De zachtste koudste winter.
We hebben geconcludeerd dat de winter van 2010 best wel ‘bar’ genoemd mocht worden, al gaat de vergelijking met een échte barre winter, zoals die uit 1979, natuurlijk mank. Het is vooral de kwetsbare samenleving, tezamen met de media, die de neiging heeft een winterveeg op te kloppen tot een bijna ‘historische winterinval’.
Dezelfde media noemen die ‘barre’ winter van 2010 vaak ook ‘streng’. We zullen in dit verhaal zien dat die tweede typering onjuist is. De winter van 2010 was weliswaar de koudste van deze eeuw, maar dat maakt hem daarom niet automatisch streng. Sterker nog, we verkopen geen onzin als we zeggen dat de afgelopen winter de ‘zachtste koudste’ winter was. Hieronder gaan we dieper in op die schijnbare tegenstrijdige uitspraak.
Het Hellmann- en vorstgetal.
Om te beginnen, moeten we eerst weer even uitleggen welke methodes men gebruikt om de vorstproductie van een winter te bepalen. Het meest populair is het Hellmanngetal. Dit getal verkrijgt men om van alle dagen van 1 november tot en met 31 maart de gemiddelde etmaaltemperatuur te nemen. Alle dagen die uitkomen op 0,0 graden of hoger, leveren geen bijdrage op, maar van alle dagen die onder nul uitkomen, wordt de temperatuur opgeteld, met weglating van het minteken. Een dag met een gemiddelde temperatuur van -2,4 graden, scoort dus 2,4 punten. Weeramateurs bepalen dit gemiddelde vaak door de maximum- en minimumtemperatuur bij elkaar op te tellen en door twee te delen, op de officiële stations gebeurt dat door de 24 temperaturen op de hele uren op te tellen en de uitkomst door 24 te delen. Vooral in een etmaal met een afwijkend temperatuurbeeld, levert die laatste methode een juister gemiddelde op. In ons land blijft het Hellmanngetal in de meest zachte winters lokaal op 0,0 staan, terwijl de strengste winters meer dan 300 punten opleveren. Vooral in zachte winters levert het Hellmanngetal een minder goed beeld op van de hoeveelheid vorst in een winter, want alle vorstdagen waarbij de gemiddelde etmaaltemperaturen boven nul uitkomen, vallen namelijk buiten de boot.
Het vorstgetal, dat snel aan populariteit wint, vangt dat probleem op. De methode is heel simpel. Opnieuw geldt de periode van 1 november tot en met 31 maart. In deze periode worden alle minimumtemperaturen, maar óók de maximumtemperaturen, voor zover deze onder nul liggen, bij elkaar opgeteld, met weglating van het minteken. Een dag met -3 om +4 graden scoort dus drie punten, maar een ijsdag met -7 om -2 graden, negen punten. Zo krijg je écht een beeld van alle vorst in een winter en kunnen ook de allerzachtste winters nog redelijk onderscheiden worden. In De Bilt is de vorstsom nog nooit onder de 40 punten gebleven en in de strengste winters loopt de vorstsom op tot boven de 800 punten.
Het beeld van de winter van 2010.
Hoe past de voorbije winter in dat beeld? Als we van alle winters sinds 1706 het Hellmanngetal bepalen (uiteraard moeten de uitkomsten voor de jaren van vóór de 20e eeuw meer als indicatief worden gezien) dan komt de winter uit 2010 vrij anoniem op een 116e plaats uit met een Hellmanngetal van 94,7 en een vorstsom van 287,8 punten. Aangezien we sinds 1706 in totaal 304 winters hebben gehad, maken we nauwelijks een fout door te stellen dat één op iedere drie winters uit deze lange periode dus kouder verliep dan de afgelopen winter.
Dit simpele feit alleen al geeft aan dat het onzin is om de afgelopen winter als een ‘strenge’ te betitelen. Sterker nog, als we stellen dat één op iedere tien winters ‘streng’ verloopt en dat we één op iedere vijf winters als ‘koud’ mogen betitelen, dan was de winter van 2010 zelfs niet meer dan ‘aan de koude kant’, want de grenzen voor ‘koud’, respectievelijk ‘streng’ komen dan voor De Bilt bij 119 en 158 Hellmannpunten te liggen, en bij een vorstsom van 330 en 431. Hiernaast kunt u zien hoe die grenzen voor de andere vier hoofdstations liggen.
De zachtste koudste winter…
Voor de winterliefhebbers is het beeld de laatste tijd nog wat beroerder. Hoewel de winter van 2010 dus helemaal niet zo’n geweldenaar was qua vorstproductie, maakte de hoeveelheid gevallen sneeuw nog heel wat goed. Toch was 2010 de koudste winter van deze eeuw tot dusver, met andere woorden, sinds 2000 heeft geen enkele winter die 94,7 Hellmannpunten overschreden en sommige winters bleven daar zelfs zeer ver onder. Het absolute dieptepunt vormde de winter van 2007. Het Hellmanngetal behaalde met 4,8 punten nog niet eens de allerlaagste score (die twijfelachtige eer viel de winter van 1989 te beurt met 1,9 punten), maar slechts 18 vorstdagen in totaal in de periode van november tot en met maart en een vorstsom van 40,2 punten, vormen wél historisch lage getallen.
Kijken we terug in de tijd, dan kunnen we wel stellen dat de winterliefhebbers in ons land niet écht verwend zijn. De laatste dertig jaar hebben we slechts één strenge winter gehad, namelijk die van 1985 met in De Bilt een Hellmanngetal van 193,6 punten en een vorstsom van 476,2 punten. Daarnaast waren er nog vijf winters die in de klasse ‘koud’ vielen, maar de laatste daarvan was al in 1997 met een Hellmanngetal van 131,6 punten en een vorstsom van 326,6 punten. Dertien winters op rij bleef het Hellmanngetal sindsdien in De Bilt onder de honderd punten en in diverse winters zelfs ruim!
Het historische beeld.
En dat is een record. Nog niet eerder is er sinds het begin van de waarnemingen in 1706 een zo lange periode van winters geweest die niet kouder verliepen dan ‘aan de koude kant’ qua vorstproductie. We moeten helemaal teruggaan naar het begin van de 18e eeuw om een periode te vinden die daar enigszins in de buurt komt. De koudste winter uit de tienjarige periode van 1730 tot en met 1739 leverde een geschat Hellmanngetal op van 86 punten (dat was 1731), terwijl de op één na koudste winter uit die periode die van 1738 was, met ongeveer 64 Hellmannpunten.
Kijken we nu simpelweg naar iedere periode van tien jaar van 2001 t/m 2010, 1991 t/m 2000 enzovoorts, en plukken we daar steeds de koudste winter uit, dan zien we dat in die dertig hele en één gedeeltelijke decade sinds 1706, alle koudste winters boven de honderd Hellmannpunten zitten, behalve dus in de decade die we dit jaar afsluiten. In tien decades scoort de koudste winter tenminste driehonderd punten, in nog eens twaalf decades zit de score tussen twee- en driehonderd en in acht decades tussen honderd en tweehonderd. De winter van 2010 is op dit lijstje dus de allerzachtste koudste winter!
Op de tweede plaats komt de winter van 1909, die met 131,9 Hellmannpunten en een vorstsom van 415,2 de koudste winter was uit de decade van 1901 t/m 1910. Toch zouden hedendaagse winterliefhebbers wellicht tekenen om de komende tien jaar die decade qua winterweer te herbeleven. De helft van de winters (namelijk 1901, 1903, 1907, 1908 en 1909) scoorden toen (iets) meer dan honderd Hellmannpunten en waren dus kouder dan de afgelopen winter!
Houden we die grens van honderd Hellmannpunten aan, dan zien we dan 111 van de 304 winters, dus ruwweg éénderde, die grens wist te overschrijden. Gemiddeld vallen er dus drie of vier in iedere decade, maar sinds 1901 kwam naast de bovengenoemde decade van 1901 t/m 1910 met vijf winters, alleen nog maar die van 1981 t/m 1990 tot een totaal van vier.
De ‘kleine ijstijd’.
Wat dat betreft is de zogenaamde ‘kleine ijstijd’ goed in het overzicht herkenbaar. Tot en met 1760 waren de scores net zo laag als uit de 20e eeuw, maar in de eeuw daarna, tot rond 1850 scoorden de meeste decades vijf, zes, of zelfs zeven van zulke koude winters. In de periode 1808 t/m 1816 (negen jaar), bleef alleen de winter van 1812 onder de honderd Hellmannpunten en de twaalfjarige periode van 1776 t/m 1787 kende slechts twee wat zachtere winters.
Hoe gaat de winter van 2011 verlopen? Dat is uiteraard nog volstrekt koffiedikkijken, maar de start lijkt voorvarend te zijn. Het is nu toch vrijwel zeker dan we nog vóór het begin van de meteorologische winter een reeks vorstdagen gaan pakken, misschien zelfs een enkele ijsdag en dat ook het Hellmanngetal van de ‘nul’ zal afkomen. Met december op de kalender lijkt de winter zelfs een grimmig karakter te krijgen, met (veel) meer wind en ook sneeuwval. Uiteraard zijn de precieze details op die termijn nog niet duidelijk, maar het is mogelijk dat de meteorologische winter van 2011 een memorabele start laat zien…
Bronnen: Meteo Consult, KNMI, archief
http://www.weer.nl.