Gian schreef:Ergens op het web stelt Dr J Hoek het volgende;
Maar dat laatste betekent niet dat de Heilige Geest niet verder gaat dan wat er strikt in het Woord staat. De reformatoren waren er diep van overtuigd dat de Geest de kerk heeft geleid tijdens de zogenoemde oecumenische concilies in Nicéa 325 en Constantinopel 381 en ook Chalcedon 451, waarin fundamentele besluiten zijn genomen over de drie-eenheid van God en over de goddelijke en menselijke natuur van Christus. Wat daar beleden is, staat niet letterlijk in de Schrift, maar ligt wel in het verlengde van de Schrift.
Ik wil het hier niet hebben over de concillies, en wat daar inhoudelijk tot stand kwam. Wel om de argumentatie dat het verlengde van de Schrift hier door de Geest tot stand zou zijn gekomen.
Is het vreemd als ik hier over struikel?
Dit stukje begint met maar. Het is dus een tegenwerping en introduceert een zinsdeel dat het voorgaande zinsdeel tegenspreekt.
Wat was "dat laatste" dan, uit de eerste zin?
Ik heb een paar vragen hierbij.
Is het een waarheid dat God de Heilige Geest werkelijk in de vergadering van de heiligen aanwezig is?
Is het zo dat de leiding door de Geest altijd nauw verbonden is met het Woord?
Kwamen de dingen die in het verlengde van de Schrift liggen (de leer van de drie-eenheid en de goddelijke en menselijke natuur van Christus) tot stand buiten de werking van de Heilige Geest om?
De Geest kan ons ook nooit leiden tot nieuwe inzichten die verder gaan dan wat het Woord al leert.
Maar dàt is niet wat dr. J. Hoek hier zegt.