Gelezen, gedacht, gehoord...
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
"Zegt gij: O! Wat moet ik doen? Hoe moet ik geloven? Hoe zal ik dat werk beginnen? Ik zeg hier als een gezant van Christus, ook tot u: "U komt de belofte toe."
De Heere Jezus roept u door de stem van Zijn waarachtige Woord dat gij, zo ellendig en arm, zo blind en verhard, zo rampzalig en onmachtig en ongelovig als u bent, geheel en zonder langer uitstel of beraad tot Hem zult komen en dat u uzelf en alle schepselen voor altijd zult verzaken en Hem aannemen tot uw almachtige Verlosser."
Ds. Th. van der Groe
De Heere Jezus roept u door de stem van Zijn waarachtige Woord dat gij, zo ellendig en arm, zo blind en verhard, zo rampzalig en onmachtig en ongelovig als u bent, geheel en zonder langer uitstel of beraad tot Hem zult komen en dat u uzelf en alle schepselen voor altijd zult verzaken en Hem aannemen tot uw almachtige Verlosser."
Ds. Th. van der Groe
- J.C. Philpot
- Berichten: 10208
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Kort geleden lazen we op dit forum over enkele Zeeuwse gemeenten die leesdiensten hielden vanuit William Guthrie's "Des Christens Groot Interest”. Ik lees in een boekbespreking van enige tijd geleden dat dit boek ook tot zegen is geweest voor Andrew Bonar.
RD schreef:Tot zijn twintigste levensjaar leefde Bonar buiten Christus, schrijft Marjory. Wel was er een verlangen om de persoonlijke wedergeboorte te mogen ontvangen. Die „grote verandering” vond plaats in de stilte van zijn kamer. „Het was op een zondag, 17 oktober 1830, dat hij op de studeerkamer die hij deelde met zijn broers, rustig zat te lezen in het boek ”The Christian’s great interest” van William Guthrie. Toen werd in hem een stille, blijde hoop gewekt dat hij daadwerkelijk tot geloof in de Heere Jezus was gekomen. De volheid en het vrije van Gods genade vervulden zijn hart. „Ik hoefde alleen maar te ontvangen”, zei hij.”
Toen Bonar op zijn 82e verjaardag daaraan terugdacht, schreef hij: „Het was in het jaar 1830 dat ik de Zaligmaker vond. Beter gezegd: dat Hij mij vond, en mij op Zijn schouders legde, verblijd zijnde. En ik ben al deze 62 jaren nooit meer bij Hem weggegaan.”
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Ik heb het gelezen in de week van voorbereiding. Wat een heerlijk boek is dit. Over de onderscheiden wegen van de Heere, over trekkingen en tranen en indrukken die van Hem zijn. Het was voor mij ook een zegen. Veel dank voor het delen hier.J.C. Philpot schreef:Kort geleden lazen we op dit forum over enkele Zeeuwse gemeenten die leesdiensten hielden vanuit William Guthrie's "Des Christens Groot Interest”. Ik lees in een boekbespreking van enige tijd geleden dat dit boek ook tot zegen is geweest voor Andrew Bonar.
RD schreef:Tot zijn twintigste levensjaar leefde Bonar buiten Christus, schrijft Marjory. Wel was er een verlangen om de persoonlijke wedergeboorte te mogen ontvangen. Die „grote verandering” vond plaats in de stilte van zijn kamer. „Het was op een zondag, 17 oktober 1830, dat hij op de studeerkamer die hij deelde met zijn broers, rustig zat te lezen in het boek ”The Christian’s great interest” van William Guthrie. Toen werd in hem een stille, blijde hoop gewekt dat hij daadwerkelijk tot geloof in de Heere Jezus was gekomen. De volheid en het vrije van Gods genade vervulden zijn hart. „Ik hoefde alleen maar te ontvangen”, zei hij.”
Toen Bonar op zijn 82e verjaardag daaraan terugdacht, schreef hij: „Het was in het jaar 1830 dat ik de Zaligmaker vond. Beter gezegd: dat Hij mij vond, en mij op Zijn schouders legde, verblijd zijnde. En ik ben al deze 62 jaren nooit meer bij Hem weggegaan.”
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Als advent zich beperkt tot 4 weken, dan zijt ge de ellendigste onder alle mensen.
Ds. J. Mijnders
Ds. J. Mijnders
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Ik hoor het hem zeggen. Buigen over de preekstoel met zijn bril in de hand.Jeremiah schreef:Als advent zich beperkt tot 4 weken, dan zijt ge de ellendigste onder alle mensen.
Ds. J. Mijnders
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
We zijn net een hobbelpaard, we gaan wel heen en weer, maar we komen niet vooruit
ds. L. Vroegindeweij m.b.t. heiligmaking
ds. L. Vroegindeweij m.b.t. heiligmaking
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Martin Tijssen: De grenzen van de reformatorische gemeenschap verschuiven
Zonder Reformatorisch Dagblad was er geen bevindelijk-gereformeerde gemeenschap geweest. Dat schrijft cultuurhistoricus Martin Tijssen in een boek over de geschiedenis van de krant.
Stavenisse
Een ‘vreemd volk’ met ‘vreemde opvattingen’, klonk het oordeel van De Telegraaf over Elspeter kerkgangers die in 1966 een inenting tegen polio weigerden. Een begrijpelijke gedachte, vonden de Veluwse christenen. De redactie van deze krant wist nu eenmaal niet beter. Maar dat Trouw zich ook in dergelijke bewoordingen uitliet, viel ze vies tegen. Dus moest er een eigen krant komen. Trouw was te ver afgeweken en het Nederlands Dagblad was voorbehouden aan de gereformeerd vrijgemaakten. Zo zag het Reformatorisch Dagblad op 1 april 1971 het levenslicht, bijna vijf jaar na de ophef rond de polio-epidemie.
Dat dit zo lang duurde is goed te begrijpen, schrijft cultuurhistoricus Martin Tijssen in De krant en het pand. De beoogde achterban moest namelijk gemotiveerd worden om achter hetzelfde vaandel te marcheren.
Zo lastig is dat toch niet? Was G.H. Kersten niet de emancipator van deze bevolkingsgroep, zoals Abraham Kuyper dat ooit was van de gereformeerden?
‘Dat is maar de vraag. Kersten was vooral de man van de Gereformeerde Gemeenten en de SGP. Daar hoorde zeker niet iedereen bij. Natuurlijk, er waren wel andere kerkgenootschappen, zoals de Oud Gereformeerde Gemeenten of bepaalde stromingen in de Nederlandse Hervormde Kerk, met vergelijkbare opvattingen. Pas met het verschijnen van de krant vond er op nationaal niveau kennismaking tussen de verschillende kerkgenootschappen plaats. Dat maakte onderlinge verschillen duidelijk. Bij de conflicten die zich toen voordeden, werd door de krant welbewust een scheidslijn getrokken om aan te geven wie wel en niet bij de bevindelijk-gereformeerden hoorde.
Je zou dus kunnen zeggen dat dankzij het Reformatorisch Dagblad de bevindelijk-gereformeerde gemeenschap ontstond. Voor die tijd bestond deze niet, in ieder geval niet op organisatorisch niveau. Het kan best zijn dat deze wel bestond in de hoofden van de mensen, maar dankzij de krant werd deze nu ook op papier vormgegeven. De krant speelde zo een belangrijke rol bij de groepsvorming en het richting geven aan de identiteit.’
Eén man is daarbij van groot belang geweest: Chris Janse, de eerste hoofdredacteur van de krant. Een functie die hij tot 2003 vervulde. ‘Een krant zorgt voor gemeenschapsvorming, maar Janse ging nog een stap verder: hij wilde de identiteit van de gemeenschap ook schriftelijk vastleggen.’ Dat deed hij op wetenschappelijk niveau: in 1985 promoveerde Janse als socioloog op een proefschrift dat ging gelden als een blauwdruk van wie zich tot de bevindelijk-gereformeerden mag rekenen. In Bewaar het pand stelde de hoofdredacteur een aantal kenmerken op en vanaf dat moment kon elke abonnee en elk kerkgenootschap langs die lat worden gelegd. Het afwijzen van de televisie bijvoorbeeld. Tweemaal naar de kerk op zondag en daarbij ‘niet ritmisch en (betrekkelijk) langzaam’ psalmen zingend. Een sterke voorkeur voor de Statenvertaling. Relatief weinig gemeenteleden die deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Predikanten die in het zwart gekleed gaan. Met deze kenmerken had hij het bestaan van de bevindelijk-gereformeerden ‘wetenschappelijk vastgesteld’, vond Janse. Maar niet alleen dat: de krant kon nu heel gemakkelijk beoordelen wie er bij de achterban hoorde. Daarmee braken de hoogtijdagen van de reformatorische zuil aan. De ene na de andere organisatie zag het levenslicht. De krant deed zelf hard mee: vanaf 1983 verschijnt het tweewekelijkse tijdschrift Terdege en vanaf 1984 vond de gezinsbeurs Wegwijs plaats.
Als je uw boek zo leest, lijkt het erop dat de vormende functie van de krant veel belangrijker was dan de journalistieke functie.
‘Dat heeft te maken met de onderzoeksvraag die ik als uitgangspunt heb genomen. De krant voorzag in allebei. Het is natuurlijk wel zo dat de krant in de onderwerpen die ze koos, ook sturing kon geven aan de achterban.’
Hoe belangrijk is de krant nu nog voor de reformatorische zuil?
‘Het is nog steeds een belangrijk middel om met elkaar in contact te komen. Maar het aantal abonnees neemt af, het is niet langer vanzelfsprekend dat bevindelijk-gereformeerden de krant in de bus krijgen. In die zin neemt het belang af.’
Hoe ziet de toekomst van de zuil eruit, denkt u? Want de muren die de buitenwereld op afstand moeten houden, staan onder druk.
‘Het beeld van een zuil is vooral door Janse ingezet als een ideaal: een gemeenschap waarin alle neuzen dezelfde kant op staan. De werkelijkheid was weerbarstiger. Ik vind het om die reden beter om van een gemeenschap te spreken. Je ziet ook dat het idee van de zuil steeds meer wordt losgelaten. De buitenwereld wordt niet langer als vijandig gezien, zeker nadat Wim Kranendonk Janse had opgevolgd als hoofdredacteur.
Dat heeft mede met andere ontwikkelingen te maken: verschillende reformatorische opiniemakers pleiten er bijvoorbeeld voor om kennis te nemen van theologen als Dietrich Bonhoeffer en Tim Keller. Dat is een ontwikkeling waar onder anderen Janse erg kritisch op is. De grenzen van de gemeenschap roepen dus ook nu weer de nodige discussie op. Je kunt als krant niet meer zeggen: zo is het en deze personen en kerken horen erbij, zoals Janse dat deed. Desondanks denk ik dat het Reformatorisch Dagblad wel een belangrijke vormende functie houdt. Mensen lezen het nieuws nu vooral op internet, dus richt de redactie zich meer op achtergrondartikelen, waarin juist de identiteit ter sprake komt.’
Martin Tijssen, De krant en het pand, KokBoekencentrum, Utrecht 2018, 160 blz., € 12,99.
https://www.nd.nl/nieuws/geloof/martin- ... 9218.lynkx
Zonder Reformatorisch Dagblad was er geen bevindelijk-gereformeerde gemeenschap geweest. Dat schrijft cultuurhistoricus Martin Tijssen in een boek over de geschiedenis van de krant.
Stavenisse
Een ‘vreemd volk’ met ‘vreemde opvattingen’, klonk het oordeel van De Telegraaf over Elspeter kerkgangers die in 1966 een inenting tegen polio weigerden. Een begrijpelijke gedachte, vonden de Veluwse christenen. De redactie van deze krant wist nu eenmaal niet beter. Maar dat Trouw zich ook in dergelijke bewoordingen uitliet, viel ze vies tegen. Dus moest er een eigen krant komen. Trouw was te ver afgeweken en het Nederlands Dagblad was voorbehouden aan de gereformeerd vrijgemaakten. Zo zag het Reformatorisch Dagblad op 1 april 1971 het levenslicht, bijna vijf jaar na de ophef rond de polio-epidemie.
Dat dit zo lang duurde is goed te begrijpen, schrijft cultuurhistoricus Martin Tijssen in De krant en het pand. De beoogde achterban moest namelijk gemotiveerd worden om achter hetzelfde vaandel te marcheren.
Zo lastig is dat toch niet? Was G.H. Kersten niet de emancipator van deze bevolkingsgroep, zoals Abraham Kuyper dat ooit was van de gereformeerden?
‘Dat is maar de vraag. Kersten was vooral de man van de Gereformeerde Gemeenten en de SGP. Daar hoorde zeker niet iedereen bij. Natuurlijk, er waren wel andere kerkgenootschappen, zoals de Oud Gereformeerde Gemeenten of bepaalde stromingen in de Nederlandse Hervormde Kerk, met vergelijkbare opvattingen. Pas met het verschijnen van de krant vond er op nationaal niveau kennismaking tussen de verschillende kerkgenootschappen plaats. Dat maakte onderlinge verschillen duidelijk. Bij de conflicten die zich toen voordeden, werd door de krant welbewust een scheidslijn getrokken om aan te geven wie wel en niet bij de bevindelijk-gereformeerden hoorde.
Je zou dus kunnen zeggen dat dankzij het Reformatorisch Dagblad de bevindelijk-gereformeerde gemeenschap ontstond. Voor die tijd bestond deze niet, in ieder geval niet op organisatorisch niveau. Het kan best zijn dat deze wel bestond in de hoofden van de mensen, maar dankzij de krant werd deze nu ook op papier vormgegeven. De krant speelde zo een belangrijke rol bij de groepsvorming en het richting geven aan de identiteit.’
Eén man is daarbij van groot belang geweest: Chris Janse, de eerste hoofdredacteur van de krant. Een functie die hij tot 2003 vervulde. ‘Een krant zorgt voor gemeenschapsvorming, maar Janse ging nog een stap verder: hij wilde de identiteit van de gemeenschap ook schriftelijk vastleggen.’ Dat deed hij op wetenschappelijk niveau: in 1985 promoveerde Janse als socioloog op een proefschrift dat ging gelden als een blauwdruk van wie zich tot de bevindelijk-gereformeerden mag rekenen. In Bewaar het pand stelde de hoofdredacteur een aantal kenmerken op en vanaf dat moment kon elke abonnee en elk kerkgenootschap langs die lat worden gelegd. Het afwijzen van de televisie bijvoorbeeld. Tweemaal naar de kerk op zondag en daarbij ‘niet ritmisch en (betrekkelijk) langzaam’ psalmen zingend. Een sterke voorkeur voor de Statenvertaling. Relatief weinig gemeenteleden die deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Predikanten die in het zwart gekleed gaan. Met deze kenmerken had hij het bestaan van de bevindelijk-gereformeerden ‘wetenschappelijk vastgesteld’, vond Janse. Maar niet alleen dat: de krant kon nu heel gemakkelijk beoordelen wie er bij de achterban hoorde. Daarmee braken de hoogtijdagen van de reformatorische zuil aan. De ene na de andere organisatie zag het levenslicht. De krant deed zelf hard mee: vanaf 1983 verschijnt het tweewekelijkse tijdschrift Terdege en vanaf 1984 vond de gezinsbeurs Wegwijs plaats.
Als je uw boek zo leest, lijkt het erop dat de vormende functie van de krant veel belangrijker was dan de journalistieke functie.
‘Dat heeft te maken met de onderzoeksvraag die ik als uitgangspunt heb genomen. De krant voorzag in allebei. Het is natuurlijk wel zo dat de krant in de onderwerpen die ze koos, ook sturing kon geven aan de achterban.’
Hoe belangrijk is de krant nu nog voor de reformatorische zuil?
‘Het is nog steeds een belangrijk middel om met elkaar in contact te komen. Maar het aantal abonnees neemt af, het is niet langer vanzelfsprekend dat bevindelijk-gereformeerden de krant in de bus krijgen. In die zin neemt het belang af.’
Hoe ziet de toekomst van de zuil eruit, denkt u? Want de muren die de buitenwereld op afstand moeten houden, staan onder druk.
‘Het beeld van een zuil is vooral door Janse ingezet als een ideaal: een gemeenschap waarin alle neuzen dezelfde kant op staan. De werkelijkheid was weerbarstiger. Ik vind het om die reden beter om van een gemeenschap te spreken. Je ziet ook dat het idee van de zuil steeds meer wordt losgelaten. De buitenwereld wordt niet langer als vijandig gezien, zeker nadat Wim Kranendonk Janse had opgevolgd als hoofdredacteur.
Dat heeft mede met andere ontwikkelingen te maken: verschillende reformatorische opiniemakers pleiten er bijvoorbeeld voor om kennis te nemen van theologen als Dietrich Bonhoeffer en Tim Keller. Dat is een ontwikkeling waar onder anderen Janse erg kritisch op is. De grenzen van de gemeenschap roepen dus ook nu weer de nodige discussie op. Je kunt als krant niet meer zeggen: zo is het en deze personen en kerken horen erbij, zoals Janse dat deed. Desondanks denk ik dat het Reformatorisch Dagblad wel een belangrijke vormende functie houdt. Mensen lezen het nieuws nu vooral op internet, dus richt de redactie zich meer op achtergrondartikelen, waarin juist de identiteit ter sprake komt.’
Martin Tijssen, De krant en het pand, KokBoekencentrum, Utrecht 2018, 160 blz., € 12,99.
https://www.nd.nl/nieuws/geloof/martin- ... 9218.lynkx
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Zonder bevindelijk-gereformeerde gemeenschap was er geen Reformatorisch Dagblad geweest.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Het boek komt vanavond uit het sinterklaas papier.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Dit stukje.
Dat Janse zo'n stempel heeft gedrukt. En ik geloof het. Hij probeert het nog steeds.
Eén man is daarbij van groot belang geweest: Chris Janse, de eerste hoofdredacteur van de krant. Een functie die hij tot 2003 vervulde. ‘Een krant zorgt voor gemeenschapsvorming, maar Janse ging nog een stap verder: hij wilde de identiteit van de gemeenschap ook schriftelijk vastleggen.’ Dat deed hij op wetenschappelijk niveau: in 1985 promoveerde Janse als socioloog op een proefschrift dat ging gelden als een blauwdruk van wie zich tot de bevindelijk-gereformeerden mag rekenen.
In Bewaar het pand stelde de hoofdredacteur een aantal kenmerken op en vanaf dat moment kon elke abonnee en elk kerkgenootschap langs die lat worden gelegd.
- Het afwijzen van de televisie bijvoorbeeld.
- Tweemaal naar de kerk op zondag en daarbij
- ‘niet ritmisch en (betrekkelijk) langzaam’ psalmen zingend.
- Een sterke voorkeur voor de Statenvertaling.
- Relatief weinig gemeenteleden die deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
- Predikanten die in het zwart gekleed gaan.
Met deze kenmerken had hij het bestaan van de bevindelijk-gereformeerden ‘wetenschappelijk vastgesteld’, vond Janse. Maar niet alleen dat: de krant kon nu heel gemakkelijk beoordelen wie er bij de achterban hoorde.

Dat Janse zo'n stempel heeft gedrukt. En ik geloof het. Hij probeert het nog steeds.
Eén man is daarbij van groot belang geweest: Chris Janse, de eerste hoofdredacteur van de krant. Een functie die hij tot 2003 vervulde. ‘Een krant zorgt voor gemeenschapsvorming, maar Janse ging nog een stap verder: hij wilde de identiteit van de gemeenschap ook schriftelijk vastleggen.’ Dat deed hij op wetenschappelijk niveau: in 1985 promoveerde Janse als socioloog op een proefschrift dat ging gelden als een blauwdruk van wie zich tot de bevindelijk-gereformeerden mag rekenen.
In Bewaar het pand stelde de hoofdredacteur een aantal kenmerken op en vanaf dat moment kon elke abonnee en elk kerkgenootschap langs die lat worden gelegd.
- Het afwijzen van de televisie bijvoorbeeld.
- Tweemaal naar de kerk op zondag en daarbij
- ‘niet ritmisch en (betrekkelijk) langzaam’ psalmen zingend.
- Een sterke voorkeur voor de Statenvertaling.
- Relatief weinig gemeenteleden die deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
- Predikanten die in het zwart gekleed gaan.
Met deze kenmerken had hij het bestaan van de bevindelijk-gereformeerden ‘wetenschappelijk vastgesteld’, vond Janse. Maar niet alleen dat: de krant kon nu heel gemakkelijk beoordelen wie er bij de achterban hoorde.
Laatst gewijzigd door Bezorgd op 05 dec 2018, 11:27, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Ik verheug met ook op 'de trein der traagheid'. Het themanummer van Theologia Reformata die ook hierover gaat. Ik ben wel benieuwd naar de duiding die daar gegeven wordt aan de ontwikkelingen in onze gezindte.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Ik vroeg me af: wat is de link met het gelijknamige boek van Johan Daisne? Of zijn er meer boeken met die titel?Herman schreef:Ik verheug met ook op 'de trein der traagheid'. Het themanummer van Theologia Reformata die ook hierover gaat. Ik ben wel benieuwd naar de duiding die daar gegeven wordt aan de ontwikkelingen in onze gezindte.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Er staat een citaat in het inleidende artikel. Verder houdt voor mij qua vergelijking op omdat ik Daisne niet ken.Floppy schreef:Ik vroeg me af: wat is de link met het gelijknamige boek van Johan Daisne? Of zijn er meer boeken met die titel?Herman schreef:Ik verheug met ook op 'de trein der traagheid'. Het themanummer van Theologia Reformata die ook hierover gaat. Ik ben wel benieuwd naar de duiding die daar gegeven wordt aan de ontwikkelingen in onze gezindte.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Ik geloof dat er dan heel wat ellendigen zijn die niet ellendig zijn.helma schreef:Ik hoor het hem zeggen. Buigen over de preekstoel met zijn bril in de hand.Jeremiah schreef:Als advent zich beperkt tot 4 weken, dan zijt ge de ellendigste onder alle mensen.
Ds. J. Mijnders
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [4]
Dat is wat we bij Hellenbroek leerden: Wat is de grootste ellende van de mens? Dat hij zijn ellende niet kent-DIA- schreef:Ik geloof dat er dan heel wat ellendigen zijn die niet ellendig zijn.helma schreef:Ik hoor het hem zeggen. Buigen over de preekstoel met zijn bril in de hand.Jeremiah schreef:Als advent zich beperkt tot 4 weken, dan zijt ge de ellendigste onder alle mensen.
Ds. J. Mijnders