Grace schreef:Laten we nu eens kijken wat we er wel van kunnen leren. Of hebben we niets te leren meer?
Calvijn leerde de rechtvaardiging van de Goddeloze op een wijze dat een zondaar nooit boven dat goddeloze uit kwam.
Daar plaatst Calvijn de boetvaardigheid in het stuk der dankbaarheid ná de verlossing.
Grace schreef:Wat we onszelf wel af mogen vragen (ik in mijn kerkverband): stel dat Calvijn vandaag zou leven en zich geroepen wist om de kerk terug te roepen tot Schrift. Wat zouden dan de zaken zijn die gereformeerd moeten worden in onze gezindte / ons kerkverband. Of durven we dit niet te benoemen?
O zeker mag dat benoemd worden:
- Met Calvijn De rechtvaardiging van de goddeloze leren en niet van de vrome heiliggemaakte mens.
- Met Calvijn De belofte van Gods Geest leren aan de hele kerk in haar uitwendige gestalte als belofte bij de doop. Niet een belofte geldende hoofd voor hoofd maar wel aan de kerk in haar verschijning in deze wereld.
- Met Calvijn de troost voor treurende zielen die wenen om hun zonden bouwen op de vergeving der zonden en niet op de overwinning van de zonden. Dat betekent heiligmaking bouwen op de gerechtigheid van Christus en de vergeving der zonden en niet op de methodische werkwijze van deze treurenden een heiligingsleven voor te spiegelen die het treuren zou wegnemen en voorkomen.
Grace schreef:Maar misschien kun jij de vragen die ik gesteld heb beantwoorden?
Overweegt u deze woorden eens.
Grace schreef:Van Ruler zei het prachtig: 'het draait om de rechtvaardiging en het gaat om de heiliging'. En daar ben ik het van harte mee eens.
En dan bij elke struikeling in de heiliging waar het om gaat weer de zaligheid verliezen in beleving? Dit staat in schril contrast met de opmerking dat Calvijn de rechtvaardiging en heiligmaking bijeen houdt.
Het gaat om rechtvaardiging en heiligmaking en het draait om de Christus die zondaars zijn gerechtigheid en heiligheid aanbiedt. Het is een rechtvaardig mens niet geboden heilig te worden maar om Christus na te volgen en vanuit Hem te leven. Het leven van een dode zondaar hangt niet af van de heiligmaking maar van het ware geloof dat als vanzelf uit liefde Christus wil navolgen. Niet om de eigen rechtvaardigmaking te bewijzen uit de heiligmaking maar om te getuigen van de liefde van Christus voor goddeloze vijanden.