Mara schreef:samanthi schreef:
Ik bedoel het niet onaardig, maar ik reageer alleen op wat ik lees, ik schreef eerder, dat je naast je hart ook je ogen en verstand moet gebruiken, ik lees het ene na het andere verhaaltje hoe bedrieglijk die bedelaar wel niet zijn, ik kan daar slecht tegen.
Als je haar geld geeft, heeft ze een extraatje, zo zie ik het. Toch vind ik het nog lastig, ik zou door moeten vragen... je hele leven zo invullen, dat is toch ook de oplossing niet... Normaal werk zou toch beter zijn. Van mijn part in de kassen etc.
Ik ken de situatie niet, maar het kan wel een begin van de oplossing zijn.
Precies, maar al die mensen hebben meerdere vervelende ervaringen.
In Rotterdam, Den Haag en Amsterdam is het trouwens verboden om te bedelen!
De winkeliersverenigingen in andere steden willen ook graag een verbod, het is heel hinderlijk voor winkelend publiek.
Uit het NRC:
Bedelen in winkelstraten moet in heel het land worden verboden. Dat wil Detailhandel Nederland. Volgens de brancheorganisatie bezorgen bedelaars het winkelend publiek „een onveilig gevoel”.
1. Wat is het probleem met bedelaars?
Winkelende mensen hebben last van hen, zegt Detailhandel Nederland. Voornamelijk uit Utrecht zou de brancheorganisatie klachten hebben ontvangen van winkeliers over „mobiele bedel-bendes”.
Oost-Europeanen zouden een handicap veinzen om extra geld op te halen.
Ik vraag me af, moet je als Christen zijnde eerst nadenken of het al dan niet mocht komen te gaan te gebeuren dat de bedelaar bij de AH mogelijk een bedrieger is. En hem dan maar niet helpen (want het is waarschijnlijk toch een bedrieger) of dat je deze persoon helpt, ongeacht of deze 'veinst' of niet.
Dat betekend niet dat je dan je hele hebben en houden moet weggeven aan mensen die (al dan niet veinzen) bedelaar zijn. Maar dat je met verstand én met je hart iets doet.
Om terug te gaan naar de start van het topic, je zou de bedelaar natuurlijk thuis kunnen uitnodigen, een kop koffie geven mee laten eten met de zondagmiddag soep. Is deze persoon dan van zijn probleem af? Nee natuurlijk niet, maar je kunt een aantal dingen bereiken.
1. (met stip op 1) Je kunt iets laten zien van de Christelijke barmhartigheid, en daaran gelijk, de persoon in aanraking brengen met het genadevolle evangelie. Misschien als je na de zondagmiddag soep uit de Bijbel leest, dat de persoon erdoor geraakt wordt en tot bekering komt. Niet jouw verdienste, maar wel die van God die het dan zo leidt.
2. Je kunt de persoon een steuntje in de rug geven door iets simpels te doen
3. Je komt wat meer over de persoon te weten, misschien kun je hem of haar wel meer structureel helpen.
4. Je kunt de persoon evt. in contact brengen met stichting ontmoeting.
Wat mij persoonlijk ergert aan deze kwestie is dat er enorm met het vingertje gewezen wordt naar bedelaars die eigenlijk helemaal geen bedelaars zijn, of, naar mensen die 'het eigenlijk helemaal niet zo slecht hebben (ze hebben toch een dak boven het hoofd?)'
Er zijn hier genoeg voorbeelden van 'bedelaars' geplaatst die het eigenlijk niet echt nodig hebben. Maar stichting ontmoeting bestaat niet alleen omdat het zo'n goede marketingmachine heeft. Daarom een tegengeluid:
Hij woonde in Rozenburg en kwam door huurschuld op straat. Een moeilijke periode in zijn leven breekt aan. Op een avond had hij uit de schuur een touw gepakt, bedoeld om zo een einde aan zijn leven te maken. Toen kwam er een stem in zijn hart: ‘Maar zijn leven krijg je niet.’ De stem van God tegen de satan, dat kan niet anders, beseft Rienk gelijk. ‘De Heere was bij mij.’ Het wordt rustig van binnen en zo kan hij de onzekere toekomst aan.
Hij verblijft ’s nachts in ‘De Meerpaal’, overdag pakt hij z’n fiets en rijdt wat rond in de stad. Samen met lotgenoten begint hij de dag bij de Hema met een ontbijtje voor een euro. Vervolgens worden bij een krantenkiosk de Metro en de Spits gehaald. Daarna gaan hun wegen uit elkaar; zijn metgezellen kopen bier, maar Rienk distantieert zich hiervan. Verslaafd is hij nooit geweest. Driemaal per week krijgt hij een warme maaltijd in de nachtopvang, de andere dagen soep met brood. Op de dagen waarop hij pas laat naar binnen mag, koopt hij ’s middags een frietje in verband met zijn suikerziekte. Hij spuit zichzelf vaak al zittend op een bankje. ‘Eens zat er een vrouw naast me. We raakten aan de praat. Maar toen ze zag wat ik deed, stond ze op zonder iets te zeggen. In haar ogen was ik een gebruiker. Ik had het beter even uit kunnen leggen.’ vertelt Rienk met een glimlach.
Drie maanden verblijft Rienk op straat. Die periode omschrijft hij als -niet zwaar- . ‘Ik ben een buitenmens en het weer was best goed in dat voorjaar.’ Soms zoekt hij z’n zus of zijn schoonzus op. Meer contacten heeft hij niet. Toch is er altijd dat lichtpuntje en daarmee komt de gedachte weer boven die hem op die been houdt: ‘Dieper als dit kan ik niet zinken. Ik moet proberen hier uit te komen.’ Daarmee lukt het om niet achterom te kijken, maar zijn blik te richten op de toekomst.
Door een foutje komt hij eerst terecht bij het Leger des Heils. Die verwijzen hem door naar Centraal Onthaal (een ‘loket’ van waaruit alle opvang en begeleiding van dak- en thuislozen wordt georganiseerd) om vervolgens door een hulpverlener doorverwezen te worden naar Ontmoeting. 'Daar ben ik haar nog altijd dankbaar voor' memoreert Rienk. 'Ik ben ervan overtuigd dat ik nergens beter terecht had kunnen komen. Het had zo anders kunnen lopen.'
Zijn eerste kennismaking in Hoek van Holland vergeet hij niet snel. Daarvoor heeft hij een aantal keren een gesprek met zijn zorgcoördinator en de wens aangegeven om zo ver mogelijk bij Rotterdam vandaan te willen wonen, waarop het Sociaal Pension als optie wordt aangeboden. 'Ik voelde me er gelijk thuis, een plekje in m’n geboortestreek, het stond me gelijk aan,' beschrijft Rienk. Hij neemt zijn intrek op een kleine kamer op de 1e etage. Hij grinnikt: ‘Alsof ik in een paleis terecht kwam. Misschien wat overdreven, maar ik was er ontzettend blij mee.' De boodschap die hij bij aanvang mee krijgt, weet hij nog goed: 'Rienk, ga je hier niet teveel thuis voelen, je moet verder'. Ternauwernood gewend aan zijn nieuwe leefomgeving krijgt Rienk het opnieuw flink voor zijn kiezen; een medebewoner overlijdt heel plotseling. Dat wordt een keerpunt in zijn leven.
Hij gaat mee naar de herdenkingsdienst en komt tot het besef dat er ook zomaar een einde aan zijn leven kan komen. Marriet, zijn begeleider, wordt voor hem een voorbeeld. Een paar maanden daarna deelt hij, tijdens zijn doop, deze indrukken met de kerkgangers. Marriet had hem gezegd dat ze niet zo’n beste kok was, waarop Rienk reageerde met: "Maar met hetgeen jij me hebt gevoed, doet geen enkele kok je na."
Na het overlijden van zijn huisgenoot is Rienk weer een keer in Rotterdam en ziet op een bankje een folder liggen. Daarop treft hem de zin: Bezoek de kerkdiensten. Rienk gaat op zoek naar een kerkelijke gemeente en komt terecht bij De Bazuin (een Evangelische gemeente) en voelt zich er direct thuis. In mei 2013 wordt hij gedoopt. Daar getuigt hij van zijn verandering in zijn leven: "Satan heeft een groot deel van mijn leven bepaald. Door deze doop wil ik laten zien dat ik een volgeling ben van Jezus en de duivel laten zien dat ik lak aan hem heb."
Na bijna 3 jaar heeft Rienk zijn zaakjes wel op orde. Hij heeft overzicht over zijn schulden, kan redelijk met een computer omgaan en voelt zich prettig in zijn nieuwe, grotere kamer, omringd door mooie, zelf gespaarde spulletjes. Een bloemetje prijkt op zijn tafel. Driemaal per week werkt Rienk als vrijwilliger in de kringloopwinkel te ‘s Gravenzande, een baantje dat hij met veel plezier doet en hem weer zelfvertrouwen geeft. Hij verlangt naar een eigen woning met ambulante begeleiding.
Dan, na een periode van aanhoudende hoest, wordt er op beide longen een tumor ontdekt. Een tijd van onzekerheid breekt aan. "Hoewel… eigenlijk helemaal niet onzeker, met mij gaat het goed komen" zegt Rienk. Drie jaar geleden vond hij het allemaal onzin. Nu, na zijn doop, ziet hij de zaken anders. "Ik dank God dat Hij me nooit heeft laten vallen. Hij heeft me wel diep laten buigen, maar Hij heeft me nooit laten barsten!"
Bron: Stichting Ontmoeting