Synode GKV schreef:4. Paulus' aanduiding van Junia en haar man Andronikus als apostelen die veel aanzien genieten, Rom. 16:7, of van andere echtparen als zijn medewerkers, Rom. 16:3, en zijn vermelding van echtparen en van een broer en zus bij wie aan huis een gemeente samenkomt, Rom 16:5,15 wekken de indruk dat man en vrouw in een gelijkwaardige positie samen leiding geven in Christus' gemeente.
O.k. laten we nog kort stilstaan bij dit 4e argument.
Allereerst Junia (Rom. 16:7)
- In dit argument zie de invloed van de NBV, die vertaalt: "Groet Andronikus en Junia, mijn volksgenoten die met mij in de gevangenis hebben gezeten, die als apostelen veel aanzien hebben...' Kijk, zo'n Bijbelvertaling doet wel wat, dat zie je wel. Er zitten echter twee dubieuze elementen in de vertaling. Allereerst is het de vraag of tweede naam inderdaad 'Junia' is (een vrouw), of Junias' (een man). In het Grieks maakt het in deze naamval geen verschil in letters, maar alleen in een accentteken. Omdat de eerste Bijbelhandschriften geen accenten hebben, kunnen we dus feitelijk niet vaststellen of sprake is van een man of een vrouw. Degenen die menen dat een vrouw bedoeld is, hebben mogelijk een punt, omdat de vrouwennaam Junia in het Romeinse Rijk een veelvoorkomende naam is, terwijl Junias dat niet is. Desondanks: evenzeer kan een weinig voorkomende mannennaam bedoeld zijn. Op grond van het Grieks kunnen we dat niet zien. Wel gevaarlijk om van deze tekst dus een 'grond' te maken voor het vrouwenstandpunt van de GKV. (Overigens hebben de latere Bijbelhandschriften steeds Junias (het accent is zo geplaatst dat sprake is van een mannennaam. Dat is dus ook de lezing volgens het Byzantijnse teksttype.)
- Tweede dubieuze element in de NBV vertaling is de vertaling: 'die als apostelen veel aanzien hebben'. Dat staat er namelijk niet in het Grieks. In het Grieks staat dat zij 'aanzienlijken zijn onder de apostelen'. De uitdrukking kan zeer goed zó worden opgevat dat deze twee bij de apostelen in aanzien waren, maar zelf geen apostelen waren. Citaat dick.wursten.be: "Het Grieks idioom laat in het midden hoe de verhouding tussen Andronikus en Junia en de apostelen is. Zij zijn “aanzienlijken onder de apostelen." Ook hier is het dus gevaarlijk om een 'grond' te maken van een vertaling die slechts op interpretatie gebaseerd is. De SV geeft beide mogelijkheden, namelijk hetzij dat zij zelf gepredikt hebben (waarbij Junias dan als mannennaam wordt opgevat), hetzij dat zij welbekend of aanzienlijk waren bij de apostelen (zie kanttekening).
- Kortom: Zelfs wanneer inderdaad sprake is geweest van Junia als een vrouw, dan staat er nog steeds niet in het Grieks dat zij een apostel was. De NBV is hier niet getrouw als vertaling; er zijn meer interpretaties mogelijk.
Dan het argument van echtparen in een gelijkwaardige positie van leidinggeven in de gemeente
- Dat Andronikus en Junia een echtpaar waren, zoals in de 'grond' is vermeld, is een veronderstelling. Misschien wel een logische veronderstelling wanneer Junia inderdaad de naam is van een vrouw; als de naam echter Juias is, dan vervalt de hypothese natuurlijk meteen. Zie verder ten aanzien van Junia het stukje hierboven.
- Wat klopt is dat Aquila en Priscilla man en vrouw waren. Eveneens is het juist dat de gemeente in hun huis samenkwam (Rom. 16:5). Het woord 'medewerker' zegt overigens weer niet heel veel. Voor Paulus zijn ook medewerkers degenen die hun leven in dienst stellen van het Evangelie, ongeacht wat hun rol is. Maar goed: inderdaad kwam de gemeente in het huis van Aquila en Priscilla bijeen. Daarmee is echter niet gezegd dat Priscilla een ambt vervulde. Dat blijkt helemaal nergens uit: we moeten het "erbij denken".
- De conclusie in de 'grond' is: "...wekken de indruk dat man en vrouw in een gelijkwaardige positie samen leiding geven in Christus' gemeente." Het 'wekken van de indruk' is nogal merkwaardig. Het valt namelijk volstrekt niet uit de tekst op te maken. En wat er niet staat of zelfs niet die richting opgaat, kan moeilijk 'de indruk wekken'. Kortom: de conclusie is inlegkunde, en is alleen gebaseerd op het reeds ingenomen vrouwenstandpunt. Het heeft niets te maken met een Bijbelse grond.
Tot zover voor dit moment. Later zouden we wellicht nog naar de teksten kunnen kijken die WEL heel duidelijk zijn ten aanzien van het (niet) spreken van vrouwen in de gemeente.