Volgens mij zegt ds. Schot dat níét.Luther schreef:Maar volgens mij zegt ds. Schot niet veel anders, dan Erasmiaan van zijn predikant nu aanhaalt, hetgeen m.i. ook een gezond Bijbelse lijn is.GJdeBruijn schreef:Zo zouden alle predikanten het moeten leren! Maar dat is helaas niet de praktijk. En dát verschil geeft verwarring en geeft reden tot verkeerd interpreteren van artikelen zoals ds. Schot geschreven heeft.Erasmiaan schreef:Wel, onze predikant zegt dat het voor de openbaring van de Middelaar nog twee kanten op kan. Lijkt me duidelijk toch?
Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Ik hoor dit op deze wijze 's zondags nooit, maar dat terzijde...Wilhelm schreef:We kunnen natuurlijk wel snel roepen dat er karikaturen gemaakt worden, maar deze karikatuur wordt wel geleerd. En daar hoef je geen theologie voor te studeren om dat te kunnen lezen of horen.
Zo lees ik in het boekje van Ds Moerkerken :
Na het spreken over de 1e stand, de kindeke in het genade leven, gaat hij spreken over "de jongelingen" :
" Nu is het de tijd te spreken over een andere stand in het genadeleven. Wat heeft de jongeling nu, wat het kindeke mist? We menen dat tussen het leven van het nieuwgeboren kindeke en dat van de jongeling de openbaring van Christus aan het hart ligt. Een mens kan dus geruime tijd " op de weg zijn ", voor de Heere Jezus hem geopenbaard wordt. Dit is naar de Schrift."
En het is in het licht van deze discussie goed om ook dit boekje eens te bespreken, want verder wordt in dit boekje ook de openbaring van Christus en de rechtvaardigmaking uit elkaar gehaalt.
Ds Moerkerken schrijft dan :
"Anderen (zeer velen!) verwarren een openbaring van Christus aan het hart met de rechtvaardigmaking. Voor mij ligt nu de vraag die iemand schriftelijk stelde : is het geloof in de Heere Jezus hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der conscientie? Ons antwoord is neen, volstrekt niet. Velen werpen ons dan tegen, dat wij toch door het geloof gerechtvaardigd worden! Wie het geloof heeft zeggen zij, is toch gerechtvaardigd! Wij moeten daarop antwoorden , dat men nooit verwarren moet het door het geloof omhelzen van Christus met het door het geloof omhelzen van de vrijspraak des Vaders. Het instrument, waarmede de zondaar omhelzen mag, is altijd hetzelfde (het geloof) ; de weldaad echter die omhelsd wordt, kan verschillen"
Dus als we deze zaken bediscusseren moet er niet gezegd worden dat het een karikatuur is,deze zaken worden letterlijk zo geleerd!
Voorts kan ik bovenstaande zo gedetailleerd niet terug vinden in het artikel van ds. Schot.
Verder is het zo, dat er een verschil is tussen de theologie en het pastoraat, beide binnen de prediking.
Van theologische zijde bezien kan iemand die van dood levend is gemaakt wellicht nog zeer weinig zeggen over Christus, maar hij of zij is wel behouden.
Pastoraal gezien is het erg onverstandig om dit ook tegen zo iemand te zeggen: Dan moet er maar één ding gebeuren: de heldere wetenschap en zekerheid: Ik ben van Hem en Hij is van mij. Daarvoor geen rust! En dan doet het er in feite niet toe of iemand al wedergeboren is of niet: Elk mens moet Christus leren kennen! De echtheid van het genadeleven is nooit vaststelbaar vóór de openbaring van Christus aan het hart.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Ik haal deze even naar boven. Wie herkent zich in deze analyse?Afgewezen schreef:Ik zie inderdaad dat de redeneerwijze van ds. Moerkerken niet helemaal meer zo gevolgd wordt (ook mijn eigen predikant doet dat niet), maar dat deze onderliggend nog wel aanwezig is. Wel in vereenvoudigde vorm, met 'minder' standen en een eerder 'eindpunt': niet meer de rechtvaardigmaking, maar de openbaring van Christus aan het hart.
Dit is wel even heel kort door de bocht. Schiet er maar op als mijn formuleringen niet helemaal kloppen.
Ik denk dat dat Erasmiaan en Luther en mogelijk Marieke hierop doelen.
-
- Berichten: 2198
- Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Ik hoop dat je gelijk hebt. Op dat punt vind ik de predikant van Erasmiaan altijd veel duidelijker en meer to the point.Erasmiaan schreef:Volgens mij ook.Luther schreef:Maar volgens mij zegt ds. Schot niet veel anders, dan Erasmiaan van zijn predikant nu aanhaalt, hetgeen m.i. ook een gezond Bijbelse lijn is.GJdeBruijn schreef:Zo zouden alle predikanten het moeten leren! Maar dat is helaas niet de praktijk. En dát verschil geeft verwarring en geeft reden tot verkeerd interpreteren van artikelen zoals ds. Schot geschreven heeft.Erasmiaan schreef:Wel, onze predikant zegt dat het voor de openbaring van de Middelaar nog twee kanten op kan. Lijkt me duidelijk toch?
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Ik denk ook dat alle predikanten dat wel leren. Denk je niet? We hebben het daar meer over gehad. Ik hoor het bij mijn eigen predikant in ieder geval heel duidelijk.Erasmiaan schreef:Volgens mij ook.Luther schreef:Maar volgens mij zegt ds. Schot niet veel anders, dan Erasmiaan van zijn predikant nu aanhaalt, hetgeen m.i. ook een gezond Bijbelse lijn is.GJdeBruijn schreef:Zo zouden alle predikanten het moeten leren! Maar dat is helaas niet de praktijk. En dát verschil geeft verwarring en geeft reden tot verkeerd interpreteren van artikelen zoals ds. Schot geschreven heeft.Erasmiaan schreef:Wel, onze predikant zegt dat het voor de openbaring van de Middelaar nog twee kanten op kan. Lijkt me duidelijk toch?
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Luther, ik ben blij dat juist jij deze woorden hier zegt.Luther schreef:Ik hoor dit op deze wijze 's zondags nooit, maar dat terzijde...Wilhelm schreef:We kunnen natuurlijk wel snel roepen dat er karikaturen gemaakt worden, maar deze karikatuur wordt wel geleerd. En daar hoef je geen theologie voor te studeren om dat te kunnen lezen of horen.
Zo lees ik in het boekje van Ds Moerkerken :
Na het spreken over de 1e stand, de kindeke in het genade leven, gaat hij spreken over "de jongelingen" :
" Nu is het de tijd te spreken over een andere stand in het genadeleven. Wat heeft de jongeling nu, wat het kindeke mist? We menen dat tussen het leven van het nieuwgeboren kindeke en dat van de jongeling de openbaring van Christus aan het hart ligt. Een mens kan dus geruime tijd " op de weg zijn ", voor de Heere Jezus hem geopenbaard wordt. Dit is naar de Schrift."
En het is in het licht van deze discussie goed om ook dit boekje eens te bespreken, want verder wordt in dit boekje ook de openbaring van Christus en de rechtvaardigmaking uit elkaar gehaalt.
Ds Moerkerken schrijft dan :
"Anderen (zeer velen!) verwarren een openbaring van Christus aan het hart met de rechtvaardigmaking. Voor mij ligt nu de vraag die iemand schriftelijk stelde : is het geloof in de Heere Jezus hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der conscientie? Ons antwoord is neen, volstrekt niet. Velen werpen ons dan tegen, dat wij toch door het geloof gerechtvaardigd worden! Wie het geloof heeft zeggen zij, is toch gerechtvaardigd! Wij moeten daarop antwoorden , dat men nooit verwarren moet het door het geloof omhelzen van Christus met het door het geloof omhelzen van de vrijspraak des Vaders. Het instrument, waarmede de zondaar omhelzen mag, is altijd hetzelfde (het geloof) ; de weldaad echter die omhelsd wordt, kan verschillen"
Dus als we deze zaken bediscusseren moet er niet gezegd worden dat het een karikatuur is,deze zaken worden letterlijk zo geleerd!
Voorts kan ik bovenstaande zo gedetailleerd niet terug vinden in het artikel van ds. Schot.
Verder is het zo, dat er een verschil is tussen de theologie en het pastoraat, beide binnen de prediking.
Van theologische zijde bezien kan iemand die van dood levend is gemaakt wellicht nog zeer weinig zeggen over Christus, maar hij of zij is wel behouden.
Pastoraal gezien is het erg onverstandig om dit ook tegen zo iemand te zeggen: Dan moet er maar één ding gebeuren: de heldere wetenschap en zekerheid: Ik ben van Hem en Hij is van mij. Daarvoor geen rust! En dan doet het er in feite niet toe of iemand al wedergeboren is of niet: Elk mens moet Christus leren kennen! De echtheid van het genadeleven is nooit vaststelbaar vóór de openbaring van Christus aan het hart.
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Hier kan ik me helemaal in vinden.Luther schreef:Ik hoor dit op deze wijze 's zondags nooit, maar dat terzijde...Wilhelm schreef:We kunnen natuurlijk wel snel roepen dat er karikaturen gemaakt worden, maar deze karikatuur wordt wel geleerd. En daar hoef je geen theologie voor te studeren om dat te kunnen lezen of horen.
Zo lees ik in het boekje van Ds Moerkerken :
Na het spreken over de 1e stand, de kindeke in het genade leven, gaat hij spreken over "de jongelingen" :
" Nu is het de tijd te spreken over een andere stand in het genadeleven. Wat heeft de jongeling nu, wat het kindeke mist? We menen dat tussen het leven van het nieuwgeboren kindeke en dat van de jongeling de openbaring van Christus aan het hart ligt. Een mens kan dus geruime tijd " op de weg zijn ", voor de Heere Jezus hem geopenbaard wordt. Dit is naar de Schrift."
En het is in het licht van deze discussie goed om ook dit boekje eens te bespreken, want verder wordt in dit boekje ook de openbaring van Christus en de rechtvaardigmaking uit elkaar gehaalt.
Ds Moerkerken schrijft dan :
"Anderen (zeer velen!) verwarren een openbaring van Christus aan het hart met de rechtvaardigmaking. Voor mij ligt nu de vraag die iemand schriftelijk stelde : is het geloof in de Heere Jezus hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der conscientie? Ons antwoord is neen, volstrekt niet. Velen werpen ons dan tegen, dat wij toch door het geloof gerechtvaardigd worden! Wie het geloof heeft zeggen zij, is toch gerechtvaardigd! Wij moeten daarop antwoorden , dat men nooit verwarren moet het door het geloof omhelzen van Christus met het door het geloof omhelzen van de vrijspraak des Vaders. Het instrument, waarmede de zondaar omhelzen mag, is altijd hetzelfde (het geloof) ; de weldaad echter die omhelsd wordt, kan verschillen"
Dus als we deze zaken bediscusseren moet er niet gezegd worden dat het een karikatuur is,deze zaken worden letterlijk zo geleerd!
Voorts kan ik bovenstaande zo gedetailleerd niet terug vinden in het artikel van ds. Schot.
Verder is het zo, dat er een verschil is tussen de theologie en het pastoraat, beide binnen de prediking.
Van theologische zijde bezien kan iemand die van dood levend is gemaakt wellicht nog zeer weinig zeggen over Christus, maar hij of zij is wel behouden.
Pastoraal gezien is het erg onverstandig om dit ook tegen zo iemand te zeggen: Dan moet er maar één ding gebeuren: de heldere wetenschap en zekerheid: Ik ben van Hem en Hij is van mij. Daarvoor geen rust! En dan doet het er in feite niet toe of iemand al wedergeboren is of niet: Elk mens moet Christus leren kennen! De echtheid van het genadeleven is nooit vaststelbaar vóór de openbaring van Christus aan het hart.
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Ik ben het er niet helemaal mee eens maar ongeveer begrijp ik wel wat je bedoelt.Afgewezen schreef:Ik haal deze even naar boven. Wie herkent zich in deze analyse?Afgewezen schreef:Ik zie inderdaad dat de redeneerwijze van ds. Moerkerken niet helemaal meer zo gevolgd wordt (ook mijn eigen predikant doet dat niet), maar dat deze onderliggend nog wel aanwezig is. Wel in vereenvoudigde vorm, met 'minder' standen en een eerder 'eindpunt': niet meer de rechtvaardigmaking, maar de openbaring van Christus aan het hart.
Dit is wel even heel kort door de bocht. Schiet er maar op als mijn formuleringen niet helemaal kloppen.
Ik denk dat dat Erasmiaan en Luther en mogelijk Marieke hierop doelen.
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Juist!Tiberius schreef:Hier kan ik me helemaal in vinden.Luther schreef:Ik hoor dit op deze wijze 's zondags nooit, maar dat terzijde...Wilhelm schreef:We kunnen natuurlijk wel snel roepen dat er karikaturen gemaakt worden, maar deze karikatuur wordt wel geleerd. En daar hoef je geen theologie voor te studeren om dat te kunnen lezen of horen.
Zo lees ik in het boekje van Ds Moerkerken :
Na het spreken over de 1e stand, de kindeke in het genade leven, gaat hij spreken over "de jongelingen" :
" Nu is het de tijd te spreken over een andere stand in het genadeleven. Wat heeft de jongeling nu, wat het kindeke mist? We menen dat tussen het leven van het nieuwgeboren kindeke en dat van de jongeling de openbaring van Christus aan het hart ligt. Een mens kan dus geruime tijd " op de weg zijn ", voor de Heere Jezus hem geopenbaard wordt. Dit is naar de Schrift."
En het is in het licht van deze discussie goed om ook dit boekje eens te bespreken, want verder wordt in dit boekje ook de openbaring van Christus en de rechtvaardigmaking uit elkaar gehaalt.
Ds Moerkerken schrijft dan :
"Anderen (zeer velen!) verwarren een openbaring van Christus aan het hart met de rechtvaardigmaking. Voor mij ligt nu de vraag die iemand schriftelijk stelde : is het geloof in de Heere Jezus hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der conscientie? Ons antwoord is neen, volstrekt niet. Velen werpen ons dan tegen, dat wij toch door het geloof gerechtvaardigd worden! Wie het geloof heeft zeggen zij, is toch gerechtvaardigd! Wij moeten daarop antwoorden , dat men nooit verwarren moet het door het geloof omhelzen van Christus met het door het geloof omhelzen van de vrijspraak des Vaders. Het instrument, waarmede de zondaar omhelzen mag, is altijd hetzelfde (het geloof) ; de weldaad echter die omhelsd wordt, kan verschillen"
Dus als we deze zaken bediscusseren moet er niet gezegd worden dat het een karikatuur is,deze zaken worden letterlijk zo geleerd!
Voorts kan ik bovenstaande zo gedetailleerd niet terug vinden in het artikel van ds. Schot.
Verder is het zo, dat er een verschil is tussen de theologie en het pastoraat, beide binnen de prediking.
Van theologische zijde bezien kan iemand die van dood levend is gemaakt wellicht nog zeer weinig zeggen over Christus, maar hij of zij is wel behouden.
Pastoraal gezien is het erg onverstandig om dit ook tegen zo iemand te zeggen: Dan moet er maar één ding gebeuren: de heldere wetenschap en zekerheid: Ik ben van Hem en Hij is van mij. Daarvoor geen rust! En dan doet het er in feite niet toe of iemand al wedergeboren is of niet: Elk mens moet Christus leren kennen! De echtheid van het genadeleven is nooit vaststelbaar vóór de openbaring van Christus aan het hart.
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Deze hele discussie lezende en volgende vraag ik mij intussen af of dit alles, al die geestelijke standen en bevindelijke ervaringen, niet uitsluitend geldt voor gelovigen behorende bij het kerkverband van ds. Schot en aanverwante kerkelijke groeperingen om het enigszins gechargeerd te zeggen.Wilhelm schreef:We kunnen natuurlijk wel snel roepen dat er karikaturen gemaakt worden, maar deze karikatuur wordt wel geleerd. En daar hoef je geen theologie voor te studeren om dat te kunnen lezen of horen.
Zo lees ik in het boekje van Ds Moerkerken :
Na het spreken over de 1e stand, de kindeke in het genade leven, gaat hij spreken over "de jongelingen" :
" Nu is het de tijd te spreken over een andere stand in het genadeleven. Wat heeft de jongeling nu, wat het kindeke mist? We menen dat tussen het leven van het nieuwgeboren kindeke en dat van de jongeling de openbaring van Christus aan het hart ligt. Een mens kan dus geruime tijd " op de weg zijn ", voor de Heere Jezus hem geopenbaard wordt. Dit is naar de Schrift."
En het is in het licht van deze discussie goed om ook dit boekje eens te bespreken, want verder wordt in dit boekje ook de openbaring van Christus en de rechtvaardigmaking uit elkaar gehaalt.
Ds Moerkerken schrijft dan :
"Anderen (zeer velen!) verwarren een openbaring van Christus aan het hart met de rechtvaardigmaking. Voor mij ligt nu de vraag die iemand schriftelijk stelde : is het geloof in de Heere Jezus hetzelfde als gerechtvaardigd te zijn in de vierschaar der conscientie? Ons antwoord is neen, volstrekt niet. Velen werpen ons dan tegen, dat wij toch door het geloof gerechtvaardigd worden! Wie het geloof heeft zeggen zij, is toch gerechtvaardigd! Wij moeten daarop antwoorden , dat men nooit verwarren moet het door het geloof omhelzen van Christus met het door het geloof omhelzen van de vrijspraak des Vaders. Het instrument, waarmede de zondaar omhelzen mag, is altijd hetzelfde (het geloof) ; de weldaad echter die omhelsd wordt, kan verschillen"
Dus als we deze zaken bediscusseren moet er niet gezegd worden dat het een karikatuur is,deze zaken worden letterlijk zo geleerd!
Ik ben al ruim 20 jaar lid van een gewone Gereformeerde Bondsgemeente binnen de PKN en hoor nooit een predikant in dit soort termen preken/spreken. Het gaat er uitsluitend om of je de Heere Jezus hebt aangenomen als je persoonlijke zaligmaker en je buiten Hem niet meer kunt leven. Zo niet, dan word je opgeroepen dit zo spoedig mogelijk te doen en ontvang je onder de prediking onderwijs over het leven met Hem in elke situatie van het (dagelijkse) leven en over de heerlijke toekomst met Hem.
Ook als ouderling heb ik vanzelfsprekend vele gelovige gemeenteleden ontmoet, maar het handelde nooit over dit soort zaken, maar alleen om het dienen van de Heere en het vertrouwen op Hem in leven en sterven. Daar werden dan vaak treffende voorbeelden van gegeven.
Deze gelovigen zijn toch niet "minder" omdat ze van het in de discussie genoemde geen kennis hebben of omdat dat alles voor hen geheimtaal is? Ze zijn er niet mee vertrouwd en het wordt ze ook niet voorgehouden.
Maken we het daarom soms ook niet te ingewikkeld, omdat je blijkbaar buiten dit alles te "weten" ook een kind van God kan zijn? Zomaar een opmerking c.q. vraag waarmee ik me verder niet in de discussie wil mengen, omdat het voor mij ook vooral abacadabra is.
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Op die manier kun je het probleem oplossen en zo gebeurt het in de praktijk gelukkig ook wel, maar:Luther schreef:Van theologische zijde bezien kan iemand die van dood levend is gemaakt wellicht nog zeer weinig zeggen over Christus, maar hij of zij is wel behouden.
Pastoraal gezien is het erg onverstandig om dit ook tegen zo iemand te zeggen: Dan moet er maar één ding gebeuren: de heldere wetenschap en zekerheid: Ik ben van Hem en Hij is van mij. Daarvoor geen rust! En dan doet het er in feite niet toe of iemand al wedergeboren is of niet: Elk mens moet Christus leren kennen! De echtheid van het genadeleven is nooit vaststelbaar vóór de openbaring van Christus aan het hart.
1. het is riskant een theologisch voorbehoud te maken: je theologie correspondeert dan in feite niet met je praktijk;
2. in de prediking wordt dit zó niet altijd toegepast;
3. we moeten dus constateren dat er een verschuiving is opgetreden en we in een soort post-Moerkerkiaans tijdperk leven;
4. de standenleer is daarmee ook fors ingekort en kent een eerder eindpunt, namelijk de openbaring van Christus en niet meer de rechtvaardigmaking (er zijn nog steeds predikanten voor wie dit één is, maar dat terzijde).
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Soms lijkt iets vooral ingewikkeld, omdat je het gaat uitpluizen. De onderliggende vraag is uiteindelijk: wat moet je denken van de werkzaamheden van een zondaar, die God zoekt, maar nog niet behouden is, c.q. Christus gevonden heeft?Cantate schreef:Maken we het daarom soms ook niet te ingewikkeld, omdat je blijkbaar buiten dit alles te "weten" ook een kind van God kan zijn? Zomaar een opmerking c.q. vraag waarmee ik me verder niet in de discussie wil mengen, omdat het voor mij ook vooral abacadabra is.
Nu zijn er ook kerken waar dit helemaal geen probleem meer is. Dan zul je dit soort discussies daar ook minder tegenkomen. Maar ik geef toe dat het allemaal erg ingewikkeld gemaakt is en dat het maar om één ding gaat: ben ik verlost door het bloed van Christus?
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Maargoed, ik zou zeggen: Genoeg over Calvijn, anders wordt het een welles-nietes spelletje. Laat ieder zelf het gehele commentaar van Calvijn en Henry op deze geschiedenissen lezen en tot een conclusie komen.
Laten we eens kijken naar de geestelijke trekken die ds. Schot noemt, dus lós van de vraag of die trekken uit de tekst afkomstig zijn:
Wel moet daarbij benadrukt worden, dat met de geloofsomhelzing van Christus het geloof staat of valt. Wie nooit Hem bevonden heeft, iets kent van Zijn verlossingswerk, is nog zonder Christus in de wereld, geen hoop hebbende. Geen rust buiten Christus. Geen rust voordat Hij door het geloof omhelst is.
Ik denk dat iedereen hier wél zal instemmen met de notie, dat wij allen van nature even blind zijn als die Farizëen, dat Christus' wonderen ons ook koud laten, en Zijn scherpe onderwijs die onze blindheid aanwijst ons niet raakt.
Alle punten overziende, is er inhoudelijk grote overeenkomst in bevindelijk denken. De grote vraag is: Hoort dit bij zo'n tekstgedeelte? Ik denk het niet, dat blijft m.i. inlegkunde. Ook vrees ik, dat een schildering zoals hier gebeurt 5 gevaren heeft:
1. Iemand die nog buiten de persoonlijke kennis van Christus is, kan hieraan onterechte rust ontlenen buiten Christus. Zo van: Ik ben nog buiten Christus, maar ik ben al aardig op weg. Zeker wanneer je deze trekken standen gaat noemen, is dit gevaar m.i. realistisch aanwezig.
2. Hoewel ik denk dat dit (met de kanttekeningen die ik erbij geplaatst heb) Gods normale weg is, is Gods Geest vrij zijn kinderen te leiden zoals Hij wil. Ik zie een gevaar, dat dit normatief gaat functioneren. Dat iemand die bv van kindsaf bekeerd is, en bij wie de ellendekennis pas ná de Christuskennis gekomen is, aan het twijfelen gebracht wordt.
3. De nadruk ligt erg op de weg van de bekering. Terwijl het m.i. beter is om de nadruk te leggen op de Weg, op Christus, op het kennen van Hem. Niet hoe je gekomen bent, maar dát je als een zondaar Hem als je persoonlijke Borg en Zaligmaker hebt mogen leren kennen, is waar het om gaat. Niet of ellende, verlossing en dankbaarheid ooit gebeurd zijn, maar of ze een dagelijks beleefde werkelijkheid zijn. Dan kan dezelfde boodschap gebruikt worden om een onbekeerde te ontdekken (ik ken die dingen niet), als een bekeerde weer op zijn plaats te zetten (die dingen leven bij mij, tot mijn schaamte, niet meer zo bij mij).
4. De nadruk op de bekeringsweg en de toeleidende weg, leiden er al snel toe, dat de heiliging niet of nauwelijks aan bod komt. Terwijl heiliging méér is dan steeds weer opnieuw gerechtvaardigd worden. Terwijl in de Schrift de heiliging minstens een even belangrijke plaats inneemt als rechtvaardiging.
5. De nadruk op de bekeringsweg kan de klem afhalen van de oproep tot geloof en bekering. God moet mij immers op die bekeringsweg brengen. De scherpe oproep: Dood en leven zijn u geschilderd, kies dan het leven, klinkt dan niet meer zo scherp. De formuleringen in de preek worden dan snel beschrijvend, zonder dat het bevel, de imperatief, nog klinkt.
(Ik signaleer hier algemene gevaren. Ik zeg expliciet niet, dat ds. Schot dit doet. Dat is ook niet relevant. Het gaat mij erom, dat die gevaren wel aanwezig zijn, dus los van predikanten die dat al dan niet zouden doen).
Laten we eens kijken naar de geestelijke trekken die ds. Schot noemt, dus lós van de vraag of die trekken uit de tekst afkomstig zijn:
Dit is de vraag naar de toeleidende weg. Met Brakel zou ik liever zeggen: Wanneer we het begin leggen bij de eerste overtuiging, dan leggen we het te vroeg. Wanneer we het begin leggen bij de omhelzing van Christus, dan leggen we het te laat.In de eerste plaats: ‘Het begin niet met Jezus’. Deze uitdrukking behoeft wel enige uitleg. Ten diepste begint het natuurlijk wel met Jezus. De genezing van de blindgeborene gaat immers geheel van Jezus uit. Maar het begint niet met de geloofskennis of de geloofsomhelzing van Christus. Velen laten daar het geestelijk leven beginnen en ontkennen min of meer de toeleidende weg.
Wel moet daarbij benadrukt worden, dat met de geloofsomhelzing van Christus het geloof staat of valt. Wie nooit Hem bevonden heeft, iets kent van Zijn verlossingswerk, is nog zonder Christus in de wereld, geen hoop hebbende. Geen rust buiten Christus. Geen rust voordat Hij door het geloof omhelst is.
God begint vaak een bekering met de ontdekking van de zonde. Laten zien dat we ziek zijn, zodat we een Dokter nodig krijgen.Het eerste wat Christus doet, is slijk leggen op de ogen van deze blindgeborene. Dit is echt geen overbodige handeling. Christus maakt het eerst nood in zijn leven. Hij ontdekt de blindgeborene op zon wijze aan zijn blindheid als hij nimmer had ervaren. Jarenlang kon de blindgeborene ermee leven, maar nu wordt zijn toestand onhoudbaar. Bovendien is zijn blindheid niet ineens geheel ge- weken, maar hij gevoelt juist dat het zicht hem belemmerd wordt.
Vaak gaat een bekering inderdaad zo, dat door een weg van ontdekking en onderwijs het op Christus aangaat. Zolang er echter nog geen zicht is op Christus, zou ik dit buiten de bekering plaatsen. Er is hierin geen onderscheiding met een wettische zondeovertuiging die nooit bij Christus uitkomt.In de tweede plaats: ‘De noodzaak van het plaatsmakende werk’. Christus maakt door profetisch onderwijs eerst plaats voor Zichzelf. Bij de blindgeborene gaat er heel duidelijk onderwijs aan de openbaring van de Middelaar vooraf. Niet voor niets moet hij de les leren van de Siloam-bron. Christus leert hem daarmee dat het Licht alleen van Hem kan komen. Eerder zal de blindheid van hem niet wijken. En gedurende dat onderwijs blijft de Persoon van de Middelaar altijd nog voor hem verborgen.
Buiten Christus is er geen rust en mag er niet gerust worden. Niet kunnen rusten in bevindingen uit het verleden en de overtuiging van de zonde, onderscheid vaak een wettische boetvaardigheid van een evangelische boetvaardigheid. Niet alleen angst voor de straf, maar ook verdriet omdat God erdoor gekrenkt is, terwijl Hij het waard is om lief te hebben en gediend te worden.In de derde plaats: ‘Geen rust buiten Christus’. De blindgeborene krijgt aan de andere kant geen rust buiten Christus. Hij mag niet rusten op het feit dat hij ziende is geworden. Die rust wordt hem in dit hoofdstuk echt niet vergund. Het is wel groot dat er een wonder aan hem is gebeurd, maar dat is de grond helemaal niet. Er is maar één grond, en dat is Christus Zelf. In de weg van Gods voorzienigheid moeten alle dingen medewerken ten goede, zodat hij later in dit hoofdstuk tot de kennis van de Middelaar wordt gebracht. Door de wagen van de Joden; het onderzoek van de farizeeën en de opstelling van zijn ouders wordt hij van alles afgedreven.
Het gaat om de kennis van Christus Persoon, gegrond in het Woord en de beloften Gods. Hoewel het waar is dat in het geloofsleven steeds meer van Christus geleerd wordt, zou ik hier willen benadrukken: Het is alles of niets. Of in Christus, of buiten Christus. De minste kennis van Christus als Persoon, Hem omhelzende, is genoeg. Met halve kennis gaat u geheel verloren. Het gaat om een persoonlijk kennen, een persoonlijke betrekking.In de vierde plaats: ‘Christus openbaart Zich trapsgewijze’. Er is een heel duidelijke opklimming merkbaar in dit hoofdstuk. Eerst noemt de blindgeborene Christus ‘de Mens genaamd Jezus’. Later zegt hij: ‘Hij is een Profeet’. Daarna komt hij tot de belijdenis: ‘Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen’. Het is of hij met christen uit de Christenreis het lichtschijnsel bij het poortje ziet. En toch, hij kent Christus nog niet! Dat zijn straks zijn eigen woorden. De pijnlijke vragen van de schare en de leidslieden moesten dienen om hem telkens aan dat gemis te ontdekken. Hij kan hun vragen over Jezus niet beantwoorden en dat was pijnlijk voor hem.
Met de woorden: Christus komt precies op tijd kan ik het eens zijn. God komt altijd op Zijn tijd. Hij kan ons laten wachten. Totdat Hij Zich openbaart moeten en mogen wij vertrouwen op de beloften die Hij in Zijn Woord geeft, in het vaste vertrouwen dat Hij betrouwbaar is, en Zijn belofte ten uitvoer zál brengen. Rusten in de belofte van God, zonder dat dit in mindering komt op het uitziende verlangen naar het moment dat Hij Zich Persoonlijk openbaart (Luther schrijft in zijn boek over de gebondenheid van de wil hier hele mooie en diepe dingen, en ook bij Calvijn komen we de notie tegen dat God soms op zich laat wachten, en het dan toch vertrouwen op Zijn beloften)In de vijfde plaats: ‘Het gaat door het onmogelijke’. Christus werkt door de onmogelijkheid heen. Hij keert niet terug tot de blindgeborene eer zijn toestand opnieuw hopeloos is. De blindgeborene wist Hem nergens meer te vinden. Zeer smartelijk is het woord van de farizeeën dat hem als een zwaard getroffen moet hebben:
Gij zijt geheel in zonden geboren’. Hij wordt zelfs buiten de synagoge geworpen. Nog nooit heeft hij zich zo ellendig gevoeld als toen. Het is opvallend dat Christus hem dan weer opzoekt. Hij komt precies op tijd.
Het onderscheid tussen werk en Persoon van Jezus vind ik gevaarlijk. Voor je t weet roept iemand dat hij het verlossingswerk van Christus kent, maar Zijn Persoon hem nog niet geopenbaard is. Werk en Persoon gaan samen. Ook al kan de kennis van de Persoon beperkt zijn. Gods werk is immers niet onpersoonlijk!In de zesde plaats: ‘Doorgaande ontdekking’. Het valt op dat Christus het gemis in het leven van de blindgeborene nog eens heel duidelijk openlegt:
‘Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zone Gods? Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?’ Als Christus Zich als de Zone Gods openbaart is dat niet zomaar toevallig.
In de zevende plaats: ‘De openbaring van de Middelaar’. Voor de kennis van Christus is echt een openbaring nodig in het leven van Zijn kinderen. Als Hij Zich niet openbaart, kennen zij Hem nog niet, ook niet al zijn ze ziende geworden. De blindgeborene kende wel het werk van Jezus, maar niet de Persoon van Jezus. Dat verandert als Jezus tot hem zegt: ‘En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het’.
Volgens mij is dit hetzelfde als het vorige punt. En anders kan ik er niet echt wat mee.In de achtste plaats: ‘Een scharnierpunt’. De openbaring van de Middelaar is als het ware een scharnierpunt in het leven van Gods kinderen. Dan valt er pas helder licht over het al voorgaande. Christus zegt: ‘En gij hebt Hem gezien’. Nu wordt alles waar.
Inderdaad. De vrucht is het belijden in dit geval.In de negende plaats: ‘De vrucht van ootmoed’. Er staat: ‘En hij zeide: Ik geloof Heere. En hij aanbad Hem’. Een zondaar die tot de kennis van Christus mag komen, verdwijnt in het stof. Christuskennis gaat altijd samen met grote verwondering. De ware gelovigen komen tot het Licht in de weg van het wonder Dat blijkt in de vrucht.
Deze klem komt denk ik beter uit de verf, wanneer gewoon de tekst uitgelegd zou worden zonder "vergeestelijking". Christus geneest een man, wat Hem (naar de profetiën, die zeker de Farizeërs kenden) bewees de Zoon van God, de Messias, te zijn. Dat eist een reactie. Of een reactie van een blinde, die denkt geen kwaal te hebben en geen genezing nodig te hebben. Of de reactie van de blindgeborene, dat Hij de Zoon van God, de Christus is. Maargoed, over die exegetische dingen worden we het niet eens.En tenslotte; dat het onderwijs aan de blindgeborene hiermee niet ten einde is zal een ieder begrijpen. Maar het aangrijpende is dat juist de geestelijk blinden geen besef hebben van hun blindheid. De farizeeën wagen aan het slot van dit hoofdstuk: Zijn wij dan ook blind? Ze meenden juist zo scherp te zien, omdat ze aan hun blindheid nooit waren ontdekt. Jezus is gekomen ‘opdat degenen die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden’.
Ik denk dat iedereen hier wél zal instemmen met de notie, dat wij allen van nature even blind zijn als die Farizëen, dat Christus' wonderen ons ook koud laten, en Zijn scherpe onderwijs die onze blindheid aanwijst ons niet raakt.
Alle punten overziende, is er inhoudelijk grote overeenkomst in bevindelijk denken. De grote vraag is: Hoort dit bij zo'n tekstgedeelte? Ik denk het niet, dat blijft m.i. inlegkunde. Ook vrees ik, dat een schildering zoals hier gebeurt 5 gevaren heeft:
1. Iemand die nog buiten de persoonlijke kennis van Christus is, kan hieraan onterechte rust ontlenen buiten Christus. Zo van: Ik ben nog buiten Christus, maar ik ben al aardig op weg. Zeker wanneer je deze trekken standen gaat noemen, is dit gevaar m.i. realistisch aanwezig.
2. Hoewel ik denk dat dit (met de kanttekeningen die ik erbij geplaatst heb) Gods normale weg is, is Gods Geest vrij zijn kinderen te leiden zoals Hij wil. Ik zie een gevaar, dat dit normatief gaat functioneren. Dat iemand die bv van kindsaf bekeerd is, en bij wie de ellendekennis pas ná de Christuskennis gekomen is, aan het twijfelen gebracht wordt.
3. De nadruk ligt erg op de weg van de bekering. Terwijl het m.i. beter is om de nadruk te leggen op de Weg, op Christus, op het kennen van Hem. Niet hoe je gekomen bent, maar dát je als een zondaar Hem als je persoonlijke Borg en Zaligmaker hebt mogen leren kennen, is waar het om gaat. Niet of ellende, verlossing en dankbaarheid ooit gebeurd zijn, maar of ze een dagelijks beleefde werkelijkheid zijn. Dan kan dezelfde boodschap gebruikt worden om een onbekeerde te ontdekken (ik ken die dingen niet), als een bekeerde weer op zijn plaats te zetten (die dingen leven bij mij, tot mijn schaamte, niet meer zo bij mij).
4. De nadruk op de bekeringsweg en de toeleidende weg, leiden er al snel toe, dat de heiliging niet of nauwelijks aan bod komt. Terwijl heiliging méér is dan steeds weer opnieuw gerechtvaardigd worden. Terwijl in de Schrift de heiliging minstens een even belangrijke plaats inneemt als rechtvaardiging.
5. De nadruk op de bekeringsweg kan de klem afhalen van de oproep tot geloof en bekering. God moet mij immers op die bekeringsweg brengen. De scherpe oproep: Dood en leven zijn u geschilderd, kies dan het leven, klinkt dan niet meer zo scherp. De formuleringen in de preek worden dan snel beschrijvend, zonder dat het bevel, de imperatief, nog klinkt.
(Ik signaleer hier algemene gevaren. Ik zeg expliciet niet, dat ds. Schot dit doet. Dat is ook niet relevant. Het gaat mij erom, dat die gevaren wel aanwezig zijn, dus los van predikanten die dat al dan niet zouden doen).
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Hier kan ik echt niets mee. Zo ga je de openbaring van Christus helemaal loskoppelen van het geloof in de beloften. Dan is er een geloof in de beloften vóór de openbaring en een geloof (in wat?) ná de openbaring van Christus. Dat kan natuurlijk niet.memento schreef:Met de woorden: Christus komt precies op tijd kan ik het eens zijn. God komt altijd op Zijn tijd. Hij kan ons laten wachten. Totdat Hij Zich openbaart moeten en mogen wij vertrouwen op de beloften die Hij in Zijn Woord geeft, in het vaste vertrouwen dat Hij betrouwbaar is, en Zijn belofte ten uitvoer zál brengen. Rusten in de belofte van God, zonder dat dit in mindering komt op het uitziende verlangen naar het moment dat Hij Zich Persoonlijk openbaart (Luther schrijft in zijn boek over de gebondenheid van de wil hier hele mooie en diepe dingen, en ook bij Calvijn komen we de notie tegen dat God soms op zich laat wachten, en het dan toch vertrouwen op Zijn beloften).
Laten we helder hebben: De openbaring van Christus aan de ziel is niets anders dan dat onze ogen opengaan voor de boodschap van het Evangelie. Pas dán ook kan er een vertrouwen zijn op de beloften!
Re: Schriftuurlijk bevindelijke prediking
Je begrijpt wel dat mij hiermee de lust tot citeren ontgaat. Wat ik zeg is niet waar, uit zijn verband etc. Ja, ja. Laat inderdaad de verstandige, objectieve lezer zelf zien wie hier de waarheid brengt.Maargoed, ik zou zeggen: Genoeg over Calvijn, anders wordt het een welles-nietes spelletje. Laat ieder zelf het gehele commentaar van Calvijn en Henry op deze geschiedenissen lezen en tot een conclusie komen.