Het is ons duidelijk dat u aan genoemde zaken stoort.DDD schreef:Ik zal daar -in alle voorzichtigheid- enkele aspecten van benoemen. Het wordt wel off-topic, en het gaat om aspecten die ik er mee associeer, maar die natuurlijk in wisselende samenstelling naar voren komen. Het is niet mijn bedoeling om in dit draadje over al die aspecten de discussie te ontketenen dus ik vertrouw erop dat de moderatoren mij toestaan een antwoord te geven op de door twee personen gestelde vraag.
Allereerst is het zo dat bij de predikanten die ik hiermee associeer vaak naar voren treedt dat ze minder hechten aan protocol en stijl in erediensten en andere bijeenkomsten. Ze gaan bijvoorbeeld gerust op hun stoel zitten als er een psalm wordt gezongen in herinnering aan een overleden kerklid. De manier waarop sommigen de gemeente toespreken zou in een willekeurige werksituatie niet worden geaccepteerd.
Ook andere elementaire vormen van wellevendheid zoals bijvoorbeeld niet langer dan gepast in de betreffende sociale situatie aan het woord willen zijn zijn vaak niet aan de orde. Onder het mom van de eeuwige kerkdienst in de hemel weten ze van geen ophouden, soms zelfs zonder iets te zeggen. 'In de beperking toont zich de meester' zou mijn uitgangspunt zijn.
Er zijn er zelfs die het bestaan om zonder de organist vooraf te melden wat de te zingen psalmen zijn zich veroorloven om ook van anderen complete improvisatie te vragen. Dat vind ik een vorm van onwellevendheid die in de christelijke kerk niet voor zou mogen komen.
Soms lijkt het of het spreekwoord 'eenvoud is het kenmerk van het ware' zo wordt ingevuld dat een zekere knulligheid in het optreden wordt gezien als ootmoed en het ontbreken van hoogmoed. Soms zijn kleding (preektonnen bijvoorbeeld) en voordracht nog raarder dan in karikaturale verfilmingen. Soms compleet met een jaren dertig-hoed.
Daarnaast brengt de oriëntatie -en ik ben er me van bewust dat die ook door sommige predikanten in de GG bewust gezocht wordt- op de meer bevindelijke en hypercalvinistische cultuur en het daaraan verbonden taaleigen een afwijking van de lijn van steeds meer gereformeerd worden zoals die door de predikanten Kersten en Vergunst is ingezet. Dat zie je ook bij het afwijzen van inenten en verzekeren bijvoorbeeld, waarin mensen terug kunnen gaan op een oude bevindelijke traditie die in mijn ogen ongereformeerd is, en die juist zo ongeveer verdwenen was in veel gemeenten.
Dat zijn allemaal dingen waar ik me aan stoor. De tale Kanaäns daar stoor ik me niet zo aan, en bovendien hoor ik eigenlijk nooit predikanten die niet op hun manier een beetje hun best doen iets uit te leggen. Ik hoop dat ik het hiermee wat beter heb uitgelegd.
Wat zou u persoonlijk doen, (ook met betrekking tot ons onderwerp kanselruil), als deze zaken structureel blijven voorkomen?