Erasmiaan schreef:Dat van de verloren zoon was een gelijkenis, dat is dus niet echt gebeurd. Maar de bijvoorbeeld de geschiedenis van de bezetene van Gadara, acht je dit echt gebeurd of niet?
En koning David, heeft die echt voor Saul moeten vluchten of niet?
Ruwweg zijn er altijd een aantal oplossingen voor dergelijke vragen:
1. We kunnen daarover feitelijk allerlei dingen gaan onderzoeken en dus dichterbij de waarheid komen.
2. We hebben eigenlijk geen enkele mogelijkheid om er nog iets van te achterhalen.
3. We zien geen reden om onderzoek te doen, omdat we a priori al van mening zijn, dat het iets betreft, dat niet onderzocht kan worden (door bijvoorbeeld aan te nemen, dat het een verhaal is en niets meer).
4. We vinden a priori al, dat elke uitkomst van een onderzoek, die iets anders aan het licht zou brengen dan we dachten of wensten, niet waar kan zijn.
Ik denk, dat het in veel gevallen uitdraait op 2. na verwoede pogingen om historisch het een of ander te weten te komen over bijbelse verhalen, blijkt vaak, dat we er eigenlijk niets meer van kunnen achterhalen. Feitelijk hebben we dan alleen de bijbeltekst nog.
Ik vrees echter, dat het in dit soort fora echter vaak neigt naar 4. Onderzoek is dan feitelijk niet meer nodig: we hebben de bijbeltekst toch? Nou dan?
Het gaat er dus uiteindelijk om welke aanname je doet bij het enige, dat we nog hebben: de bijbeltekst.
De één zal zeggen: het is Gods Woord, dus alles is waar , echt gebeurd en historisch (dit is geen feitelijke constatering, maar een aanname)
De ander zegt: we hebben weliswaar de tekst, maar verder niets, dus moeten we in het midden laten of die teksten ook gebaseerd zijn op werkelijk gebeurde historische zaken.
Die laatste opvatting huldig ik in dit soort situaties. En dat wordt dan wel eens uitgelegd als een verschrikkelijke verloochening van het Woord Gods of als een verontwaardigde kritiek op de Bijbel (en daarmee op God), maar dat is allemaal apekool. Ik neem het gewoon, zoals het feitelijk is. Punt.
Dat ik dingen niet zeker meer kan weten of kan achterhalen, wordt voor mij niet in mindering gebracht op de waarde van de Bijbel. Gods Woord komt tot ons in de vorm van de Bijbel, die is zoals ie is en die inmiddels zo oud is, dat we wat veel teksten betreft het ook echt alleen moeten doen met die teksten.
Die teksten lijken ons zicht te bieden op heel veel historie, maar ze benemen ons het zicht tegelijkertijd ook op veel dingen, omdat ze lang niet altijd meer te vergelijken zijn met andere buiten-bijbelse gegevens.
Dit staat overigens geheel los van de functie, die de Bijbel heeft voor mijn geloof. Wanneer ik een foto van mijn overleden vader heb, waarvan ik niet weet op welke leeftijd die foto van hem genomen is en waarvan ook nog eens een belangrijke bovenhoek ontbreekt, is dat wel spijtig (ik zou graag meer willen weten), maar mijn gevoelens, herinnering en respect voor hem worden er niet minder door. Ik koester die foto en ik maak me desondanks wel een complete voorstelling van hem, zonder dat ik aan het oude materiaal van de foto iets ga zitten toevoegen of inkleuren. Ook ga ik geen hard feit, zoals de datum van de foto erbij verzinnen.
Zo is het ook met de Bijbel: veel weten we niet zeker en kunnen we niet meer achterhalen (dat wordt dus speculeren: niet doen!), maar dat beneemt me niet het zicht op God.
Dus dat van die mensen in Gadara of David en Saul: misschien zijn er nog dingen te onderzoeken, maar waarschijnlijk ook niet. Of het bijbelverhaal in dat geval de situatie exact goed heeft beschreven en of die situaties zich ook echt zo hebben voorgedaan, kunnen we dus niet zeker weten. Ja, jammer, maar wees daar maar eerlijk over, wanneer het zo blijkt te zijn. Toch gaan we die teksten niet van minder belang achten en ook gaan we de betekenis van die teksten voor toen en nu niet bagatelliseren, omdat we geen film-opname hebben van de gebeurtenissen, waar over het gaat. We hebben alleen die teksten nog en daar doen we het mee. We vinden ze eigenlijk steeds belangrijker, omdat ze nog de enige lijn zijn met de geschiedenis, die er in verteld wordt. Maar of en hoe die verhalen nu precies tot stand zijn gekomen? We zullen het in veel gevallen nooit meer weten. De liefde voor de Schrift wordt er niet minder door. En het blijkt ook helemaal niet zo van belang te zijn, dat we veel niet meer weten. We hanteren de teksten immers niet als wetenschappelijke data?
We geloven, dat die verhalen waar zijn, hoewel we het met onze eigen ogen niet meer kunnen controleren. Niet zien, niet zeker weten, niet aangetoond krijgen...dat hoort bij geloven. Maar als we, ondanks het gebrek aan feitelijke kennis, per sé zeker willen weten, dat het een historische gebeurtenis is geweest, dan klampen we ons toch weer vast aan dit vermeende bezit aan zekerheid.
En dan snappen we ook nog steeds niet, dat geloven een uitweg biedt uit situaties, waarin we geen enkele zekerheid meer over hebben. Het beroemde
nochtans van het geloof.
Wetenschappelijk gezien houdt het dan op, maar voor de zaligheid en de troost begint het hier. En daar gaat het in de Bijbel uiteindelijk om.
Die vermeende historiciteit van alle bijbelse verhalen is in feite een diep gekoesterde wetenschappelijk wens, maar het wordt daardoor nog geen wetenschappelijke realiteit.
Alleen door te wensen, dat alles historisch is, wat in de bijbel staat, wordt alles nog niet historisch.
Daarom: je moet de historiciteit van de Bijbel niet claimen (eenvoudig zeggen dat het zo is). Je moet het ook niet wensen (de wens de vader van de gedachte laten zijn), je moet dat geloven. Het is daarmee nog niet aangetoond, maar je hebt wel een uitweg gevonden, die je bij Gods Woord kan behouden.
Alleen geloof verdraagt de spanning van de onzekerheid.
gravo