Ik lees in des Christens groot interest van Guthry iets over des mensen aandeel in Christus. Hij doet daarin wat uitspraken die wel interessant zijn om te overdenken/te bespreken:
Het is verkeerd te denken dat ieder die in Christus is ook weet dat hij het is. Want velen zijn in waarheid begenadigd en hebben een goed recht op het eeuweige leven, die er nochthans onbekend mede zijn, totdat het hun geopenbaard wordt. Joh. 5:13.
Het is verkeerd te denken, dat allen die tot de kennis van hun deel in Christus komen, tot een gelijke zekerheid daaromtrent geraken. De een kan zeggen: Ik ben verzekerd, Rom. 8:38 en een ander komt zover, dat hij uitroept: Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp, Matt. 9:24
Het is verkeerd te denken, dat ieder die een sterke verzekerdheid heeft van zijn deel in Christus, deze altijd behoudt. Want die vandaag zeggen kan van de Heere: Hij is mijn Toevlucht, Ps. 31:2,3; en mijn Deel, Ps. 119:57; zal op een andere tijd zeggen ik ben afgesneden, Ps. 31:23, en zal vragen, of de waarheid van Gods toezegging niet een einde heeft tot in eeuwigheid, Ps. 77:9,10.
Het is ook verkeerd te menen, dat een ieder die goede kennis van zijn genadestaat verkregen heeft, alle tegenwerpingen juist beantwoorden kan, die daartegen opkomen; Nochtans kunnen zij het besluit vasthouden en zeggen: Ik weet wie ik geloofd heb, 2 Tim. 1:12. Er zijn weinig gronden der christelijke religie, waarvan velen zó verzekerd zijn, dat ze die behoorlijk zouden kunnen verdedigen tegen alle redeneringen, die er tegen ingebrachte worden, en nochtans zullen en kunnen zij het besluit voor goed vasthouden. Zo is het ook hier het geval.
Het is niet minder verkeerd zich in te beelden, dat het ijdele grondeloze vertrouwen, hetwelk vele heilloze, onwetende atheïsten hebben, die kennis van het deel aan Christus is voor welke zij pleiten. Velen houden God vals voor hun Vader, Joh. 8:41. Velen zien uit naar de hemel, die met de dwaze maagden bedrogen zullen uitkomen. Nochtans moeten wij daarom niet denken, dat alle kennis van ons aandeel in Christus bedrogen fantasie is, al zijn deze dwazen bedrogen; want terwijl er duizenden bedrogen worden, zo kunnen sommigen op goede en vaste gronden zeggen: Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld in het boze ligt, 1 Joh. 5:19.