Synode GGiN(jaarloos)

[GGotK]

De mening van ds Moerkerken (en anderen) op dit punt komt toch wel overeen met de Confessie Van Westminster (H7 par3) waarin geschreven wordt dat God in het Genadeverbond "1. aan zondaren leven en zaligheid door Jezus Christus vrij aanbood, eisend van hen geloof in Hem opdat zij behouden zouden worden, en 2. belovend te geven aan al degenen die ten leven verkoren zijn Zijn Heilige Geest, Die in hen zou werken zowel de wil als het vermogen om te geloven."

Met deze passage ben ik het geheel eens. Ik kan uit deze passage zeker lezen dat de beloften van het verbond in absolute zin aan de uitverkorenen in Christus gedaan zijn.

Ik kan uit deze passage echter niet lezen dat de beloften van het verbond niet tevens met Christus worden aangeboden in de nodiging door het Evangelie. Zijn ‘leven en zaligheid door Christus Jezus’ dan geen beloften van het verbond? In het aanbod hebben deze beloften geen absoluut karakter, maar dat heeft ook niemand beweerd.

Dit wordt uiteraard een lastige discussie, zeker nu de termen beloften met en zonder absoluut karakter door je worden aangedragen.
Een vraag aan aan je: kun je begrijpen/voorstellen dat ds Moerkerken (en anderen) o.a. in bovenstaande tekst van de Confessie van Westminster zien bevestigd het algemeen aanbod van genade zoals dat binnen de GG dogmatisch wordt geleerd en dat de beloften van het genadeverbond alleen geadresseerd zijn aan de uitverkorenen?

Dit kan ik begrijpen als gezegd zou worden dat de beloften van het genadeverbond alleen in absolute zin geadresseerd zijn aan de uitverkorenen (in Christus).

Ik kan het echter niet begrijpen als ontkend wordt dat al diezelfde genadebeloften (wat de stof en inhoud aangaat), maar dan niet absoluut, ook aangeboden worden in het Evangelie.

Jouw visie in deze vind ik toch niet terug in deze tekst van de Confessie van Westminster.

[Valcke]

GGotK
Zijn (geestelijk en eeuwig) leven en de zaligheid die volgens de Westminster Confessie in het Evangelie worden aangeboden geen beloften van het genadeverbond?

En zijn leven en zaligheid niet tevens absoluut (onvoorwaardelijk) in Christus beloofd aan de uitverkorenen?

[GJdeBruijn]

Uit de grote Catechismus van Westminster, behorende bij de Confessie:

63 Vraag: Wat zijn de bijzondere voorrechten van de zichtbare kerk?
Antwoord: De zichtbare kerk bezit het voorrecht dat ze onder Gods bijzondere zorg en regering staat (Jes.4:5,6; 1 Tim. 4:10).
Ze wordt in alle eeuwen beschermd en onderhouden ondanks de tegenstand van alle vijanden (Ps.115, Jes. 31:4,5; Zach.12:2-4,8,9)
Ze geniet de gemeenschap der heiligen, de gewone middelen der zaligheid (Hand.2:39,42)
En ze biedt de genade door Christus aan al haar leden in de bediening van het evangelie, betuigende dat wie in Hem gelooft zal zalig worden (Ps.147:19,20;Rom.9:4, Ef.4:11,12;Marc.16:15,16), zonder iemand uit te sluiten die tot Hem komt (Joh.6:37).

De genade, de inhoud van het genadeverbond wordt hier zonder terughoudendheid aangeboden aan alle leden van de zichtbare kerk.
In de vraag wie dan behoren tot die zichtbare kerk, wordt in vraag 62 het antwoord gegeven: Alle belijders van de ware godsdienst met hun kinderen.

[Valcke]

VAN HET VERBOND DER GENADE
Verklaring van het 'Kort Begrip' van de Westminster Synode.
In 1753 op last der Schotse Synode opgesteld door
Ebenezer en Ralph Erskine en James Fischer

In het Nederlands uitgegeven door Ds. G. H. Kersten te Rotterdam. Juni 1948

O.a. :
82. Tot wie worden de beloften des verbonds gericht?
Tot allen die het evangelie horen en tot hun zaad, Hand. 2:39, "U komt de belofte toe, en uw kinderen."

83. Wat voor recht tot de beloften hebben de hoorders van het evangelie door deze algemene overmaking er van?
Een recht van toegang tot de beloften en al de goederen die er in toegezegd worden, zodat ze niet te verontschuldigen zijn als zij niet geloven, Joh. 3:18.

GGOtK,
Nog een vraag aan jou:
Gaat het in vraag en antwoord 83 volgens deze beschrijving om dezelfde beloften als in vraag 82? Ik heb de woorden vet gemaakt.
Ik hoor het graag.

[GGotK]

Ik denk dat wij niet op 1 lijn zitten betreffende de interpretatie van de woorden 'aanbieden' en 'beloven' en de categorisering/adressering van de verschillende beloften in Gods Woord.

[Valcke]

Ik denk dat wij niet op 1 lijn zitten betreffende de interpretatie van de woorden 'aanbieden' en 'beloven' en de categorisering/adressering van de verschillende beloften in Gods Woord.

Dat kan zijn, maar ik zou het toch fijn vinden wanneer je mijn vraag in de vorige posting zou willen beantwoorden. Dan gaat het niet om wat wij ervan vinden.

[GGotK]

VAN HET VERBOND DER GENADE
Verklaring van het 'Kort Begrip' van de Westminster Synode.
In 1753 op last der Schotse Synode opgesteld door
Ebenezer en Ralph Erskine en James Fischer

In het Nederlands uitgegeven door Ds. G. H. Kersten te Rotterdam. Juni 1948

O.a. :
82. Tot wie worden de beloften des verbonds gericht?
Tot allen die het evangelie horen en tot hun zaad, Hand. 2:39, "U komt de belofte toe, en uw kinderen."

83. Wat voor recht tot de beloften hebben de hoorders van het evangelie door deze algemene overmaking er van?
Een recht van toegang tot de beloften en al de goederen die er in toegezegd worden, zodat ze niet te verontschuldigen zijn als zij niet geloven, Joh. 3:18.

GGOtK,
Nog een vraag aan jou:
Gaat het in vraag en antwoord 83 volgens deze beschrijving om dezelfde beloften als in vraag 82? Ik heb de woorden vet gemaakt.
Ik hoor het graag.

Alhoewel in vraag 83 de woorden 'des verbonds' zijn weg gelaten lijkt het me gezien de context dat het gaat om dezelfde beloften als uit vraag 82. Mede gelet op de verwijsteksten zou je nog de discussie kunnen aangaan of deze beloften zijn betreffende het genadeverbond of de 'evangeliebeloften'.
De Erskines gaan in deze verder dan ds Moerkerken (en ds Kersten), wat niet automatisch wil betekenen dat ds. Moerkerken en ds. Kersten een voorwaardelijk en niet algemeen aanbod van genade leren.

[Valcke]

VAN HET VERBOND DER GENADE
Verklaring van het 'Kort Begrip' van de Westminster Synode.
In 1753 op last der Schotse Synode opgesteld door
Ebenezer en Ralph Erskine en James Fischer

In het Nederlands uitgegeven door Ds. G. H. Kersten te Rotterdam. Juni 1948

O.a. :
82. Tot wie worden de beloften des verbonds gericht?
Tot allen die het evangelie horen en tot hun zaad, Hand. 2:39, "U komt de belofte toe, en uw kinderen."

83. Wat voor recht tot de beloften hebben de hoorders van het evangelie door deze algemene overmaking er van?
Een recht van toegang tot de beloften en al de goederen die er in toegezegd worden, zodat ze niet te verontschuldigen zijn als zij niet geloven, Joh. 3:18.

GGOtK,
Nog een vraag aan jou:
Gaat het in vraag en antwoord 83 volgens deze beschrijving om dezelfde beloften als in vraag 82? Ik heb de woorden vet gemaakt.
Ik hoor het graag.

Alhoewel in vraag 83 de woorden 'des verbonds' zijn weg gelaten lijkt het me gezien de context dat het gaat om dezelfde beloften als uit vraag 82. Mede gelet op de verwijsteksten zou je nog de discussie aangaan of deze beloften zijn betreffende het genadeverbond of de 'evangeliebeloften'.
De Erskines gaan in deze verder dan ds Moerkerken (en ds Kersten), wat niet automatisch wil betekenen dat ds. Moerkerken en ds. Kersten een voorwaardelijk en niet algemeen aanbod van genade leren.

Dank je wel, GGOtK,
Ik ben blij met dit eerlijke antwoord.
Overigens staat in vraag 82 duidelijk ‘beloften van het verbond’.
Wat overigens ook weer niet zegt dat dit is volgens de definitie die aan dit begrip gegeven is in de GG.

Wat ik hiermee wel heb willen laten zien is dat het beroep op de Schotten van ds. Moerkerken inzake het onderscheid verbondsbeloften en Evangeliebeloften niet gegrond is.
Dat bleek ook eerder al uit de citaten die hier gegeven zijn van Th. Boston.

[GGotK]

VAN HET VERBOND DER GENADE
Verklaring van het 'Kort Begrip' van de Westminster Synode.
In 1753 op last der Schotse Synode opgesteld door
Ebenezer en Ralph Erskine en James Fischer

In het Nederlands uitgegeven door Ds. G. H. Kersten te Rotterdam. Juni 1948

O.a. :
82. Tot wie worden de beloften des verbonds gericht?
Tot allen die het evangelie horen en tot hun zaad, Hand. 2:39, "U komt de belofte toe, en uw kinderen."

83. Wat voor recht tot de beloften hebben de hoorders van het evangelie door deze algemene overmaking er van?
Een recht van toegang tot de beloften en al de goederen die er in toegezegd worden, zodat ze niet te verontschuldigen zijn als zij niet geloven, Joh. 3:18.

GGOtK,
Nog een vraag aan jou:
Gaat het in vraag en antwoord 83 volgens deze beschrijving om dezelfde beloften als in vraag 82? Ik heb de woorden vet gemaakt.
Ik hoor het graag.

Alhoewel in vraag 83 de woorden 'des verbonds' zijn weg gelaten lijkt het me gezien de context dat het gaat om dezelfde beloften als uit vraag 82. Mede gelet op de verwijsteksten zou je nog de discussie aangaan of deze beloften zijn betreffende het genadeverbond of de 'evangeliebeloften'.
De Erskines gaan in deze verder dan ds Moerkerken (en ds Kersten), wat niet automatisch wil betekenen dat ds. Moerkerken en ds. Kersten een voorwaardelijk en niet algemeen aanbod van genade leren.

Dank je wel, GGOtK,
Ik ben blij met dit eerlijke antwoord.
Overigens staat in vraag 82 duidelijk ‘beloften van het verbond’.
Wat overigens ook weer niet zegt dat dit is volgens de definitie die aan dit begrip gegeven is in de GG.

Wat ik hiermee wel heb willen laten zien is dat het beroep op de Schotten van ds. Moerkerken inzake het onderscheid verbondsbeloften en Evangeliebeloften niet gegrond is.
Dat bleek ook eerder al uit de citaten die hier gegeven zijn van Th. Boston.

Gezien het artikel in de SB van 27 maart 1986 over 'Het onderscheid tussen het aanbod van genade en de beloften des verbonds' vindt ds Moerkerken in bepaalde Schotten wel grond. Alhoewel ik dit niet het meest sterke artikel van ds Moerkerken vind, kan ik me wel geheel vinden in zijn slotconclusie:

"Afrondend kunnen wij zeggen, dat dit de leer onzer Gemeenten ten aanzien van deze zaken is, dat er een principieel onderscheid is tussen de beloften des verbonds, door God de Vader van eeuwigheid gedaan aan Christus en Diens uitverkorenen Kerk enerzijds, en het aanbod van genade of de Evangelieprediking, waarin de ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden geschiedt, anderzijds. Zó alleen
wordt het Schriftuurlijke evenwicht bewaard.
Elke eenzijdigheid heeft hier ernstige gevolgen. Daar is een eenzijdigheid waarbij in de prediking het Evangelie aan Gods verkorenen wordt gebracht, terwijl voor de onbekeerden slechts het oordeel rest. Hoewel het nu stellig de taak van Gods knechten is de rechtvaardigen aan te zeggen dat het hem wèl, en de goddeloze, dat het hem kwalijk zal gaan, is hiermede toch niet alles gezegd. Dan zouden wij tekort doen aan hetgeen wij in deze artikelen hebben beluisterd uit Gods Woord, onze oude theologen, de Gereformeerde belijdenissen en de uitspraken van onze eigen synoden.
Gods knechten hebben Christus te verkondigen "als de door God aangestelde en gevolmachtigde Zaligmaker, in Wie alles te verkrijgen is wat tot de zaligheid onmisbaar is" (Ds. A. Vergunst, a.w. blz. 100). En zij hebben dit te doen zoals de herders in de Kerstnacht: alom (Lukas 2: 17)
En daar is anderzijds een eenzijdigheid waarbij in de prediking (vergeef mij de uitdrukking) Gods beloften te grabbel worden geworpen, de noodzakelijkheid van het voor Christus plaatsmakende werk schier verzwegen wordt en de doodsstaat van de mens zo niet verzwegen, dan toch node genoemd wordt. Alle hoorders worden dan opgeroepen "werkzaam met Gods beloften" te zijn, op die beloften te "pleiten", maar dat de Heere er Zijn volk eens radicaal buiten zet, zodat er niets meer te pleiten, doch slechts een eeuwige rampzaligheid naar recht te wachten is, schijnt een vergeten hoofdstuk in de orde des heils. Dan komen er veel "bekeerde" mensen die nooit iets leerden van hun verloren staat en ten diepste vijanden blijven van Christus' woord: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom
geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien" (Joh. 3: 3).
De Heere beware ons voor afdolen ter linker- of ter rechterhand en richte onze voeten op de koninklijke weg!"

[Jantje]

Juist! Daar kan ik me geheel in vinden!

Zijn laatste preek was daar ook een levend getuigenis van.

[Geytenbeekje]

Waarom zou je voor de kinderdoop zijn als je verbond en belofte scheidt ?

[Valcke]

Juist! Daar kan ik me geheel in vinden!

Ik kan mij in dit artikel eigenlijk ook goed vinden!

[GGotK]

Juist! Daar kan ik me geheel in vinden!

Ik kan mij in dit artikel eigenlijk ook goed vinden!

Je bedoelt in de slotconclusie van dit artikel mag ik aannemen.

[Jantje]

Ik heb het over de slotconclusie. Maar met de rest ben ik het vast ook wel eens.

[Valcke]

Juist! Daar kan ik me geheel in vinden!

Ik kan mij in dit artikel eigenlijk ook goed vinden!

Je bedoelt in de slotconclusie van dit artikel mag ik aannemen.

Nee, het geheel.