Gelezen, gedacht, gehoord... [1]
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Peels stelt wel degelijk dat de naijver van God kenmerkend is voor de OT-ische Godsopenbaring.
Deze staat ook in het licht van of liever tegen 'de andere goden'. De andere godsdiensten waren veel toleranter destijds.
Een god meer of minder maakte de mensen en hun goden weinig uit,
Daarom staat de dreiging ook in het 2e gebod.
Alleen de Israëlieten konden (als verbondsvolk) daartegen zondigen.
In het NT is er ook wel plaats voor de wraak, maar Jezus geeft Zelf aan niet een verband met bepaalde zonden te leggen als iemand iets overkomt. Daarin gaat het verhaaltje van de stoomboot echt de fout in. En ook het verhaaltje van de jongen met de brommer.
Dergelijke verhalen zijn juist een antireclame voor het christendom. God is er niet de gaarne Vergevende, zoals Hij Zich openbaart. De straffen in de bijbel die God oplegt staan in rechtstreeks verband OMDAT GOD DAT ZELF ZEGT. Michal kreeg geen kinderen omdat God zegt dat dat haar straf was. Nu is kinderloosheid nooit een straf meer.
Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Hoe zwak van moed en klein van krachten en dat we stof zijn.
Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.
Deze staat ook in het licht van of liever tegen 'de andere goden'. De andere godsdiensten waren veel toleranter destijds.
Een god meer of minder maakte de mensen en hun goden weinig uit,
Daarom staat de dreiging ook in het 2e gebod.
Alleen de Israëlieten konden (als verbondsvolk) daartegen zondigen.
In het NT is er ook wel plaats voor de wraak, maar Jezus geeft Zelf aan niet een verband met bepaalde zonden te leggen als iemand iets overkomt. Daarin gaat het verhaaltje van de stoomboot echt de fout in. En ook het verhaaltje van de jongen met de brommer.
Dergelijke verhalen zijn juist een antireclame voor het christendom. God is er niet de gaarne Vergevende, zoals Hij Zich openbaart. De straffen in de bijbel die God oplegt staan in rechtstreeks verband OMDAT GOD DAT ZELF ZEGT. Michal kreeg geen kinderen omdat God zegt dat dat haar straf was. Nu is kinderloosheid nooit een straf meer.
Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Hoe zwak van moed en klein van krachten en dat we stof zijn.
Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Ik kan het deels wel met je eens zijn.
Maar dat laat onverlet dat er in het NT ook voorbeelden staan van mensen die om hun zonde gestraft worden, bijvoorbeeld Elymas, die blind werd.
Ook zijn er zonden die zichzelf straffen door de levenswijze.
Maar dat laat onverlet dat er in het NT ook voorbeelden staan van mensen die om hun zonde gestraft worden, bijvoorbeeld Elymas, die blind werd.
Ook zijn er zonden die zichzelf straffen door de levenswijze.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Elymas werkte Paulus en Barabas tegen, als tovenaar, en wordt door Paulus met blindheid gestraft, tijdelijk op nin actief gezet, zodat ze vrij konden preken, misschien niet als straf (maar daar ga ik niet over oordelen)Tiberius schreef:Ik kan het deels wel met je eens zijn.
Maar dat laat onverlet dat er in het NT ook voorbeelden staan van mensen die om hun zonde gestraft worden, bijvoorbeeld Elymas, die blind werd.
Ook zijn er zonden die zichzelf straffen door de levenswijze.
Deze tekenen en machten werden de apostelen gegeven, om de mensen te laten zien dat zij de waarheid verkondigden dat Christus de ware Messias was, uit God, die altijd tekenen en wonderen als werkwijze had gebruikt met Zijn joodse volk.
(Dit volk wil een teken....mattheus)
De belofte dat de apostelen slangen zouden bezweren en doden opwekken en genezen, zijn waar geworden en dienden om het volk te laten zien dat zij in dienst stonden van de ware God.
Daarna zouden tekenen, stemmen en profetieeen verstommen, en worden we juist gewaarschuwd voor de wonderen en tekenen die de satan zal doen om ons te verleiden.
Geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt, een bewijs der zaken die men NIET ZIET.
De joden kregen tekenen en geloofden nog niet, terwijl de ware gelovige geen tekenen nodig om te geloven.
Mijn geloof heeft geen mystieke verhaaltjes of wonderlijke zaken nodig om te funktioneren.
Integendeel.
Dit soort zaken komen voor in de islamitische , roomse en sommige evangelische stromingen en wil ik niets mee te maken hebben.
“Wij prediken tot mensen alsof zij zich ervan bewust zijn stervende zondaars te zijn; dat zijn zij niet; zij hebben een goede tijd, en ons spreken over wedergeboren worden ligt op een domein waarvan zij niets weten. De natuurlijke mens wil niet wedergeboren worden”.
- Oswald Chambers -
- Oswald Chambers -
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Maar kennelijk ook Gods Woord niet, daar je grote delen van het Oude Testamenten buiten spel zet.Simon schreef:Mijn geloof heeft geen mystieke verhaaltjes of wonderlijke zaken nodig om te funktioneren.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Wat is er mystiek aan de waargebeurde verhalen die door de vereniging van de zondagsrust opgetekend zijn en waarvan hier een paar voorbeelden staan?Simon schreef:Elymas werkte Paulus en Barabas tegen, als tovenaar, en wordt door Paulus met blindheid gestraft, tijdelijk op nin actief gezet, zodat ze vrij konden preken, misschien niet als straf (maar daar ga ik niet over oordelen)Tiberius schreef:Ik kan het deels wel met je eens zijn.
Maar dat laat onverlet dat er in het NT ook voorbeelden staan van mensen die om hun zonde gestraft worden, bijvoorbeeld Elymas, die blind werd.
Ook zijn er zonden die zichzelf straffen door de levenswijze.
Deze tekenen en machten werden de apostelen gegeven, om de mensen te laten zien dat zij de waarheid verkondigden dat Christus de ware Messias was, uit God, die altijd tekenen en wonderen als werkwijze had gebruikt met Zijn joodse volk.
(Dit volk wil een teken....mattheus)
De belofte dat de apostelen slangen zouden bezweren en doden opwekken en genezen, zijn waar geworden en dienden om het volk te laten zien dat zij in dienst stonden van de ware God.
Daarna zouden tekenen, stemmen en profetieeen verstommen, en worden we juist gewaarschuwd voor de wonderen en tekenen die de satan zal doen om ons te verleiden.
Geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt, een bewijs der zaken die men NIET ZIET.
De joden kregen tekenen en geloofden nog niet, terwijl de ware gelovige geen tekenen nodig om te geloven.
Mijn geloof heeft geen mystieke verhaaltjes of wonderlijke zaken nodig om te funktioneren.
Integendeel.
Dit soort zaken komen voor in de islamitische , roomse en sommige evangelische stromingen en wil ik niets mee te maken hebben.
Het enige wat je er van kunt zeggen is dat je ze met een zeker onderscheid moet lezen: God straft niet vaak direct (terwijl je uit die verhalen het idee zou krijgen dat dat altijd gebeurt). Maar het kán wel. Deze verhalen tonen ons dus de werkelijkheid van een God die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daar is niets mystieks aan. En met geloven kan dit helemaal niets van doen hebben. Want het geloof is niet door de wet maar door het evangelie.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Dat is denk ik net iets te snel, de verhalen worden natuurlijk wel op een bepaalde manier geïnterpreteerd door de vereniging. Ik denk dat er genoeg plaatsen in de Bijbel zijn waarop nadrukkelijk wordt gewaarschuwd tegen het (te) snel verband leggen tussen erg dingen die gebeuren en Gods straffen.Erasmiaan schreef:Wat is er mystiek aan de waargebeurde verhalen die door de vereniging van de zondagsrust opgetekend zijn en waarvan hier een paar voorbeelden staan?
(...)Deze verhalen tonen ons dus de werkelijkheid van een God die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daar is niets mystieks aan.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Ik denk dat de Bijbel aangeeft, dat dat verband er wel degelijk is in sommige gevallen.Jongere schreef:Dat is denk ik net iets te snel, de verhalen worden natuurlijk wel op een bepaalde manier geïnterpreteerd door de vereniging. Ik denk dat er genoeg plaatsen in de Bijbel zijn waarop nadrukkelijk wordt gewaarschuwd tegen het (te) snel verband leggen tussen erg dingen die gebeuren en Gods straffen.Erasmiaan schreef:Wat is er mystiek aan de waargebeurde verhalen die door de vereniging van de zondagsrust opgetekend zijn en waarvan hier een paar voorbeelden staan?
(...)Deze verhalen tonen ons dus de werkelijkheid van een God die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daar is niets mystieks aan.
Maar dat wij, mensen, erg voorzichtig moeten zijn om dat in specifieke gevallen te duiden. En al zeker niet voor een ander, maar alleen voor je zelf. Wat heeft de Heere mij mee te zeggen met een bepaalde tegenslag in mijn leven? Of juist een bepaalde voorspoed.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Eens met Tiberius en als reactie hierop:Jongere schreef:Dat is denk ik net iets te snel, de verhalen worden natuurlijk wel op een bepaalde manier geïnterpreteerd door de vereniging. Ik denk dat er genoeg plaatsen in de Bijbel zijn waarop nadrukkelijk wordt gewaarschuwd tegen het (te) snel verband leggen tussen erg dingen die gebeuren en Gods straffen.Erasmiaan schreef:Wat is er mystiek aan de waargebeurde verhalen die door de vereniging van de zondagsrust opgetekend zijn en waarvan hier een paar voorbeelden staan?
(...)Deze verhalen tonen ons dus de werkelijkheid van een God die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daar is niets mystieks aan.
Daar moeten we inderdaad voor oppassen. Maar soms kan iets best kennelijk zijn. Dat een heel dorp eigenlijk wel voelt: het één is niet los te zien van het ander.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
''Want Christus is niet ingegaan inhet heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een ZINNEBEELD van het ware, maar in den Hemel zelve.Tiberius schreef:Maar kennelijk ook Gods Woord niet, daar je grote delen van het Oude Testamenten buiten spel zet.Simon schreef:Mijn geloof heeft geen mystieke verhaaltjes of wonderlijke zaken nodig om te funktioneren.
Melchizedek is hoger dan Aaron.
Christus' Offer was wel volmaakt.
Indien het eerste onberispelijk geweest ware, zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn.
''Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk veranderingder wet.
Een (nieuw) testament gaat pas gelden , vanaf wanneer de erflater er niet meer is.
Hebr 9;10
...tot op den tijd der verbetering opgelegd...
Heb 10:1
Want de wet, hebbende een SCHADUW der toekomende goederen, NIET het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden, die zij alle jaar gedurig opofferen, NOOIT heiligen degenen, die daar toegaan.
2 Cor 3:14
Want tot op heden blijfthetzelfde dekselin het lezen des ouden testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus TENIET gedaan wordt.
Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op huhn hart.
doch zo wanneer het tot den Heere bekeerd zal zijn, zo wordt het deksel weggenomen.
Zet jij anders geen gedeelten van het Nieuwe Testament buiten spel?
“Wij prediken tot mensen alsof zij zich ervan bewust zijn stervende zondaars te zijn; dat zijn zij niet; zij hebben een goede tijd, en ons spreken over wedergeboren worden ligt op een domein waarvan zij niets weten. De natuurlijke mens wil niet wedergeboren worden”.
- Oswald Chambers -
- Oswald Chambers -
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Hoezo?Simon schreef:Zet jij anders geen gedeelten van het Nieuwe Testament buiten spel?
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
En er zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden?’ (Lukas 13:23a)
De Heere Jezus is op Zijn laatste reis van Galilea naar Jeruzalem, waar Hem ‘t grote offer van Zijn kruisdood wacht. Verschillende steden en dorpen bezoekt Hij nog op deze reis om er het Woord des levens te prediken en er wellicht ook Zijn wonderwerken te doen.
Onder de velen, die Hem tijdens die reis horen prediken, is een man, die met een eigenaardige vraag bij Hem komt: “Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden?”
Deze vraag is de enige bijzonderheid, die ons van deze man wordt meegedeeld. U leest niets van z’n naam, z’n rang of stand in de maatschappij, z’n leeftijd, zelfs niet de plaats, waar hij met deze vraag tot de Heere kwam. Er zeide een tot Hem. Meer niet! Een! Maar die een is een mens van gelijke beweging als wij, en wat hij vraagt, ligt besloten in het hart van veel mensen, die -zoals hij – onder de prediking van ‘s Heeren genadewoord leven. Zeer waarschijnlijk is diezelfde vraag ook bij ons wel eens opgekomen of hebben anderen ons deze vraag gesteld.
Nee, het is helemaal geen vreemde vraag. Ze wordt dan ook door de Heere Jezus behandeld als niet van één man komend, maar van de hele schare, terwijl Gods Woord deze geschiedenis doorgeeft aan de kerk van alle eeuwen ook tot haar lering.
Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? Wat moeten we van deze woorden denken? Zo op ‘t eerste gezicht is er veel aantrekkelijks in. De aanspraak “Heere” laat zien, dat de anonieme vrager grote eerbied heeft voor de Heiland en Hem misschien wel beschouwt als Israëls Messias.
Bovendien had hij blijkbaar goed opgemerkt, waarvoor de Heere Jezus gekomen was, namelijk om zalig te maken. Hij had zich dus ontworsteld aan de voorstelling van het Jodendom uit die tijd, dat voortdurend uitzag naar de komst van een aards koninkrijk. Hij heeft begrepen dat het in Christus’ prediking ging om een Koninkrijk, dat niet van deze wereld is.
Ook begreep hij, dat de zaligheid niet aller is, en dat de velen die de Heere uiterlijk volgen, niet allen behouden zullen worden. En moeten we het ook in deze man niet prijzen, dat hij met z’n vraag naar de Heere gaat en er niet een onderwerp van discussie en twistgesprek onder de mensen van maakt, zoals maar al te vaak in zulke gevallen geschiedt?
Ja, er schuilen veel mooie trekken in die vraag. En toch, de wijze, waarop de grote Hartenkenner deze vraag beantwoordt, doet ons vrezen, dat zij niet uit goede, echt geestelijke motieven voortkwam.
Was het nieuwsgierigheid? Helaas!, onze zondenatuur wil graag wroeten in de verborgenheden van Gods Raad. Wat willen we graag weten welke namen er geschreven staan in het boek des levens, en hoevelen er dat zijn. In plaats van de verborgen dingen te laten voor de Heere, onze God (Dtr. 29:29).
We zien eens om ons heen en ontdekken, dat duizenden en duizenden de dienst des Heeren de rug toekeren of slechts in schijn volgelingen van de Heere zijn en dat er maar zo weinigen waarlijk de Heere leerden kennen en dienen.
Och, dan willen we het wel eens weten of het getal van de ware kinderen Gods klein is of groot.
Ook geven we graag over dit vraagstuk onze eigen beschouwingen ten beste en menigeen in de gemeente wordt beoordeeld naar het antwoord, dat hij op deze vraag geeft.
De één wil alleen maar horen, dat velen, of zelfs allen zalig worden, want hij houdt van een zogenaamd ruim evangelie. De ander houdt het bij de beschouwing, dat er maar héél weinigen zullen behouden worden.
Maar het blijft allemaal beschouwing! We veranderen er niet bij! We blijven die we zijn, we houden het oude zondeleven vast, we reizen onbekommerd voort. Het “vele” of “weinige” brengt in ons innerlijke leven niets teweeg. Niet genoeg kunnen we voor zulk beschouwen bang zijn. Het lijkt mooi, maar het is onvruchtbaar. We blijven er verloren mensen bij.
In Zijn antwoord geeft de Heere Jezus dan ook op de beschouwende vraag een praktisch antwoord. “Strijdt om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen.”
Laat dààr onze aandacht op gericht mogen zijn of wij wel tot dat volk behoren, dat door genade heeft leren worstelen om behouden te worden. Kennen we uit ervaring iets van de strijd van het geloof, de strijd van de bekering, de strijd van het gebed?
De strijd van het geloof! Want het kost zoveel strijd om van al onze rechten, al onze deugden, al onze inzichten, al onze vrome inbeeldingen, af te komen, en als een behoeftig zondaar zich vast te klemmen aan die enige Zaligmaker, Jezus Christus.
De strijd van de bekering! Deze betekent immers niet minder dan de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Dat sluit in, dat al wat uit het vlees opkomt, voortdurend ten dode gewijd moet worden, opdat de nieuwe mens steeds klaarder uitkome. Kennen we die strijd?
De strijd van het gebed! Door de enge poort komen we alleen op de knieën binnen. Dat bidden is een worstelen met God, opdat Hij u bijsta in uw zwakheid, u licht geve in uw duisternis, u steune bij uw struikelen, u oprichte uit uw val.
Nee, nieuwsgierig vragen zal niemand redden. Wie daardoor zoekt in te gaan, zal niet kunnen!
Toch kan deze zelfde vraag ook voortkomen uit echte bekommernis des harten om eigen behoud. Als we gesteld worden voor die diepe nood van eigen zonde en verloren toestand, en we bemerken hoe we alle uitreddingen door de Heere ten enenmale onwaardig zijn, dan wordt het zo’n wondere zaak, dat er voor ons nog redding kán zijn.
En als dan Gods Woord op meer dan één plaats spreekt van “weinigen” die de weg des levens vinden, dan wordt dat alles de oorzaak, dat we tot deze zelfde vraag komen. Daardoor hoort u het ook heilbegerigen vragen: “Zijn er maar weinigen, die zalig worden?”
Wellicht zijn er onder onze lezers óók wel, die daarom met deze vraag tobben. Gelukkig, als we dan met deze vraag niet naar de mensen, maar naar de Heere en naar ‘s Heeren Woord leren gaan.
Lukas 13, het hoofdstuk van onze tekst, geeft aan dezulken reeds uitzichten. De Heere beantwoordt immers deze vraag niet met een getal te noemen, maar dezulken op te roepen tot geestelijke strijd. En deze roeping is geen ijdel vertoon, maar een in waarheid gemeend woord.
Verder wijst de Heere Jezus in ditzelfde hoofdstuk er op, dat Hij Zijn volk van Oosten en Westen, en van Noorden en Zuiden doet komen om aan te zitten in het Koninkrijk Gods.
En tenslotte, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn; en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn. Beschroomden, ootmoedigen, kleinen, die anderen uitnemender leerden achten dan zichzelf, zullen ingang vinden in het Koninkrijk der hemelen.
De Heere schenke ons de genade om ons onder die laatsten te scharen, die gering van zichzelf denken en in dat besef strijden om in te gaan door de enge poort.
Niet voor niets lezen we in Joh. 14: “In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden.”
Ds. J. van Rootselaar (1906-1990)
De Heere Jezus is op Zijn laatste reis van Galilea naar Jeruzalem, waar Hem ‘t grote offer van Zijn kruisdood wacht. Verschillende steden en dorpen bezoekt Hij nog op deze reis om er het Woord des levens te prediken en er wellicht ook Zijn wonderwerken te doen.
Onder de velen, die Hem tijdens die reis horen prediken, is een man, die met een eigenaardige vraag bij Hem komt: “Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden?”
Deze vraag is de enige bijzonderheid, die ons van deze man wordt meegedeeld. U leest niets van z’n naam, z’n rang of stand in de maatschappij, z’n leeftijd, zelfs niet de plaats, waar hij met deze vraag tot de Heere kwam. Er zeide een tot Hem. Meer niet! Een! Maar die een is een mens van gelijke beweging als wij, en wat hij vraagt, ligt besloten in het hart van veel mensen, die -zoals hij – onder de prediking van ‘s Heeren genadewoord leven. Zeer waarschijnlijk is diezelfde vraag ook bij ons wel eens opgekomen of hebben anderen ons deze vraag gesteld.
Nee, het is helemaal geen vreemde vraag. Ze wordt dan ook door de Heere Jezus behandeld als niet van één man komend, maar van de hele schare, terwijl Gods Woord deze geschiedenis doorgeeft aan de kerk van alle eeuwen ook tot haar lering.
Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? Wat moeten we van deze woorden denken? Zo op ‘t eerste gezicht is er veel aantrekkelijks in. De aanspraak “Heere” laat zien, dat de anonieme vrager grote eerbied heeft voor de Heiland en Hem misschien wel beschouwt als Israëls Messias.
Bovendien had hij blijkbaar goed opgemerkt, waarvoor de Heere Jezus gekomen was, namelijk om zalig te maken. Hij had zich dus ontworsteld aan de voorstelling van het Jodendom uit die tijd, dat voortdurend uitzag naar de komst van een aards koninkrijk. Hij heeft begrepen dat het in Christus’ prediking ging om een Koninkrijk, dat niet van deze wereld is.
Ook begreep hij, dat de zaligheid niet aller is, en dat de velen die de Heere uiterlijk volgen, niet allen behouden zullen worden. En moeten we het ook in deze man niet prijzen, dat hij met z’n vraag naar de Heere gaat en er niet een onderwerp van discussie en twistgesprek onder de mensen van maakt, zoals maar al te vaak in zulke gevallen geschiedt?
Ja, er schuilen veel mooie trekken in die vraag. En toch, de wijze, waarop de grote Hartenkenner deze vraag beantwoordt, doet ons vrezen, dat zij niet uit goede, echt geestelijke motieven voortkwam.
Was het nieuwsgierigheid? Helaas!, onze zondenatuur wil graag wroeten in de verborgenheden van Gods Raad. Wat willen we graag weten welke namen er geschreven staan in het boek des levens, en hoevelen er dat zijn. In plaats van de verborgen dingen te laten voor de Heere, onze God (Dtr. 29:29).
We zien eens om ons heen en ontdekken, dat duizenden en duizenden de dienst des Heeren de rug toekeren of slechts in schijn volgelingen van de Heere zijn en dat er maar zo weinigen waarlijk de Heere leerden kennen en dienen.
Och, dan willen we het wel eens weten of het getal van de ware kinderen Gods klein is of groot.
Ook geven we graag over dit vraagstuk onze eigen beschouwingen ten beste en menigeen in de gemeente wordt beoordeeld naar het antwoord, dat hij op deze vraag geeft.
De één wil alleen maar horen, dat velen, of zelfs allen zalig worden, want hij houdt van een zogenaamd ruim evangelie. De ander houdt het bij de beschouwing, dat er maar héél weinigen zullen behouden worden.
Maar het blijft allemaal beschouwing! We veranderen er niet bij! We blijven die we zijn, we houden het oude zondeleven vast, we reizen onbekommerd voort. Het “vele” of “weinige” brengt in ons innerlijke leven niets teweeg. Niet genoeg kunnen we voor zulk beschouwen bang zijn. Het lijkt mooi, maar het is onvruchtbaar. We blijven er verloren mensen bij.
In Zijn antwoord geeft de Heere Jezus dan ook op de beschouwende vraag een praktisch antwoord. “Strijdt om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen.”
Laat dààr onze aandacht op gericht mogen zijn of wij wel tot dat volk behoren, dat door genade heeft leren worstelen om behouden te worden. Kennen we uit ervaring iets van de strijd van het geloof, de strijd van de bekering, de strijd van het gebed?
De strijd van het geloof! Want het kost zoveel strijd om van al onze rechten, al onze deugden, al onze inzichten, al onze vrome inbeeldingen, af te komen, en als een behoeftig zondaar zich vast te klemmen aan die enige Zaligmaker, Jezus Christus.
De strijd van de bekering! Deze betekent immers niet minder dan de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Dat sluit in, dat al wat uit het vlees opkomt, voortdurend ten dode gewijd moet worden, opdat de nieuwe mens steeds klaarder uitkome. Kennen we die strijd?
De strijd van het gebed! Door de enge poort komen we alleen op de knieën binnen. Dat bidden is een worstelen met God, opdat Hij u bijsta in uw zwakheid, u licht geve in uw duisternis, u steune bij uw struikelen, u oprichte uit uw val.
Nee, nieuwsgierig vragen zal niemand redden. Wie daardoor zoekt in te gaan, zal niet kunnen!
Toch kan deze zelfde vraag ook voortkomen uit echte bekommernis des harten om eigen behoud. Als we gesteld worden voor die diepe nood van eigen zonde en verloren toestand, en we bemerken hoe we alle uitreddingen door de Heere ten enenmale onwaardig zijn, dan wordt het zo’n wondere zaak, dat er voor ons nog redding kán zijn.
En als dan Gods Woord op meer dan één plaats spreekt van “weinigen” die de weg des levens vinden, dan wordt dat alles de oorzaak, dat we tot deze zelfde vraag komen. Daardoor hoort u het ook heilbegerigen vragen: “Zijn er maar weinigen, die zalig worden?”
Wellicht zijn er onder onze lezers óók wel, die daarom met deze vraag tobben. Gelukkig, als we dan met deze vraag niet naar de mensen, maar naar de Heere en naar ‘s Heeren Woord leren gaan.
Lukas 13, het hoofdstuk van onze tekst, geeft aan dezulken reeds uitzichten. De Heere beantwoordt immers deze vraag niet met een getal te noemen, maar dezulken op te roepen tot geestelijke strijd. En deze roeping is geen ijdel vertoon, maar een in waarheid gemeend woord.
Verder wijst de Heere Jezus in ditzelfde hoofdstuk er op, dat Hij Zijn volk van Oosten en Westen, en van Noorden en Zuiden doet komen om aan te zitten in het Koninkrijk Gods.
En tenslotte, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn; en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn. Beschroomden, ootmoedigen, kleinen, die anderen uitnemender leerden achten dan zichzelf, zullen ingang vinden in het Koninkrijk der hemelen.
De Heere schenke ons de genade om ons onder die laatsten te scharen, die gering van zichzelf denken en in dat besef strijden om in te gaan door de enge poort.
Niet voor niets lezen we in Joh. 14: “In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden.”
Ds. J. van Rootselaar (1906-1990)
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Voorzichtigheid is heel goed. En ook bijbels. Denk aan wat de Heere Jezus zelf zegt. 'Deze heeft niet gezondigd, noch zijn ouders ..."Erasmiaan schreef:Eens met Tiberius en als reactie hierop:Jongere schreef:Dat is denk ik net iets te snel, de verhalen worden natuurlijk wel op een bepaalde manier geïnterpreteerd door de vereniging. Ik denk dat er genoeg plaatsen in de Bijbel zijn waarop nadrukkelijk wordt gewaarschuwd tegen het (te) snel verband leggen tussen erg dingen die gebeuren en Gods straffen.Erasmiaan schreef:Wat is er mystiek aan de waargebeurde verhalen die door de vereniging van de zondagsrust opgetekend zijn en waarvan hier een paar voorbeelden staan?
(...)Deze verhalen tonen ons dus de werkelijkheid van een God die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Daar is niets mystieks aan.
Daar moeten we inderdaad voor oppassen. Maar soms kan iets best kennelijk zijn. Dat een heel dorp eigenlijk wel voelt: het één is niet los te zien van het ander.
Er is dus geen automatisch verband tussen zonde en directe straf.
Maar, we kunnen m.i. ook weer te voorzichtig zijn. Soms is de straffende hand van God zo duidelijk zichtbaar dat het stil maakt. Ik denk bijvoorbeeld aan wat ik eens van een zendeling hoorde. Op een zendingspost in Afrika was een jonge man die diefstal had gepleegd. Toen hij er van werd beschuldigd ontkende hij echter met klem, en hij zwoer zelfs dat hij er niets mee te maken had. Met een eed: 'Als ik het gedaan heb mag God mij doden."
De volgende dag overleed hij plotseling. En dat maakte vanzelfsprekend een zeer diepe indruk.
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Hmm, ik denk dat je beter moet lezen (ik heb niet gezegd dat bedreigingen buitenspel gezet moeten worden) én beter moet luisteren (Prof Peels zegt wél in zijn lezingen wat ik eerder schreef, zie onder).Tiberius schreef:Ik heb die lezingen ook beluisterd, ook zijn boekje over dat onderwerp gelezen ("Wie is als Gij"), maar kan me niet herinneren, dat prof Peels de bedreigingen in het tweede gebod buitenspel zette.jakobmarin schreef:Deze uitleg heb ik van refo Prof. Peels, beluister zijn lezingen over geweld in de bijbel.
Als je zijn 1e lezing beluisterd, vanaf 1:03:20 (in de vragen-beantwoording), dan zegt hij letterlijk hierover:
"Wat de bedoeling daar níet van is, is dat mensen nog tientallen jaren later opeens door God gestraft zouden kunnen worden, om wat je overgrootvader heeft gedaan.
Dat wordt zo wel vaak opgevat, maar dat staat er niet en dat betekend het ook niet.
(...)
Er is een familie-enheid: drie, vier generaties woonden bij elkaar.
Wat God hier zegt is dat Hij de zonde van de vaderen straft. En dat raakt ook dus het hele gezin, de hele woon-eenheid.
Dus niet in de tijd, maar waar de zonde begaan is, daar zal God ook de straf geven.
(...)
Het kind draagt niet de schuld van de vader, maar kan wel mede de gevolgen dragen van de schuld van de vader."
En dit is hetzelfde als wat ik eerder schreef:
jakobmarin schreef:ik houd het erop dat de zonde van de vaders bezocht worden door God (de nakomelingen delen in de gevolgen, zie ook Exodus 34: 7), maar er niet schuldig aan staan en gestraft worden daarvoor.
Zie de vele teksten waar God zegt dat de zonen niet gestraft zullen worden voor de zonden van hun vaders en vice versa.
En áls je toch 'straffen' wilt aanhouden als vertaling (dus God straft kinderen voor de zonde van hun vader, zie Korach, Dathan en Abiram, en Achan, Saul), dan wordt dit als uitzonderlijk gezien, en mede zo uitgelegd dat in die tijd er vaak 3 tot 4 generaties samenleefden en 1 gezin vormden en in die zin ook allen schuldig waren aan die zonde (ze hadden pa niet tegengehouden en wisten ervan. bijv.)
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Met het zinnetje in vet en underline ben ik het dus niet eens; ik geloof ook niet dat dat zo in het boek staat.jakobmarin schreef:Hmm, ik denk dat je beter moet lezen (ik heb niet gezegd dat bedreigingen buitenspel gezet moeten worden) én beter moet luisteren (Prof Peels zegt wél in zijn lezingen wat ik eerder schreef, zie onder).Tiberius schreef:Ik heb die lezingen ook beluisterd, ook zijn boekje over dat onderwerp gelezen ("Wie is als Gij"), maar kan me niet herinneren, dat prof Peels de bedreigingen in het tweede gebod buitenspel zette.jakobmarin schreef:Deze uitleg heb ik van refo Prof. Peels, beluister zijn lezingen over geweld in de bijbel.
Als je zijn 1e lezing beluisterd, vanaf 1:03:20 (in de vragen-beantwoording), dan zegt hij letterlijk hierover:
"Wat de bedoeling daar níet van is, is dat mensen nog tientallen jaren later opeens door God gestraft zouden kunnen worden, om wat je overgrootvader heeft gedaan.
Dat wordt zo wel vaak opgevat, maar dat staat er niet en dat betekend het ook niet.
(...)
Er is een familie-enheid: drie, vier generaties woonden bij elkaar.
Wat God hier zegt is dat Hij de zonde van de vaderen straft. En dat raakt ook dus het hele gezin, de hele woon-eenheid.
Dus niet in de tijd, maar waar de zonde begaan is, daar zal God ook de straf geven.
(...)
Het kind draagt niet de schuld van de vader, maar kan wel mede de gevolgen dragen van de schuld van de vader."
En dit is hetzelfde als wat ik eerder schreef:jakobmarin schreef:ik houd het erop dat de zonde van de vaders bezocht worden door God (de nakomelingen delen in de gevolgen, zie ook Exodus 34: 7), maar er niet schuldig aan staan en gestraft worden daarvoor.
Zie de vele teksten waar God zegt dat de zonen niet gestraft zullen worden voor de zonden van hun vaders en vice versa.
En áls je toch 'straffen' wilt aanhouden als vertaling (dus God straft kinderen voor de zonde van hun vader, zie Korach, Dathan en Abiram, en Achan, Saul), dan wordt dit als uitzonderlijk gezien, en mede zo uitgelegd dat in die tijd er vaak 3 tot 4 generaties samenleefden en 1 gezin vormden en in die zin ook allen schuldig waren aan die zonde (ze hadden pa niet tegengehouden en wisten ervan. bijv.)
Dan zou het een kwestie zijn van gauw wegwezen en de zonde wordt niet (meer) gestraft.
Overigens zou dat zinnetje een goed argument vóór het verhaal van Mara: die kapitein heeft op het schip zijn matroos ontslagen, dus vandaar dat hij op het schip gestraft werd.
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Het niet eens mag natuurlijk, zelfs binnen de 3FvETiberius schreef:Met het zinnetje in vet en underline ben ik het dus niet eens; ik geloof ook niet dat dat zo in het boek staat.jakobmarin schreef:Als je zijn 1e lezing beluisterd, vanaf 1:03:20 (in de vragen-beantwoording), dan zegt hij letterlijk hierover:
"Wat de bedoeling daar níet van is, is dat mensen nog tientallen jaren later opeens door God gestraft zouden kunnen worden, om wat je overgrootvader heeft gedaan.
Dat wordt zo wel vaak opgevat, maar dat staat er niet en dat betekend het ook niet.
(...)
Er is een familie-enheid: drie, vier generaties woonden bij elkaar.
Wat God hier zegt is dat Hij de zonde van de vaderen straft. En dat raakt ook dus het hele gezin, de hele woon-eenheid.
Dus niet in de tijd, maar waar de zonde begaan is, daar zal God ook de straf geven.
(...)
Het kind draagt niet de schuld van de vader, maar kan wel mede de gevolgen dragen van de schuld van de vader."
Dan zou het een kwestie zijn van gauw wegwezen en de zonde wordt niet (meer) gestraft.

Ik ben benieuwd wat de uitleg is die jij verkiest en wat je argumentatie daarvoor is.
Let wel op dat je dan de hele context pakt (dus in de context van het 'delen in de (gevolgen van de) straf tot de 3e en 4e generatie', en niet alleen het onderstreepte en vette zinnetje ansich.
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.