons de heilzaamste en krachtigste geneesmiddelen doen, als wij weigeren ze te gebruiken, en ons van alle schadelijke en tegenstrijdige dingen niet willen onthouden?

Maar zo is het in het geestelijke ook gelegen, met dat allerdierbaarste, allerheilzaamste en allerkrachtigste Geneesmiddel: Christus Jezus. De kracht en werking van dit Geneesmiddel is hierin gelegen, dat het, zonder onderscheid, al onze geestelijke kwalen en krankheden geheel en voor eeuwig kan genezen. Het neemt al onze zonden weg, het verlost ons van Gods vloek en toorn; het bevrijdt ons van de hel, van de eeuwige dood en de verdoemenis; het heiligt ons, vernieuwt en bekeert ons, maakt ons alzo gezond naar de ziel en neemt al onze kwalen en gebreken geheel van ons weg; want Christus is die Zon der gerechtigheid, onder Wiens vleugelen genezing is voor allen die de Naam des Heeren vrezen, Mal. 4 : 2.

Doch, ofschoon Christus een zo uitnemend dierbaar en allerheilzaamst Geneesmiddel is voor onze kranke en gewonde zielen, wat vrucht of kracht tot genezing kunnen wij van Hem trekken, zolang wij Hem niet door een oprecht geloof als het ware innemen en gebruiken, en van alles wat schadelijk en tegen Christus strijdig is, ons onthouden.

Dit moeten wij dan noodzakelijk eerst doen: wij moeten afzien van alle andere hulp en geneesmiddelen en wenden ons met onze kranke en gewonde zielen tot de Heere Jezus, en zien op Hem, als op ons enig Geneesmiddel, waardoor wij kunnen genezen worden, en nemen Hem dadelijk in, en gebruiken Hem, opdat wij de kracht en werking van dit dierbare en heilzame Geneesmiddel dan bevindelijk in ons mogen ervaren, en onze genezing daardoor snellijk moge bewerkt worden.

Wilt gij de zaak eens in een klaar voorbeeld duidelijk opgehelderd zien? Ziet dan op de apostel Paulus in de woorden van onze tekst. Hij stelt zichzelf en zijn eigen praktijk de gelovigen voor ogen, en toont hun hoe hij tevoren, in zijn onbekeerde staat, zich met vleselijke geneesmiddelen had opgehouden; doch hoe gans ijdel, onnut en krachteloos ze hem geweest waren, totdat hem het ware en enige Geneesmiddel der ziel, Christus Jezus, bekend geworden zijnde, hij al zijn vorige geneesmiddelen ganselijk, tot één toe, had weggeworpen, als louter ijdelheid, schade en drek. Hoe hij geheel en alleen zijn toevlucht had genomen tot Christus, Hem innemende en gebruikende door een waar geloof, en zich nog aan dit Geneesmiddel houdende, met verzaking van alles, opdat hij de heilzame kracht en werking daarvan hoe langer hoe meer in zich mocht ondervinden en gewaarworden, tot genezing zijner ziel. Want, zo leert hij hier in onze tekst, dat hij daarom alleen Christus wilde gebruiken, en in Hem gevonden worden, en alles buiten Hem verzaken, opdat hij Hem mocht kennen en de kracht Zijner opstanding, ondervindende namelijk meer en meer in Hem de vrucht, de kracht en werking van de opgewekte en levende Heiland, tot wegneming van al zijn geestelijke kwalen en krankheden, en tot volkomen zielsgenezing.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 11595
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Ad Anker »

Hoopvol schreef:
Ad Anker schreef:De Zaligmaker luistert, maar keert haar de rug toe en wil niet antwoorden. Heere Jezus, waar is nu Uw tong der geleerden, om met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken? Uw gehemelte is immers enkel zoetigheid en genade is toch op Uw lippen uitgestort? Spreek slechts één woord en deze vrouw zal getroost zijn en haar dochter genezen.
Maar nee! Het is Zijn tijd nog niet. Het behaagt Hem het geloof van deze vrouw te oefenen en te beproeven. Hij weet in Zijn alwetendheid wat er gebeuren zal, maar in Zijn aanbiddelijke wijsheid en wonderlijke raad behaagt het Hem zo te handelen. Hij brengt haar standvastigheid aan het licht, opdat wij haar voorbeeld zullen navolgen. Christus laat zo zien hoe God handelt met Zijn kinderen.

Carolus Tuinman, uit een preek over de Kananese vrouw.
Ja, dat is een mooie, bijzondere preek!
En een antwoord op veel vragen die ik deze afgelopen dagen voorbij heb zien komen.
Zeker. Helemaal eens. Nieuwste uitgave van de reveil-serie. Neem en lees.
http://www.reveilserie.nl/onsdigitaalarchief.html
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. H. Bonar schreef:
Prepare For Him!

The time is short!
If thou wouldst work for God it must be now;
If thou wouldst win the garland for thy brow,
Redeem the time!

Shake off earth’s sloth!
Go forth with staff in hand while yet ’tis day;
Set out with girded loins upon the way.
Up, linger not!

Fold not thy hands!
What has the pilgrim of the Cross and Crown
To do with luxury or couch of down?
On pilgrim, on!

With His reward
He comes, He tarries not, His day is near;
When men least look for Him He will be here.
PREPARE FOR HIM!
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Vervolgde
Verbannen
Berichten: 506
Lid geworden op: 25 mar 2020, 11:38

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Vervolgde »

Ad Anker schreef:
Hoopvol schreef:
Ad Anker schreef:De Zaligmaker luistert, maar keert haar de rug toe en wil niet antwoorden. Heere Jezus, waar is nu Uw tong der geleerden, om met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken? Uw gehemelte is immers enkel zoetigheid en genade is toch op Uw lippen uitgestort? Spreek slechts één woord en deze vrouw zal getroost zijn en haar dochter genezen.
Maar nee! Het is Zijn tijd nog niet. Het behaagt Hem het geloof van deze vrouw te oefenen en te beproeven. Hij weet in Zijn alwetendheid wat er gebeuren zal, maar in Zijn aanbiddelijke wijsheid en wonderlijke raad behaagt het Hem zo te handelen. Hij brengt haar standvastigheid aan het licht, opdat wij haar voorbeeld zullen navolgen. Christus laat zo zien hoe God handelt met Zijn kinderen.

Carolus Tuinman, uit een preek over de Kananese vrouw.
Ja, dat is een mooie, bijzondere preek!
En een antwoord op veel vragen die ik deze afgelopen dagen voorbij heb zien komen.
Zeker. Helemaal eens. Nieuwste uitgave van de reveil-serie. Neem en lees.
http://www.reveilserie.nl/onsdigitaalarchief.html
Jammer dat de reveil-serie alles hertaald. Dan is de betreffende predikant niet langer aan het woord.
Het alternatief is: http://www.deoudewijnboeken.nl/catalogu ... urce=rd.nl
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Voor een korte tijd zult u Mij niet zien, en opnieuw voor een korte tijd zult u Mij zien; want Ik ga tot de Vader.
JOHANNES 16:16 (weergave DB 1545)

Precies zó gaat het ook als God een beproeving over óns laat komen, dan is altijd onze eerste gedachte: we moeten zelf het heft in handen houden – zo gaat het trouwens altijd. Door geen zeggen of zingen, willen we geloven dat het slechts om een korte tijd gaat, en dat God Zich spoedig met Zijn genade en hulp weer zal laten zien. Daarom worden we zo kleinmoedig en kunnen we niet anders dan huilen en klagen.

Dit alles, terwijl, zoals Paulus zegt, wij ons in de aanvechtingen moeten verblijden en beroemen: niet alleen vanwege de toekomstige hulp, die niet kan uitblijven als we ons alleen aan het Woord houden – maar vooral ook, omdat wij door kruis en lijden, als door een onbedrieglijke toetssteen, kunnen weten dat we Gods kinderen zijn (zie o.a. Romeinen 8:17).

Op deze manier nu is dit woord van Christus een prachtige troostpreek, niet alleen voor de discipelen, maar voor alle christenen in de hele wereld. We mogen de woorden ‘het is maar om een korte tijd te doen’ wel uit ons hoofd leren, en bij alle aanvechtingen en beproevingen tot onze lijfspreuk maken. Zodat wij ons in alle beproevingen met deze woorden kunnen troosten: ‘Het is maar om een korte tijd te doen.’ Dan zal daarna de droefheid verdwijnen, en alle troost en blijdschap ondervonden worden.
Über das Evangelium Joh. 16, 16-23, weergave EA(2) 2, 227 ff
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 10261
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Lawrence Toombs schreef:Wisdom is to be found with God and nowhere else. And unless the quest for wisdom brings a man to his knees in awe and reverence, knowing his own helplessness to make himself wise, wisdom remains for him a closed book.
Bron: The Journal of Bible and Religion, article "O.T. Theology and the Wisdom Literature", 23:3 [July 1955], 195
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Plaats reactie