Madel schreef:Velen zijn geroepen, maar weinigen* zijn uitverkoren.
Uitverkiezing in de gereformeerde leer is een daad van God. Deze verkiezing heeft plaats gehad voor de grondlegging der wereld en Adam en Eva waren nog niet geschapen en Adam nog niet had gezondigd.
Dus voordat Adam en Eva geschapen werden wist God al welke mensen er ooit geboren zouden gaan worden. God wist dat Adam zou zondigen en dat alle mensen daarna als zondaar geboren zouden worden waardoor alle mensen hun doel zouden missen.
Uit deze kaartenbak van geboren zondaars/doelmissers heeft God besloten een weinig mensen te verkiezen voor de hemel en de niet verkozen mensen wacht het lot van de eeuwige rampzaligheid.
Maar als God op deze wijze verkiest kan ik daar geen genade in zien. Uiteraard weet ik wel dat er dan gezegd wordt dat je vooraf niet kunt weten of je wel of niet behouden bent en daar niet mee moet rekenen.
Maar u en ik kunnen er niets aan doen dat we als zondaar /doelmisser geboren zijn. We hebben daar geen enkele invloed op. Het is een feit. Er wordt dan wel eens gezegd dat we niet verloren gaan maar verloren liggen en dat om eigen schuld!
En als God dan een weinig verkorenen tot geloof en bekering brengt (Het is alles Zijn werk en genade) vindt ik dit een vorm van verkiezing die voor mensen niet te rijmen valt en heeft het sterk de indruk van een lot uit de loterij! Of mis ik ergens iets?
*Een contradictie hierin is dat er wel weer gesteld wordt dat (de weinige uitverkorenen) het een schare is die niemand tellen kan!
Zie DL Hoofdstuk 1:
1) Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods. En: De bezoldiging der zonde is de dood.
2)Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe , 1 Joh. 4:9; Joh. 3:16,.
3)En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? , Rom. 10:14, 15,.
4)Die dit Evangelie niet geloven, op die blijft de toorn Gods. Maar die het aannemen en den Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, die worden door Hem van den toorn Gods en van het verderf verlost, en met het eeuwige leven begiftigd , Joh. 3:36, Mark. 16:16,.
5)De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in den mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem, is een genadige gave Gods; gelijk geschreven is: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave , Ef. 2:8,. Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven , Filip. 1:29,.
6)Dat God sommigen in den tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend, en Hij werkt alle dingen naar den raad van Zijn wil. Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijke staat des verderfs, of het besluit van verkiezing en verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo den heiligen en godvrezenden zielen een onuitsprekelijken troost geeft.
7)Deze verkiezing is een onveranderlijk voornemen Gods, door hetwelk Hij vóór de grondlegging der wereld een zekere menigte van mensen, niet beter of waardiger zijnde dan anderen, maar in de gemene ellende met anderen liggende, uit het gehele menselijk geslacht, van de eerste rechtheid door hun eigen schuld vervallen in de zonde en het verderf, naar het vrije welbehagen van Zijn wil, tot de zaligheid, uit louter genade, uitverkoren heeft in Christus, Denwelken Hij ook van eeuwigheid tot een Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen, en tot een Fundament der zaligheid gesteld heeft. En opdat zij door Hem zouden zalig gemaakt worden, heeft Hij ook besloten hen aan Hem te geven, en krachtiglijk tot Zijn gemeenschap door Zijn Woord en Geest te roepen en te trekken, of met het ware geloof in Hem te begiftigen, te rechtvaardigen, te heiligen, en in de gemeenschap Zijns Zoons krachtiglijk bewaard zijnde, ten laatste te verheerlijken, tot bewijzing van Zijn barmhartigheid en tot prijs van de rijkdommen Zijner heerlijke genade. Gelijk geschreven is: God heeft ons uitverkoren in Christus, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil; tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde , Ef. 1:4-6,. En elders: Die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt , Rom. 8:30,.
Let wel zoals een predikant zei, als je artikel 1 niet geloofd en belijd niet verder gaan met artikel 2.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"