Erasmiaan schreef:Edmund schreef:Je voegde welliswaar het woordje 'zaligmakend' toe, wat ik niet zou doen (bij overtuigingen des Heilige Geestes onder de Wet). Het is namelijk één Heilige Geest en onderscheiden in Zijn werkingen. Onder de Wet noemt Paulus dit de Geest des dienstbaarheid (zowel in uitverkorenen als in verworpenen) en onder het Evangelie de Geest tot aanneming kinderen Gods.
Dit is juist de crux. Bij de embryokerken (be)noemen zij de overtuigingen des Heilige Geestes onder de Wet een (veronderstelde) wedergeboorte/levendmaking (van Gods kant) en bedriegen er zo duizenden met een valse grond voor de eeuwigheid. Het levert volle avondmaaltafels op en de predikant wordt geprezen (en bedeeld met geld en goed), maar de gemeenten gaan er tenslotte aan te onder!!
Tja, zelfs Th. van der Groe is dan niet scherp genoeg, zelfs hij wordt door deze extremen afgeschreven. Want die waagde het om gedurig over zaligmakende overtuigingen te spreken.....
Ik zie overigens uit naar een studie van ds. Kort over het Avondmaal in de dagen der reformatie.
Ik vraag mij af of je begrepen hebt wat ds. Th. van der Groe onder die zaligmakende overtuiging verstaat. Ik citeer uit "Het schadelijk misbruik":
1. Een bloot werk van overtuiging, hoedanig het dan ook wezen moge, kan, op zichzelf, niemand enig part of deel aan Christus en aan de zaligheid geven.
2. Geen overtuiging zal ooit heilzaam of zaligmakend zijn, dan die door de krachtdadige werking des Geestes in ’s mensen hart dadelijk doorbreekt tot een oprechtgelovige kennis en omhelzing van de Heere Jezus, zoals Hij ons wordt voorgedragen in de beloften des Heiligen Evangeliums.
3. Dus moet het dan noodzakelijk door ons gehouden worden voor een vaste regel in het Christendom, dat zolang als iemand de Heere Jezus niet kent, met een geestelijke en gelovige kennis van bijzondere toeëigening voor zich zelve en van een hartelijk vertrouwen op Hem en Zijn genade, op grond van de beloften des Heiligen Evangelies, hij dan ook nog geen ware zaligmakende overtuiging bekomen heeft welke ontdekking van zonde en vloek, verdoemenis, onmacht, enz., hij schoon anders ook al in zich bevinden moge, en hoe grotelijks beangst en bekommerd hij daaronder ook wezen moge.