Rom 9:17 Want de Schrift zegt tot Faraö: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde.Ander schreef:Kun je dit uit de Schrift bewijzen? Dit heeft m.i. niet te maken met de verborgen wil, maar naar wat Paulus schrijft in Rom. 9:17: de openbaring van Gods gerechtigheid. En dan moet je toch echt Schrift met Schrift vergelijken: Jak. 1:13, Spr. 16:4, Hab. 1:12.memento schreef: God kan zeggen: Ik zal straffen, terwijl Hij naar Zijn verborgen wil bekering wil. Ook kan Hij zeggen: Ik heb geen lust aan de dood van de goddelozen, terwijl Hij naar Zijn verborgen wil wel hun eeuwige dood wil.
Jak. 1:13 Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand.
Spr. 16:4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.
Hab. 1:12 Zijt Gij niet van ouds af de HEERE, mijn God, mijn Heilige? Wij zullen niet sterven; o HEERE! tot een oordeel hebt Gij hem gesteld, en o Rots! om te straffen, hebt Gij hem gegrondvest.
M.i. laten deze teksten 2 dingen zien:
1. God toont Zijn macht in het verloren laten gaan van zondaars (zoals Farao).
2. De mens blijft zelf ten volle verantwoordelijk. Hij kan God niet beschuldigen dat Hij hem verzoekt.
Maargoed, hoe dit een argument is voor vereenzelviging van uitverkiezing en verbond, van belofte en vervulling, is me een raadsel.
Ik zou zeggen: Juist wanneer je verbond en uitverkiezing, belofte en vervulling vereenzelvigt, ben je bezig met een aan de menselijke rede aangepaste verbondsvisie aan het maken. In de Schrift lezen we nergens: Alleen de uitverkorenen zijn in het verbond, met de rest heb Ik, de HEERE, een nepverbond gesloten (wel verbondsteken van de besnijdenis, wel de verbondsverplichtingen, maar niet echt in het verbond, ook al spreek Ik ze wel aan als verbondskinderen)Mijn stelling is: Je moet niet alles met een aan de rede van de mens aangepast verbond willen oplossen.