Gedichten
Re: Gedichten
On-topic, aub. Schimpscheuten mogen wel achterwege blijven, daarom heb ik hier het een en ander weggehaald.
Re: Gedichten
Tiberius schreef:On-topic, aub. Schimpscheuten mogen wel achterwege blijven, daarom heb ik hier het een en ander weggehaald.

De halve waarheid is funester dan de onjuistheid (E. von Feuchtersieben)
Re: Gedichten
Vader........
Hij is niet alleen maar
de man van de moeder
hij is niet alleen maar
een vader voor't kind
hij is ook een raadsman,
hij is ook een vrind
Hoe vaak wordt een vader
voor kleinen en groten
Miskend, niet begrepen
en soms zelfs gevreesd
En pas als een traan
op zijn graf wordt vergoten
Beseffen wij wat hij
voor ons is geweest !
Hij is niet alleen maar
de man van de moeder
hij is niet alleen maar
een vader voor't kind
hij is ook een raadsman,
hij is ook een vrind
Hoe vaak wordt een vader
voor kleinen en groten
Miskend, niet begrepen
en soms zelfs gevreesd
En pas als een traan
op zijn graf wordt vergoten
Beseffen wij wat hij
voor ons is geweest !
Alleen wie door de duisternis van de nacht is gegaan, kan het licht van de morgen naar waarde schatten !
He will wipe away every tear from their eyes. Death shall be no more, neither shall be mourning nor crying nor pain anymore, for the former things have passed away. Revelation 21:4
He will wipe away every tear from their eyes. Death shall be no more, neither shall be mourning nor crying nor pain anymore, for the former things have passed away. Revelation 21:4
Re: Gedichten
Gij bad op ene berg alleen,
en... Jezu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet!
en... Jezu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet!
Re: Gedichten
Jo-Ann schreef:Gij bad op ene berg alleen,
en... Jezu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet!
MOOI Van wie is dit??
Christian faith has to do less with what you know and more with whom you know, namely God and God in Christ. Rev. Martin E Marty
Re: Gedichten
Guido Gezelle.Margriet schreef:Jo-Ann schreef:Gij bad op ene berg alleen,
en... Jezu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet!
MOOI Van wie is dit??
- J.C. Philpot
- Berichten: 10213
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gedichten
BIDDEN
Des harten binnenst overleg,
gezegd, gezucht, gedacht!
Het trillen van een stille vlam
die naar de wolken tracht.
Het slaken van een ademtocht,
het vallen van een traan
de blik naar boven van een oog
door God-alléén verstaan.
De eenvoudigheid, het kunstloos waar
der kinderlijke taal,
maar aan wie plaats gegeven wordt
bij ’t Englenlofkoraal.
Des Christens kracht, des Christens lust
des Christens levenslucht
zijn levenskracht in ’t uur des doods,
bij dood en hel geducht.
Des zondaars eerste stemgeluid,
die Jesus valt te voet.
Bij aller heemlen vreugd-gejuich
door ’t "ziet hij bidt!" begroet.
Tot ’s Vaders eer, tot lof des Zoons,
in zin en wil en woord
het door de Heilge Geest gewrocht
volzalig zielsakkoord!
Want bidden doet geen hart alléén,
één Geest dringt ze allen door;
en op zijn Priesterlijke troon
gaat Jesus-zelf ze voor.
Gij-zelf, de Waarheid en de Weg!
ziet biddend op ons neer,
hebt biddend onze strijd volstreên, —
leer Gij ons bidden, Heer!
Isaac da Costa
Des harten binnenst overleg,
gezegd, gezucht, gedacht!
Het trillen van een stille vlam
die naar de wolken tracht.
Het slaken van een ademtocht,
het vallen van een traan
de blik naar boven van een oog
door God-alléén verstaan.
De eenvoudigheid, het kunstloos waar
der kinderlijke taal,
maar aan wie plaats gegeven wordt
bij ’t Englenlofkoraal.
Des Christens kracht, des Christens lust
des Christens levenslucht
zijn levenskracht in ’t uur des doods,
bij dood en hel geducht.
Des zondaars eerste stemgeluid,
die Jesus valt te voet.
Bij aller heemlen vreugd-gejuich
door ’t "ziet hij bidt!" begroet.
Tot ’s Vaders eer, tot lof des Zoons,
in zin en wil en woord
het door de Heilge Geest gewrocht
volzalig zielsakkoord!
Want bidden doet geen hart alléén,
één Geest dringt ze allen door;
en op zijn Priesterlijke troon
gaat Jesus-zelf ze voor.
Gij-zelf, de Waarheid en de Weg!
ziet biddend op ons neer,
hebt biddend onze strijd volstreên, —
leer Gij ons bidden, Heer!
Isaac da Costa
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
Re: Gedichten
Dankdag
De laatste wagen is van 't land gewankeld
Het jonge volk zat lachend boven op,
Oogen en haar van late zon doorsprankeld.
Schuddend en schokkend ging 't het hoog heem op.
Wij mochten samen weer den akker bouwen:
Gij, Heer des hemels, en ik, man van de aard.
Wij minden hecht weerbarstige landouwen,
En hebben hen noch lust noch last gespaard.
Ik dreef mijn volk, Gij waart mijn harde drijver.
De handen klampten 't schurende gerei.
Na korten slaap vonden wij langen ijver.
En Zondags rustten wij zoo zalig vrij.
Nu komen wij ten dank in Uw huis samen.
O Groote Bouwer, handelde ik soms slecht,
Neem hart en have en wil mij niet beschamen,
Gedenk de zonden niet van uwen knecht.
Willem de Mérode
De laatste wagen is van 't land gewankeld
Het jonge volk zat lachend boven op,
Oogen en haar van late zon doorsprankeld.
Schuddend en schokkend ging 't het hoog heem op.
Wij mochten samen weer den akker bouwen:
Gij, Heer des hemels, en ik, man van de aard.
Wij minden hecht weerbarstige landouwen,
En hebben hen noch lust noch last gespaard.
Ik dreef mijn volk, Gij waart mijn harde drijver.
De handen klampten 't schurende gerei.
Na korten slaap vonden wij langen ijver.
En Zondags rustten wij zoo zalig vrij.
Nu komen wij ten dank in Uw huis samen.
O Groote Bouwer, handelde ik soms slecht,
Neem hart en have en wil mij niet beschamen,
Gedenk de zonden niet van uwen knecht.
Willem de Mérode
- MarthaMartha
- Berichten: 13043
- Lid geworden op: 21 nov 2007, 21:04
- Locatie: Linquenda
Re: Gedichten
Prachtig!eilander schreef:Dankdag
De laatste wagen is van 't land gewankeld
Het jonge volk zat lachend boven op,
Oogen en haar van late zon doorsprankeld.
Schuddend en schokkend ging 't het hoog heem op.
Wij mochten samen weer den akker bouwen:
Gij, Heer des hemels, en ik, man van de aard.
Wij minden hecht weerbarstige landouwen,
En hebben hen noch lust noch last gespaard.
Ik dreef mijn volk, Gij waart mijn harde drijver.
De handen klampten 't schurende gerei.
Na korten slaap vonden wij langen ijver.
En Zondags rustten wij zoo zalig vrij.
Nu komen wij ten dank in Uw huis samen.
O Groote Bouwer, handelde ik soms slecht,
Neem hart en have en wil mij niet beschamen,
Gedenk de zonden niet van uwen knecht.
Willem de Mérode
Als de moed je in de schoenen zinkt, ga dan eens op je kop staan!
Re: Gedichten
Uit een leespreek van Ds A.T. Vergunst, de auteur van het gedicht is mij onbekend.
Een stad vol mooie kerken, met sprekers knap en groot,
Met koren en met orgels, maar toch is alles dood.
Men werkt met ernst en ijver, men werkt met man en macht.
Waar is, mijn lieve broeder, Gods wonderbare kracht?
Zij zoeken educatie, zij streven heel bewust
Met schema’s en met plannen, zij geven zich geen rust!
Zij streven naar meer kennis, en kunde allermeest,
Maar wat is nodig, broeder, dan God, de Heilige Geest?
Besteedt men tijd en gaven, preekt men uit ’s wijsheids schat,
Gods volk blijft ondanks kennis, toch enkel arm en mat.
God wil geen aardse wijsheid, die enkel kennis kweekt.
Hij wil dat men van harte voorgoed met zonde breekt.
Alleen het werk des Geestes verlevendigt ’t gemoed.
God heeft de mens niet nodig, noch alles wat hij doet.
Geen menselijk bedenksel, geen waardigheid, geen kunst,
Maar een gebroken hart aanvaardt Hij in Zijn gunst.
Er worden schone woorden in menselijk wijze waan
Gezongen en gesproken, het brengt geen zegen aan.
God wil gezalfde lippen, slechts een zuiver man,
Die, met de Geest vervuld, Zijn woorden spreken kan.
O God, herleef ons waarlijk, leidt Gij ons elke dag!
Dat elk die ons ziet bidden, ons ook zo leven zag.
De Heer’ kan ons behouden, Hij zegent in geduld,
Als wij voor zonden vluchten, belijdend onze schuld.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Re: Gedichten
God is aller lof waardig
Zingt, zingt een nieuw gezang den Heere,
Dien groten God, Die wondren deed.
Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere,
Zijn heilig' arm, wrocht heil na leed.
Dat heil heeft God nu doen verkonden,
Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid,
Zo vlekkeloos en ongeschonden.
Voor 't heidendom ten toon gespreid.
Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt.
Dit slaan al 's aardrijks einden gade,
Nu onze God Zijn heil om schenkt.
Juich dan den Heer' met blijde galmen,
Gij ganse wereld, juich van vreugd.
Zing vrolijk in verheven psalmen
Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.
Doet bij uw harp de psalmen horen;
Uw juichstem geev' den Heere dank;
Laat klinken, door uw tempelkoren,
Trompetten en bazuingeklank.
Dat 's Heeren huis van vreugde druise
Voor Isrels grote Opperheer;
De zee met hare volheid bruise,
De ganse wereld geev' Hem eer.
Laat al de stromen vrolijk zingen,
De handen klappen naar omhoog;
't Gebergte vol van vreugde springen
En hupplen voor des Heeren oog.
Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid.
Zingt, zingt een nieuw gezang den Heere,
Dien groten God, Die wondren deed.
Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere,
Zijn heilig' arm, wrocht heil na leed.
Dat heil heeft God nu doen verkonden,
Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid,
Zo vlekkeloos en ongeschonden.
Voor 't heidendom ten toon gespreid.
Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt.
Dit slaan al 's aardrijks einden gade,
Nu onze God Zijn heil om schenkt.
Juich dan den Heer' met blijde galmen,
Gij ganse wereld, juich van vreugd.
Zing vrolijk in verheven psalmen
Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.
Doet bij uw harp de psalmen horen;
Uw juichstem geev' den Heere dank;
Laat klinken, door uw tempelkoren,
Trompetten en bazuingeklank.
Dat 's Heeren huis van vreugde druise
Voor Isrels grote Opperheer;
De zee met hare volheid bruise,
De ganse wereld geev' Hem eer.
Laat al de stromen vrolijk zingen,
De handen klappen naar omhoog;
't Gebergte vol van vreugde springen
En hupplen voor des Heeren oog.
Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid.
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gedichten
Herfst
Het bos zwijgt stil, de zieke blaren vallen.
De korte zomer is voorgoed voorbij.
Verdwenen zijn de zangers, die zo blij
de hele dag hun liedren lieten schallen.
Het woud poogt nog zijn schoonheid uit te stallen,
veel kleuriger dan in de prille mei.
Het is van korte duur in 't afgaand tij:
de blaren dekken 't mos met duizendtallen.
De oude wandelt door de najaarslaan,
en ziet met weemoed al dit sterven aan,
het vluchtig vlieden van de jaargetijden.
Het leven is een komen en een gaan.
Hij heeft de herfsttaal duidelijk verstaan.
Zwaar zal het vallen om voorgoed te scheiden.
Herfst 1973 - Marinus Nijsse
Het bos zwijgt stil, de zieke blaren vallen.
De korte zomer is voorgoed voorbij.
Verdwenen zijn de zangers, die zo blij
de hele dag hun liedren lieten schallen.
Het woud poogt nog zijn schoonheid uit te stallen,
veel kleuriger dan in de prille mei.
Het is van korte duur in 't afgaand tij:
de blaren dekken 't mos met duizendtallen.
De oude wandelt door de najaarslaan,
en ziet met weemoed al dit sterven aan,
het vluchtig vlieden van de jaargetijden.
Het leven is een komen en een gaan.
Hij heeft de herfsttaal duidelijk verstaan.
Zwaar zal het vallen om voorgoed te scheiden.
Herfst 1973 - Marinus Nijsse
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gedichten
DANKDAG 1973
Nu de vruchten zijn geborgen,
past ons diepe dankbaarheid:
God de Heere wilde zorgen
van de vroege lentemorgen
tot ons koren werd bereid.
Hij verwekte zon en regen,
vruchtbaarheid aan onze grond,
dat de halmen allerwegen
ruisen van een rijke zegen,
vruchten van Gods oud verbond.
God deed ons in vrede garen
wat de oude aarde schonk.
Dit seizoen weer rijpren aren
die Gods goedheid openbaren
en waaruit Zijn liefde blonk.
Deed de Heere naar de zonden,
dan was alles een woestijn:
zonder regen dorre gronden,
zonder zon geen vrucht gevonden,
en wij zouden niet meer zijn.
Dat wij buigend U belijden,
die de hele wereld voedt.
Laat Uw Geest van ons niet scheiden.
Leid ons door de boze tijden.
Heilig ons door Christus' bloed.
Marinus Nijsse
Nu de vruchten zijn geborgen,
past ons diepe dankbaarheid:
God de Heere wilde zorgen
van de vroege lentemorgen
tot ons koren werd bereid.
Hij verwekte zon en regen,
vruchtbaarheid aan onze grond,
dat de halmen allerwegen
ruisen van een rijke zegen,
vruchten van Gods oud verbond.
God deed ons in vrede garen
wat de oude aarde schonk.
Dit seizoen weer rijpren aren
die Gods goedheid openbaren
en waaruit Zijn liefde blonk.
Deed de Heere naar de zonden,
dan was alles een woestijn:
zonder regen dorre gronden,
zonder zon geen vrucht gevonden,
en wij zouden niet meer zijn.
Dat wij buigend U belijden,
die de hele wereld voedt.
Laat Uw Geest van ons niet scheiden.
Leid ons door de boze tijden.
Heilig ons door Christus' bloed.
Marinus Nijsse
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gedichten
Advent
Het oude volk bad in zijn duisternis:
„O God, dat Gij de hemelen mocht scheuren,
en dat Gij nederkwaamt in ons gemis,
vertroostend allen die van weedom treuren.
O, laat Uw morgenrood het oosten kleuren.
Wie U verwacht, Uw komst is dan gewis.
Gij opent op Uw wenk gesloten deuren
en leidt met macht uit de gevangenis.”
Leer zo Uw Kerk in 't laatste van de tijden
gelovig opzien uit haar droeve staat.
Zij wordt zo - fel belaagd aan alle zijden.
Zij is Uw Bruid die heel de wereld haat.
Versterk 't geloof om voor Uw Naam te strijden,
totdat Gij haar voor eeuwig binnen laat.
Marinus Nijsse
Het oude volk bad in zijn duisternis:
„O God, dat Gij de hemelen mocht scheuren,
en dat Gij nederkwaamt in ons gemis,
vertroostend allen die van weedom treuren.
O, laat Uw morgenrood het oosten kleuren.
Wie U verwacht, Uw komst is dan gewis.
Gij opent op Uw wenk gesloten deuren
en leidt met macht uit de gevangenis.”
Leer zo Uw Kerk in 't laatste van de tijden
gelovig opzien uit haar droeve staat.
Zij wordt zo - fel belaagd aan alle zijden.
Zij is Uw Bruid die heel de wereld haat.
Versterk 't geloof om voor Uw Naam te strijden,
totdat Gij haar voor eeuwig binnen laat.
Marinus Nijsse
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gedichten
Mooi DIA, wat een wonder toch he, Hij kwam voor gebondenen, gevangenen, verduisterden.-DIA- schreef:Advent
Het oude volk bad in zijn duisternis:
„O God, dat Gij de hemelen mocht scheuren,
en dat Gij nederkwaamt in ons gemis,
vertroostend allen die van weedom treuren.
O, laat Uw morgenrood het oosten kleuren.
Wie U verwacht, Uw komst is dan gewis.
Gij opent op Uw wenk gesloten deuren
en leidt met macht uit de gevangenis.”
Leer zo Uw Kerk in 't laatste van de tijden
gelovig opzien uit haar droeve staat.
Zij wordt zo - fel belaagd aan alle zijden.
Zij is Uw Bruid die heel de wereld haat.
Versterk 't geloof om voor Uw Naam te strijden,
totdat Gij haar voor eeuwig binnen laat.
Marinus Nijsse
Een vriendelijk woord hoeft niet veel tijd te kosten maar de echo ervan duurt eindeloos....