Nee, ook de gelovigen zijn daar niet altijd van verzekerd. Met de woorden van onze belijdenis, uit de Dordtse Leerregels, I:PvS schreef:Bert, ik vraag je eenvoudig wat een kleine in de genade is.Bert Mulder schreef:Ge vraagt naar de bekende weg, mijn vriend, en stelt eisen die je niet aan jezelf stelt.PvS schreef: Wat is een "kleine in de genade", Bert?
Bijbels onderbouwd graag.
Het gekrookte riet, natuurlijk, de walmende vlaswiek. De zuigelingen in het geloof, die de vaste spijze nog niet kunnen verdragen.
Genade gaat nooit zonder zekerheid.
Anders is genade geen genade en zekerheid geen zekerheid.
We moeten Bijbels blijven en eenvoudige taal gebruiken.
In het allerminste geloof is zekerheid.
In de Bijbel lezen wij van kleingelovige(n), daar moeten wij aan vasthouden.
Deze kleingelovigen hebben deel aan Christus, zij zijn Zijn weldaden deelachtig geworden.
Dat zij het er niet voor kunnen houden, dat ligt niet aan de genade Gods.
Paulus leert hen uitdrukkelijk in Romeinen 6: "Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor, dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levend zijt in Christus Jezus, onzen Heere."
Paulus geeft hier de kleinen die in Christus geloven gedegen onderwijs.
Zij behoeven niet te twijfelen.
Doen zij dit wel, dan komt er een duisternis in de ziel.
16 Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten.
5:5 5 Met zodanige grove zonden vertoornen zij God zeer, vervallen in schuld des doods, bedroeven den Heiligen Geest, verbreken voor een tijd de oefening des geloofs, verwonden zwaarlijk hun consciëntie, en verliezen somwijlen voor een tijd het gevoel der genade; totdat hun, wanneer zij door ernstige boetvaardigheid op den weg wederkeren, het Vaderlijk aanschijn Gods opnieuw verschijnt.
5:11 11 Ondertussen getuigt de Schrift dat de gelovigen in dit leven tegen onderscheiden twijfelingen des vleses strijden, en in zware aanvechting gesteld zijnde, dit volle betrouwen des geloofs en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen. Maar God, de Vader aller vertroosting, laat hen boven hetgeen zij vermogen niet verzocht worden, maar geeft met de verzoeking ook de uitkomst (1 Kor. 10:13); en wekt in hen de verzekerdheid der volharding door den Heiligen Geest wederom op.
Ook dwaling 5:5
5 Die leren: Dat men geen zekerheid van de toekomende volharding in dit leven kan hebben zonder bijzondere openbaring.
Want door deze leer wordt de vaste troost der ware gelovigen in dit leven weggenomen, en de twijfeling der pausgezinden in de Kerk weder ingevoerd; terwijl de Heilige Schrift deze zekerheid telkens afleidt, niet uit een bijzondere en buitengewone openbaring, maar uit de eigen merktekenen der kinderen Gods, en uit de zeer standvastige beloften Gods. Inzonderheid de apostel Paulus: Geen schepsel zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere (Rom. 8:39). En Johannes: Die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft (1 Joh. 3:24
hetwelk leert, dat we ons niet op een bekeringsgeschiedenis, of het ontbreken daarvan moeten doodstaren.
PvS, je moet hier te zaak niet zitten omdraaien! Het is gij, die komt met condities en kenmerken waaraan men zou moeten voldoen om tot Christus te komen, niet ik!
Het is gij, die de zaak moeilijk probeert te maken, en de kleingelovigen van troost berooft, door de mensen lasten op te leggen, niet ik!
Trek aub die grote laarzen maar uit, waarmee je de kleinen in de genade in de grond zit te trappen!
Zo ook de woorden van het formulier voor het Heilige Avondmaal des Heeren:
Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Avondmaal des Heeren gaan mocht, dan die zonder enige zonde ware. Want wij komen niet tot dit Avondmaal om daarmede te betuigen dat wij in onszelven volkomen en rechtvaardig zijn; maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelven in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmede dat wij midden in den dood liggen. Daarom, al is het dat wij nog vele gebreken en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk: dat wij geen volkomen geloof hebben, dat wij ons ook met zulken ijver om God te dienen niet begeven, als wij schuldig zijn; maar dagelijks met de zwakheid onzes geloofs, en de boze lusten onzes vleses te strijden hebben; nochtans, desniettegenstaande, overmits ons (door de genade des Heiligen Geestes) zulke gebreken van harte leed zijn, en wij begeren tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden Gods te leven; zo zullen wij gewis en zeker zijn dat geen zonde noch zwakheid, die nog (tegen onzen wil) in ons overgebleven is, ons kan hinderen dat ons God niet in genade zou aannemen, en alzo dezer hemelse spijze en drank waardig en deelachtig maken.
Bedenk even, dat zelfs de allerheiligsten nog maar een klein beginsel der nieuwe gehoorzaamheid hebben.
Dus, zie op Hem ALLEEN! Stel al uw vertrouwen op Hem, en niet op de bevinding of het gevoel!