Woord vooraf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
1. De waarachtige bekering (I). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Jeremia 50 vers 4 en 5: In dezelve dagen en ter zelver tijd, spreekt de HEERE, zullen de kinderen Israëls komen, zij en de kinderen van Juda te zamen; wandelende en wenende zullen zij henengaan, en de HEERE, hun God, zoeken. Zij zullen naar Sion vragen; op de weg herwaarts zullen hun aangezichten zijn; zij zullen komen en de HEERE toegevoegd worden, met een eeuwig verbond, dat niet zal worden vergeten.
2. De bekering van Efraïm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Hoséa 14 vers 9: Efraïm! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een groenende dennenboom; uw vrucht is uit Mij gevonden.
3. Leven uit de dood. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Ezechiël 37 vers 14a: En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven.
4. De waarachtige bekering (II) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Hoséa 14 vers 2 en 3: Bekeer u, o Israël! tot de HEERE, uw God, toe; want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. Neem deze woorden met u, en bekeer u tot de HEERE; zeg tot Hem: Neem weg alle ongerechtigheid, en geef het goede, zo zullen wij betalen de varren onzer lippen.
5. De breuk van de dochter van Sion. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Jeremia 8 vers 20-22: De oogst is voorbijgaande, de zomer is ten einde; nog zijn wij niet verlost. Ik ben gebroken vanwege de breuk van de dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting heeft mij aangegrepen. Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid van de dochter mijns volks niet gerezen?
6. De belofte aan de dochter van Sion. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Jesaja 62 vers 11: Ziet, de HEERE heeft doen horen, tot aan het einde van de aarde: zegt de dochter van Sion: Zie, uw Heil komt; zie, Zijn loon is met Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.
7. De blijdschap van de dochter van Sion (voorbereiding H.A.). . 107
Zacharia 9 vers 9a: Verheug u zeer, gij dochter van Sion! juich, gij dochter van Jeruzalem! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland.
8. Christus, de hoogste Profeet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Johannes 3 vers 2 midden: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van
God gekomen.
9. Christus, de enige Priester. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Hebreeën 4 vers 14-16: Dewijl wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, de Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.
10. Christus, de eeuwige Koning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Johannes 3 vers 14 en 15: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; Opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.