memento schreef:Ik vraag me altijd af: Mensen die dit geloven, geloven die ook dat het Beest een letterlijk beest is, en dat er straks letterlijk een draak rondwandelt op de aarde, etc?
De basis van een tekst goed lezen, of dat nu de Bijbel of een ander boek is, is rekening houden met de wijze waarop geschreven wordt. Een tekst met veel symbolische taal lezen we dan ook niet letterlijk, maar als beeldspraak. Iemand die Openbaring dus letterlijk leest, doet m.i. geen recht aan de tekst.
Memento ik heb nooit gelezen dat iemand gelooft dat er straks een draak rondwandelt enz. Ook de heer Reinders niet. Maar nu je dit aan de orde stelt, wat bedoelen wij als wij het over letterlijk-geestelijk hebben. Hoe moet je dit lezen nu jij het over het beest en de draak hebt? Want wat is letterlijk? Bij een letterlijke verklaring gaat het erom de betekenis van de symbolen en getallen te verklaren. Maar dat is wat anders dan het hele boek te vergeestelijken, ook waar de tekst een letterlijke betekenis weergeeft. In de droom van Farao waren die zeven koeien symbolische voorstellingen, maar die zeven jaren bleven wel zeven jaren en zijn ook letterlijk vervuld. Als er in Openbaring 8 gesproken wordt van iets als een brandende berg die in de zee geworpen wordt, dan is die berg niet letterlijk, maar die onvoorstelbare milieuramp wel. Ook de reeds vervulde profetieën hebben deze elementen, bijvoorbeeld Jesaja 40:3-5. In de dagen van Johannes de doper zijn toch ook niet alle dalen verhoogd en alle bergen en heuvelen vernederd? Toch zijn wij het er over eens dat deze profetie letterlijk vervuld is (Math. 3:3; Luk. 3:4).
Zo gaat het bijvoorbeeld in Openbaring 11 letterlijk om een tempel, 42 maanden (Dan. 7:25) en twee personen die gedood worden, na drieënhalve dag weer opstaan en ten hemel varen. In hoofdstuk 13:1 ziet Johannes uit de (volkeren) zee (Openb. 17:15) een beest op komen met zeven de hoofden en tien hoornen. Dit beest stelt het (herstelde) Romeinse rijk voor (vs. 3), het vierde dier uit Daniël 7. Dit staat historisch vast, want wij weten allen dat het Romeinse rijk de opvolger was van het Griekse van Alexander de Grote (Dan. 8:21).
En ook bij Daniël wordt dit rijk vernietigd bij de komst van de Zoon des mensen (Dan. 2:44,45; 7:13,14). Ook de tijdsbepaling is hier veelzeggend; tijd, tijden en een halve tijd (vers. 25) 42 maanden d.i. 3,5 jaar (Openb. 13:5).
Zo is het heel duidelijk dat er symbolen gebruikt worden, maar het gaat om een werkelijkheid.