Deze reactie had ik wel verwacht. Natuurlijk joh, ik heb zovéél licht, ik sta er zelf versteld van. Wilhelmus a Brakel was er echt een kleine jongen bij.Afgewezen schreef:Toch zul je hun uitleg moeten toetsen aan de Bijbel zelf. Het is trouwens niet onmogelijk dat men ook weer dingen aan elkaar ontleend heeft, dus dan zegt die lange rij namen niet zoveel.eilander schreef:Alexander, bedankt voor je uitgebreide beantwoording. Goed dat je precies ingaat op de vragen die ik had gesteld. Ik stel toch vast dat er verschil van uitleg kan zijn en dat brengt mij tot het volgende:
Weet je wat ik nu zo wonderlijk vind? Dat zoveel predikanten van de Nadere Reformatie en later wél de betekenis aan Romeinen 11 en andere Bijbelgedeelten hebben gegeven die ik hierboven heb betoogd (samengevat: er is nog een groot herstel van het Joodse volk aanstaande, alleen door het geloof in Christus!)
Ik zou haast zeggen: noem er eens een op, die dit NIET heeft geleerd. En dan te bedenken dat wij nu een heel ander Israël zien dan dat zij in hun dagen zagen (nog geen terugkeer naar het land te zien).
Ik noem een heleboel namen: Sheppard, Vermeer, Witsius, Curtenius, Vd Groe, Hutcheson, Plevier, Boston, Koelman, McCheyne, Hellenbroek, E. Franssen, Smytegelt, Wulfert Floor.
Zijn hun woorden dan de Bijbel? Nee, dat niet, maar ik wissel hun uitleg nog maar niet in voor die van Alexander CD...
Maar dé vraag die je zult moeten beantwoorden, is niet: wat zegt uitlegger A of uitlegger B, maar: welke uitlegger doet het meest recht aan de Bijbelse gegevens?
(sprak hij cynisch)
Maar serieus: mag ik vinden dat deze mensen de Schrift in zijn geheel wel serieus namen? Natuurlijk zullen zij ook niet voor 100% alle onderdelen juist hebben gezien, maar de hoofdgedachte schijnt mij zeer Bijbels toe.
Dus mede op grond daarvan verwerp ik de uitleg die Alexander er aan geeft.
Duidelijk zo?