Mara schreef:En... wat als je nu geen oliebollen lust ? Of je gaat ervan overgeven ? Wat dan te doen ?
Dan eet je toch, vertrouwend dat ze uitermate gezond zijn
Oliebollen zijn niet echt gezond maar ik bedoelde het uiterst serieus !
Er zijn mensen die walgen van oliebollen, of er maar eentje kunnen verdragen.
Dus het voorbeeld van MM kan wel, maar alleen als je ze lust EN verdraagt.
Zijn er niet velen die walgen van het woord van de Heere ? Weg ermee ! Of dat het helemaal niet goed "valt"?
Van nature zijn we helemaal niet op zoek naar "oliebollen", misschien alleen rond de jaarwisseling.
Als er schaduw is, dan moet er ook licht zijn ~ Spurgeon
eenvoudige schreef:
De opdracht, de eis van bekering wordt omgezet door een mens, die er achter komt zich niet te willen, te kunnen bekeren, in een gebed: "Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn." Jer. 31:18.
Die tekst gaat over Efraïm in ballingschap. Efraïm vraagt of God ze -na gestraft te zijn- terug wil brengen in het land.
Is dit vers dan niet in tegenspraak met de opdracht ons te bekeren?
Ik ben bang dat velen met deze tekst verloren zijn gegaan. Ze werden immers niet bekeerd.
Efraïm was bekeerd, want God zegt van hem in vers 20: "Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE." Bij Efraïm betreft het de dagelijkse bekering.
Niet allen die bidden om bekering worden behouden. Niet allen die in de ballingschap waren, zijn tot bekering gekomen.
Maar de mensen die met de eis van bekering vastlopen en de onmogelijkheid ervan kennen, zetten het om in een gebed: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Wanneer het zalig worden aan 's mensenkant onmogelijk is, dan is het mogelijk bij God.
Mara schreef:En... wat als je nu geen oliebollen lust ? Of je gaat ervan overgeven ? Wat dan te doen ?
Dan eet je toch, vertrouwend dat ze uitermate gezond zijn :)
Oliebollen zijn niet echt gezond ;) maar ik bedoelde het uiterst serieus !
Er zijn mensen die walgen van oliebollen, of er maar eentje kunnen verdragen.
Dus het voorbeeld van MM kan wel, maar alleen als je ze lust EN verdraagt.
Zijn er niet velen die walgen van het woord van de Heere ? Weg ermee ! Of dat het helemaal niet goed "valt"?
Van nature zijn we helemaal niet op zoek naar "oliebollen", misschien alleen rond de jaarwisseling.
Mijn moeders oliebollen zijn zo lekker dat ze wel gezond moeten zijn :)
Maar ik bedoelde het ook serieus!
Inderdaad lust niemand Christus van nature. Maar toch neemt Hij ons aan en nemen wij Hem aan. Als wij, ongelovigen die we zijn, ons geloofsoog op Hem richten. Dan wordt Hij ons te machtig. Dan kunnen we niet anders meer dan Zijn Woord gehoorzamen. En dan eten we toch. Ook al lusten we van nature niet.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
eenvoudige schreef:
De opdracht, de eis van bekering wordt omgezet door een mens, die er achter komt zich niet te willen, te kunnen bekeren, in een gebed: "Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn." Jer. 31:18.
Die tekst gaat over Efraïm in ballingschap. Efraïm vraagt of God ze -na gestraft te zijn- terug wil brengen in het land.
Is dit vers dan niet in tegenspraak met de opdracht ons te bekeren?
Ik ben bang dat velen met deze tekst verloren zijn gegaan. Ze werden immers niet bekeerd.
Efraïm was bekeerd, want God zegt van hem in vers 20: "Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE." Bij Efraïm betreft het de dagelijkse bekering.
Niet allen die bidden om bekering worden behouden. Niet allen die in de ballingschap waren, zijn tot bekering gekomen.
Maar de mensen die met de eis van bekering vastlopen en de onmogelijkheid ervan kennen, zetten het om in een gebed: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Wanneer het zalig worden aan 's mensenkant onmogelijk is, dan is het mogelijk bij God.
Ik ben van mening dat je erg moet uitkijken dit zo te zeggen.
Die tot de Heere komen zal Hij geenszins uitwerpen. Het is niet alleen een mogelijkheid bij God. Het is ook een belofte van God.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Fjodor schreef:
Die tot de Heere komen zal Hij geenszins uitwerpen. Het is niet alleen een mogelijkheid bij God. Het is ook een belofte van God.
Die in de onmogelijkheid van bekering vanuit zichzelf tot God roept, zal Hij geenszins uitwerpen. Dit is een belofte van God. Deze onmogelijkheid van bekering is geleerd door de Heilige Geest en door de trekkende liefde van God kan de ziel het niet meer zonder God uithouden.
Christus zegt ook: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage." Joh. 6:44.
Dan is er geen passiviteit, waarvan Marnix schreef, dan is het een onhoudbare nood.
Wij kunnen van nature niets tot onze zaligheid doen. Niet op de goede manier bidden, en ons al helemaal niet bekeren. Gelukkig hoeft dat ook niet, bij het zalig worden doet God alles. Hij maakt ongelovigen tot gelovigen, hij leert bidden en smeken, hij bekeert en geeft een nieuw hart. Bij de doop heeft Hij tegen elke dopeling persoonlijk gezegd: Alles wat je nodig hebt tot zaligheid, wil ik je geven. Vanuit de doorleefde wetenschap dat wij het niet waard zijn dat God die belofte houdt, mogen we toch nederig en smekend komen tot God, wetend en vertrouwend dat Hij een waarmaker is van Zijn woord. Gods beloften zijn geen misschientje, maar een ieder die daarop zijn verwachting stelt zal niet beschaamd uitkomen.
Bevindelijk gesproken betekend dat wel dat wij moeten erkennen midden in de dood te liggen, dat wij wedergeboorte nodig hebben omdat ons hart zoals we geboren worden NIET goed is. Erkennen dat wij niet geloven kunnen. Ja, zelfs niet willen. Erkennen dat wij zelfs niet op een goede manier God bidden kunnen, en op een juiste manier kunnen smeken om de vervulling van de beloften Gods. Ja, dat God naar recht ons verloren kan laten gaan, omdat wij zwaar en menigmaal gezondigd hebben. Maar nochtans het niet kunnen laten om te smeken of God Zijn woorden waar wil maken in mijn persoonlijke leven. In het stille vertrouwen dat Hij de getrouwe is, die doet wat Hij beloofd, ondanks wie ik ben. Niet rustend, voordat God Zijn woorden ook daadwerkelijk waargemaakt heeft, en ook ik in Christus de vrijspraak ontvangen heb. Uit louter genade.
memento schreef:Wij kunnen van nature niets tot onze zaligheid doen. Niet op de goede manier bidden, en ons al helemaal niet bekeren. Gelukkig hoeft dat ook niet, bij het zalig worden doet God alles. Hij maakt ongelovigen tot gelovigen, hij leert bidden en smeken, hij bekeert en geeft een nieuw hart. Bij de doop heeft Hij tegen elke dopeling persoonlijk gezegd: Alles wat je nodig hebt tot zaligheid, wil ik je geven. Vanuit de doorleefde wetenschap dat wij het niet waard zijn dat God die belofte houdt, mogen we toch nederig en smekend komen tot God, wetend en vertrouwend dat Hij een waarmaker is van Zijn woord. Gods beloften zijn geen misschientje, maar een ieder die daarop zijn verwachting stelt zal niet beschaamd uitkomen.
Bevindelijk gesproken betekend dat wel dat wij moeten erkennen midden in de dood te liggen, dat wij wedergeboorte nodig hebben omdat ons hart zoals we geboren worden NIET goed is. Erkennen dat wij niet geloven kunnen. Ja, zelfs niet willen. Erkennen dat wij zelfs niet op een goede manier God bidden kunnen, en op een juiste manier kunnen smeken om de vervulling van de beloften Gods. Ja, dat God naar recht ons verloren kan laten gaan, omdat wij zwaar en menigmaal gezondigd hebben. Maar nochtans het niet kunnen laten om te smeken of God Zijn woorden waar wil maken in mijn persoonlijke leven. In het stille vertrouwen dat Hij de getrouwe is, die doet wat Hij beloofd, ondanks wie ik ben. Niet rustend, voordat God Zijn woorden ook daadwerkelijk waargemaakt heeft, en ook ik in Christus de vrijspraak ontvangen heb. Uit louter genade.
memento schreef:Wij kunnen van nature niets tot onze zaligheid doen. Niet op de goede manier bidden, en ons al helemaal niet bekeren. Gelukkig hoeft dat ook niet, bij het zalig worden doet God alles. Hij maakt ongelovigen tot gelovigen, hij leert bidden en smeken, hij bekeert en geeft een nieuw hart. Bij de doop heeft Hij tegen elke dopeling persoonlijk gezegd: Alles wat je nodig hebt tot zaligheid, wil ik je geven. Vanuit de doorleefde wetenschap dat wij het niet waard zijn dat God die belofte houdt, mogen we toch nederig en smekend komen tot God, wetend en vertrouwend dat Hij een waarmaker is van Zijn woord. Gods beloften zijn geen misschientje, maar een ieder die daarop zijn verwachting stelt zal niet beschaamd uitkomen.
Bevindelijk gesproken betekend dat wel dat wij moeten erkennen midden in de dood te liggen, dat wij wedergeboorte nodig hebben omdat ons hart zoals we geboren worden NIET goed is. Erkennen dat wij niet geloven kunnen. Ja, zelfs niet willen. Erkennen dat wij zelfs niet op een goede manier God bidden kunnen, en op een juiste manier kunnen smeken om de vervulling van de beloften Gods. Ja, dat God naar recht ons verloren kan laten gaan, omdat wij zwaar en menigmaal gezondigd hebben. Maar nochtans het niet kunnen laten om te smeken of God Zijn woorden waar wil maken in mijn persoonlijke leven. In het stille vertrouwen dat Hij de getrouwe is, die doet wat Hij beloofd, ondanks wie ik ben. Niet rustend, voordat God Zijn woorden ook daadwerkelijk waargemaakt heeft, en ook ik in Christus de vrijspraak ontvangen heb. Uit louter genade.
Al eerder heb ik gesteld geen ja-knikker te willen zijn, omdat dat niets toevoegt aan een discussie, maar in deze posting kan ik me dusdanig vinden dat ik Ja en Amen zeg.
En dan met nadruk op de laatste drie woorden.
eenvoudige schreef:
De opdracht, de eis van bekering wordt omgezet door een mens, die er achter komt zich niet te willen, te kunnen bekeren, in een gebed: "Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn." Jer. 31:18.
Die tekst gaat over Efraïm in ballingschap. Efraïm vraagt of God ze -na gestraft te zijn- terug wil brengen in het land.
Is dit vers dan niet in tegenspraak met de opdracht ons te bekeren?
Ik ben bang dat velen met deze tekst verloren zijn gegaan. Ze werden immers niet bekeerd.
Efraïm was bekeerd, want God zegt van hem in vers 20: "Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE." Bij Efraïm betreft het de dagelijkse bekering.
Niet allen die bidden om bekering worden behouden. Niet allen die in de ballingschap waren, zijn tot bekering gekomen.
Maar de mensen die met de eis van bekering vastlopen en de onmogelijkheid ervan kennen, zetten het om in een gebed: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Wanneer het zalig worden aan 's mensenkant onmogelijk is, dan is het mogelijk bij God.
Je vroeg wat ik bedoelde bij de actieve houding bij het gebed, en dat is dit, dat wat je hier boven beschrijft goed is, maar dan ook gepaard gaat met een actieve houding. Het is niet zo dat je op een gegeven moment denkt: Oke, dus het is voor mij onmogelijk om behouden te worden, je bidt God om bekering en dan afwachten of Hij het je wil geven. Je komt er steeds meer achter dat je het zelf niet kan en dus bid je of God je wil bekeren, je beleidt dat je het zelf niet kan. Maar dan ga je Hem toch ook zoeken, je verdiepen in Zijn wil, zien op Jezus en Hem volgen? Of ga je in een hoekje zitten wachten: Ik kan het niet, nu is het afwachten of God wel wil. (Daarom roept Jezus op tot bekering, tot het zoeken, kloppen, Hem volgen... Niet maar om ons er bewust van te maken dat we het niet kunnen. De juiste houding is volgens de Bijbel geen passieve biddende houding maar een actieve biddende houding.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
eenvoudige schreef:
Niet allen die bidden om bekering worden behouden. Niet allen die in de ballingschap waren, zijn tot bekering gekomen.
Maar de mensen die met de eis van bekering vastlopen en de onmogelijkheid ervan kennen, zetten het om in een gebed: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Wanneer het zalig worden aan 's mensenkant onmogelijk is, dan is het mogelijk bij God.
Ik ben het oneens met deze uitleg. Je hebt gelijk dat niet iedere bidder behouden wordt. Het gebed moet immers met geloof gemengd worden.
Vastlopen, onmogelijkheid enzo hebben geen enkel nut als het zonder geloof is. Mensen kunnen hun leven lang Jer. 31 vs 18 bidden, zonder geloof is het ongeloof, zondig en nutteloos.
Ik denk wel dat God in bijzondere omstandigheden mensen laat zien dat er ook voor hun een mogelijkheid is. Als er dan gelooft wordt is dat geloof rechtvaardigend, en niet het vastlopen of de onmogelijkheid en niet ons bidden.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Ik weet niet goed waar onderstaand citaat te posten, hier of in het topic Statenvertaling, in beide topics is het wel relevant. Het is een citaat uit de Wachter Sions, van Ds. J. Roos geschreven in de serie De Tabernakeldienst.
....Als we dan nogmaals de tekst citeren die Paulus aan de Hebreeën schreef: Want met een offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden (Hebr. 10:14), dan willen we nog nader ingaan op de woorden ‘die geheiligd worden’. Wie worden geheiligd ofwel door God afgezonderd van de andere mensen? Alleen degenen voor wie de Heere Jezus geleden heeft. We vinden het wel nuttig om te luisteren wat de kanttekeningen ervan zeggen: ‘Dat is, die door Zijn Geest en Woord in Hem geloven en wedergeboren worden’. Hiermede wordt een bepaling gemaakt van degenen die door Christus offerande volmaakt worden. Dit zal voor onze lezers wel duidelijk zijn, maar zij schrijven vervolgens hetzelfde als de Dordse vaderen schreven: ‘Want hoewel zijn offerande in zichzelve genoegzaam is voor alle mensen, nochtans volmaakt zij niemand dan die door Hem geheiligd worden.’God heiligt zondaren, en niemand anders! Geen leraar kan een zondaar heiligen, geen ouder kan een kind heiligen, geen familielid of wie het dan ook mag zijn kan zijn naaste heiligen. Jeugd, weten jullie wat het euvel van jullie en van mij is? We zijn in onze ogen te heilig en te rechtvaardig. We zijn te goed om verloren te gaan, ofschoon we allemaal met de mond belijden dat wij zondaars zijn. Maar jullie kunnen het in je eigen hart voelen als er over de zuivere leer van Gods Woord wordt geschreven, dat de vijandschap tegen deze waarheid zo groot is. Wellicht denken onze lezers nu: Ik kan er dus niets aan doen als ik door Heere niet geheiligd of inwendig vernieuwd wordt. Weet echter dat u niet mag werken met wat verborgen is in Gods besluit, maar u moet zich houden aan wat de Heere zegt in Zijn Woord, namelijk dat we ons bekeren moeten. Het wordt u nog voorgesteld. Ja, de Heere Zelf roept u op en sluit niemand uit: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:22). Ach, dat het ut in de klem mocht brengen, zodat u als een zondaar voor God mocht invallen., u zou niet uitgesloten zijn! (Och Heere, kom er nog eens in mee!).
Ps. Het gaat nu niet om het woordje”voorgesteld”, dat is in dit stukje volledig inwisselbaar met “aangeboden”
ds J. Roos schreef:Wellicht denken onze lezers nu: Ik kan er dus niets aan doen als ik door Heere niet geheiligd of inwendig vernieuwd wordt. Weet echter dat u niet mag werken met wat verborgen is in Gods besluit, maar u moet zich houden aan wat de Heere zegt in Zijn Woord, namelijk dat we ons bekeren moeten. Het wordt u nog voorgesteld. Ja, de Heere Zelf roept u op en sluit niemand uit: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:22). Ach, dat het ut in de klem mocht brengen, zodat u als een zondaar voor God mocht invallen., u zou niet uitgesloten zijn! (Och Heere, kom er nog eens in mee!).
Ps. Het gaat nu niet om het woordje”voorgesteld”, dat is in dit stukje volledig inwisselbaar met “aangeboden”
Volgens mij betekent voorgesteld hier voorgehouden. Dat is iets anders dan aangeboden. Niet Christus wordt in deze zin aangeboden, maar de weg van bekering wordt voorgesteld, voorgehouden, onderwezen.
Maar waar ik mijn twijfels bij heb is de zin die volgt: 'u zou niet uitgesloten zijn'. Wat is dit? Wat bedoelt ds Roos hier? Niet uitgesloten van de oproep, of niet uitgesloten van de zaligheid? Dat is namelijk iets geheel anders. Of het ons nu in de klem brengt of niet, wij zijn allen niet uitgesloten van Gods oproep om ons tot Hem te wenden en behouden te worden.
Willem schreef:
ds J. Roos schreef:God heiligt zondaren, en niemand anders! Geen leraar kan een zondaar heiligen, geen ouder kan een kind heiligen, geen familielid of wie het dan ook mag zijn kan zijn naaste heiligen. Jeugd, weten jullie wat het euvel van jullie en van mij is? We zijn in onze ogen te heilig en te rechtvaardig. We zijn te goed om verloren te gaan, ofschoon we allemaal met de mond belijden dat wij zondaars zijn.
Betekent de laatste zin dat we slecht moeten worden om gered te worden (in de weg van verloren gaan)? Dat is namelijk het tegenovergestelde van te goed zijn om verloren te gaan. Zo ja, dan kan ik dat niet anders noemen dan een oneigenlijke voorwaarde. We gaan alleen verloren door één te worden met Christus. En we gaan niet verloren opdat we één worden met Christus.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
ds J. Roos schreef:God heiligt zondaren, en niemand anders! Geen leraar kan een zondaar heiligen, geen ouder kan een kind heiligen, geen familielid of wie het dan ook mag zijn kan zijn naaste heiligen. Jeugd, weten jullie wat het euvel van jullie en van mij is? We zijn in onze ogen te heilig en te rechtvaardig. We zijn te goed om verloren te gaan, ofschoon we allemaal met de mond belijden dat wij zondaars zijn.
Betekent de laatste zin dat we slecht moeten worden om gered te worden (in de weg van verloren gaan)? Dat is namelijk het tegenovergestelde van te goed zijn om verloren te gaan. Zo ja, dan kan ik dat niet anders noemen dan een oneigenlijke voorwaarde. We gaan alleen verloren door één te worden met Christus. En we gaan niet verloren opdat we één worden met Christus.
Dat is inderdaad wel een geheimenis. Ds. Roos zegt hier eigenlijk dat we van nature onze ellende niet recht kennen. 't is een bekende uitdrukking: onze grootste ellende is dat we onze ellende niet kennen. Dus de belijdenis dat we zondaren zijn is alleen van waarde, wanneer die belijdenis gepaard gaat met een doorleven van onze schuld en onze verlorenheid. En in die weg is er plaats voor Christus.
ds J. Roos schreef:God heiligt zondaren, en niemand anders! Geen leraar kan een zondaar heiligen, geen ouder kan een kind heiligen, geen familielid of wie het dan ook mag zijn kan zijn naaste heiligen. Jeugd, weten jullie wat het euvel van jullie en van mij is? We zijn in onze ogen te heilig en te rechtvaardig. We zijn te goed om verloren te gaan, ofschoon we allemaal met de mond belijden dat wij zondaars zijn.
Betekent de laatste zin dat we slecht moeten worden om gered te worden (in de weg van verloren gaan)? Dat is namelijk het tegenovergestelde van te goed zijn om verloren te gaan. Zo ja, dan kan ik dat niet anders noemen dan een oneigenlijke voorwaarde. We gaan alleen verloren door één te worden met Christus. En we gaan niet verloren opdat we één worden met Christus.
Dat is inderdaad wel een geheimenis. Ds. Roos zegt hier eigenlijk dat we van nature onze ellende niet recht kennen. 't is een bekende uitdrukking: onze grootste ellende is dat we onze ellende niet kennen. Dus de belijdenis dat we zondaren zijn is alleen van waarde, wanneer die belijdenis gepaard gaat met een doorleven van onze schuld en onze verlorenheid. En in die weg is er plaats voor Christus.
Nou goed, ik ben het eigenlijk ook helemaal niet zo heel erg oneens met dat wat ik hier quootte. Maar vind wel dat we erg moeten oppassen dat we een bepaalde mate van ellendekennis niet tot voorwaarde gaan maken. Want wie kan zeggen zijn ellende recht te kennen? Niemand.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer