Dank je voor de aanvullende informatie.Zonderling schreef:== opnieuw gecorrigeerde + aangevulde reactie ==
Inderdaad geef je hier twee goede betekenissen. En ik had over het hoofd gezien dat ook in Exodus 34:34 in de Septuaginta dit 'hènika an' voorkomt. Dat betekent dat Paulus in zijn woordkeus bewust op dit vers aansluit, maar een toepassing maakt op het Joodse volk. Zoals de bedekking op Mozes' aangezicht was en deze bedekking werd afgenomen wanneer hij voor het aangezicht des Heeren kwam, zo past Paulus dit ook toe op het Joodse volk. Wat mij betreft mag je vertalen 'telkens als' wanneer de context met de vorige verzen (het Joodse volk) maar blijft bestaan.
Dat grammaticaal (!) sprake is van een mogelijkheid - dat blijkt ook uit de SV - erken ik graag, daarom moet uit de context begrepen worden wat die mogelijkheid inhoudt. En die context leidt dan weer terug tot de voorgaande verzen waar het duidelijk gaat om het Joodse volk. Er ligt een deksel en dit deksel kan/zal weer worden afgenomen, dat is de essentie van de tekst.
Behalve 'het' kan ook met 'hij' worden vertaald, maar niet met 'iemand' zoals in jouw exegese (dan had er iets anders gestaan).
Met 'hij' is het moeilijk een goede zin te krijgen; 'het' zou kunnen zien op Israël, maar in deze pericoop wordt als het over Israël gaat steeds in het meervoud gesproken.
Hoe dan ook, deze tekst op zich bewijst niet dát er een bekering van Israël zal plaatsvinden. Al helemaal wordt er, niet hier, niet in Romeinen 11, nergens in het NT, over een nationaal herstel van Israël gesproken.
Op zich niet, maar wel, zoals ik boven reeds zei, tegen een nationaal herstel van Israël.Zonderling schreef:Dat stem ik allemaal toe, maar het zijn geen argumenten tegen een toekomstige bekering van de Joden.Afgewezen schreef:Er is geen apart heil voor Israël. Het woord der zaligheid werd éérst tot de joden gebracht, toen tot de heidenen. Het was dezelfde zaligheid, hetzelfde Evangelie. De profeten hebben geprofeteerd over onze tijd, de tijd na Pinksteren, de tijd waarin wij leven.
Argumenten vóór een 'toekomstige bekering van de Joden' vind ik in de Bijbel trouwens niet. De gehele tijd van het NT zullen Joden toegebracht worden, niet ergens in een speciale eindtijd.
Zonderling, het is prima dat jij de Bijbel anders leest dan ik, maar verwijt me niet - impliciet - dat ik het Woord niet wil laten staan o.i.d. Dat vertroebelt de discussie.Zonderling schreef:De beloften uit Jeremia 31 mogen wel worden toegepast op de heidenen en de heidenen delen daarin, maar tevens blijft er een bijzondere belofte liggen voor het Joodse volk. Zie bijvoorbeeld vers 35-37, daarin gaat het om bijzondere beloften voor het VOLK Israël zoals heel duidelijk uit deze verzen blijkt. Zolang eb en vloed er zijn en zolang dag en nacht, zon en maan er zijn, blijft Israël Gods volk. Dat staat er (kort samengevat in eigen woorden). De vervulling in tijdelijk opzicht zien wij reeds, in geestelijk opzicht mogen wij de vervulling nog verwachten.Afgewezen schreef:Het moet je wat te zeggen hebben, Zonderling, dat Paulus in 2 Kor. 6 en 7 de verbondsbelofte uit Jer. 31 toepast op de gemeente van Korinthe!
Dit Woord moeten wij laten staan!
Ook vs. 35-37 van Jer. 31 hebben betrekking op het níéuwe Godsvolk, het gelovige Israël, aangevuld met de gelovigen uit de heidenen.
Bedenk dat alle wederkeerprofetieën in het OT een geestelijke betekenis hebben, die in het NT wordt onthuld.