Prediking en Zending zonder een Verzwakkend Aanbod

Gebruikersavatar
geledu
Berichten: 1465
Lid geworden op: 23 feb 2006, 21:41

Bericht door geledu »

Bert Mulder schreef: Ik heb het even nagekeken, maar zie niet hoe ik deze 10 bladzijden in een paar regels samen kan vatten, zonder de inhoud van het stuk geweld aan te doen. En als men geen 10 bladzijden kan vatten, wat doet met met de vele leesdiensten die veel langer zijn?
Bert, het is natuurlijk wel te lezen , alleen schrikken koppen als deze :

- Hypothetisch universalisme en verzoening

- Hypothetisch universalisme toegepast aan soteriologie, het aanbod.


of zinnen als deze:
Het welgemeende aanbod, of vrije aanbod, ook de notie van een algemeen voorwaardelijke belofte, is in wezen niets anders dan een poging om deze zelfde remonstrantse synergisme en dualisme ten sprake te brengen in het hele leerstuk van de soteriologie, de leer van de toepassing van zaligheid, en in de leerstukken van de verzoening en middelen der genade, prediking en de sacramenten

de gemiddelde lezer natuurlijk wel af.
Zelf vond ik het, als gemiddelde lezer, ook een zeer stevig artikel, en moeilijk om te lezen zeker als je het met de kern uiteindelijk niet eens kan zijn...

Maar ik ben bang dat we weer een rotonde oprijden als we hier met zn allen weer deze discussie aangaan.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

geledu schreef:
Bert Mulder schreef: Ik heb het even nagekeken, maar zie niet hoe ik deze 10 bladzijden in een paar regels samen kan vatten, zonder de inhoud van het stuk geweld aan te doen. En als men geen 10 bladzijden kan vatten, wat doet met met de vele leesdiensten die veel langer zijn?
Bert, het is natuurlijk wel te lezen , alleen schrikken koppen als deze :

- Hypothetisch universalisme en verzoening

- Hypothetisch universalisme toegepast aan soteriologie, het aanbod.


of zinnen als deze:
Het welgemeende aanbod, of vrije aanbod, ook de notie van een algemeen voorwaardelijke belofte, is in wezen niets anders dan een poging om deze zelfde remonstrantse synergisme en dualisme ten sprake te brengen in het hele leerstuk van de soteriologie, de leer van de toepassing van zaligheid, en in de leerstukken van de verzoening en middelen der genade, prediking en de sacramenten

de gemiddelde lezer natuurlijk wel af.
Zelf vond ik het, als gemiddelde lezer, ook een zeer stevig artikel, en moeilijk om te lezen zeker als je het met de kern uiteindelijk niet eens kan zijn...

Maar ik ben bang dat we weer een rotonde oprijden als we hier met zn allen weer deze discussie aangaan.
Tja, dat zijn inderdaad geen termen die de gemiddelde persoon van de tong rollen.

Als men dus dit artikel samen zou vatten,

dan zegt de schrijver, Ds. Miersma dus, om even de woorden van Freek te gebruiken over de (lees)prediking, als die prediking niets anders in zou houden als een aanbod:

"Die neemt men doorgaans voor kennisgeving aan, om over te gaan tot de orde van de dag (lees: koffie met gebak, middagtukkie, extra'tjes"

Maar nu is de prediking de kracht Gods ter zaligheid! Die kan men niet zo naast zich neer leggen, als God ons in het hart grijpt in de prediking. God werkt namelijk onwederstandelijk! Dus niks over aannemen of niet aannemen.

En zo bouwt Christus zelf Zijn Kerk, zonder enige bijstand of helpende hand van de zondaar.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Memento, zeg je hier dus dat je kinderen doopt uit een veronderstelde wedergeboorte? Lijkt er op dat je een zwakke basis hebt voor de kinderdoop. Wij dopen onze kinderen om Gods verbondsbelofte. Dat Hij wil zijn een God voor ons, en onze kinderen.
Well, nu stel je precies de vraag die ik wilde horen. Leer ik veronderstelde wedergeboorte? Nee. En toch dopen we kinderen die misschien verloren gaan. Waarvan strax dus blijkt dat ze niet in de belofte begrepen zijn.

Well, zo is nu ook het aanbod van genade. De genade wordt (net als de doop) aan een ieder lid der gemeente aangeboden, ook al weten we dat niet een ieder het zal aannemen. De grond voor dit aanbieden aan iedereen is precies dezelfde als de grond waarop wij alle kinderen der gemeente dopen.
"Wij bidden u van Christuswege, laat u met God verzoenen", is hetzelfde als, "Bekeerd u, en geloof!" Dus is het een gebod, een eis, inplaats van een aanbod.
Well, de schrijver van het artikel maakte nogal bezwaar tegen termen als smeken. Dat zou zwak zijn. Well, de term 'bidden' kan ook prima vertaald worden met 'smeken' in dit bijbelvers.
En God heeft ons zo liefgehad, dat Hij zijn enig geboren Zoon gegeven heeft. En Zelf geloof in ons hart werkt. En Hij Vaderlijk voor ons zorgt. Dus ik weet niet wat jij met je beeld van een toornig, afstandelijk God bedoeld.
De schrijver van het artikel gaat (in het door mij geciteerde stuk) in tegen het beeld van een 'zwakke God', namelijk een God die genade aanbiedt. Well, ik wijs naar de Schrift om te stellen dat het onze God idd behaagt heeft 'zwak' te zijn, o.a. in het zenden van Zijn Zoon.
Marco
Berichten: 3621
Lid geworden op: 31 jul 2007, 13:55
Locatie: Waddinxveen

Bericht door Marco »

memento schreef:
Memento, zeg je hier dus dat je kinderen doopt uit een veronderstelde wedergeboorte? Lijkt er op dat je een zwakke basis hebt voor de kinderdoop. Wij dopen onze kinderen om Gods verbondsbelofte. Dat Hij wil zijn een God voor ons, en onze kinderen.
Well, nu stel je precies de vraag die ik wilde horen. Leer ik veronderstelde wedergeboorte? Nee. En toch dopen we kinderen die misschien verloren gaan. Waarvan strax dus blijkt dat ze niet in de belofte begrepen zijn.

(.............)

.
Dat klinkt dan juist wél als veronderstelde wedergeboorte.. Want de doop gaat niet over geloof of zalig worden, de doop gaat over het verbond.
Of die kinderen nou geloven of niet, in de belofte (het verbond) zijn ze. Dat is nou juist waar het hier om gaat: De belofte is voor iedereen. Niet iedereen neemt die belofte aan.
En dan komt het moeilijke stuk, waar iedereen op stukloopt: Wie het aanneemt en wie niet, dat is eigen verantwoordelijkheid van de hoorder, en toch is het van tevoren bepaald door de uitverkiezing. Voor de een is de belofte redding, voor de ander een steen om over te vallen.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Marco schreef:
memento schreef:
Memento, zeg je hier dus dat je kinderen doopt uit een veronderstelde wedergeboorte? Lijkt er op dat je een zwakke basis hebt voor de kinderdoop. Wij dopen onze kinderen om Gods verbondsbelofte. Dat Hij wil zijn een God voor ons, en onze kinderen.
Well, nu stel je precies de vraag die ik wilde horen. Leer ik veronderstelde wedergeboorte? Nee. En toch dopen we kinderen die misschien verloren gaan. Waarvan strax dus blijkt dat ze niet in de belofte begrepen zijn.

(.............)

.
Dat klinkt dan juist wél als veronderstelde wedergeboorte.. Want de doop gaat niet over geloof of zalig worden, de doop gaat over het verbond.
Of die kinderen nou geloven of niet, in de belofte (het verbond) zijn ze. Dat is nou juist waar het hier om gaat: De belofte is voor iedereen. Niet iedereen neemt die belofte aan.
En dan komt het moeilijke stuk, waar iedereen op stukloopt: Wie het aanneemt en wie niet, dat is eigen verantwoordelijkheid van de hoorder, en toch is het van tevoren bepaald door de uitverkiezing. Voor de een is de belofte redding, voor de ander een steen om over te vallen.
Precies!

En als we dan het aanbod met de genade vereenzelvigen, dan komen we met rare gevolgen uit, zoals je zegt. Want als het een steen is om over te vallen, kun je het moeilijk genade noemen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Marco
Berichten: 3621
Lid geworden op: 31 jul 2007, 13:55
Locatie: Waddinxveen

Bericht door Marco »

Bert Mulder schreef:
Marco schreef:
memento schreef:
Memento, zeg je hier dus dat je kinderen doopt uit een veronderstelde wedergeboorte? Lijkt er op dat je een zwakke basis hebt voor de kinderdoop. Wij dopen onze kinderen om Gods verbondsbelofte. Dat Hij wil zijn een God voor ons, en onze kinderen.
Well, nu stel je precies de vraag die ik wilde horen. Leer ik veronderstelde wedergeboorte? Nee. En toch dopen we kinderen die misschien verloren gaan. Waarvan strax dus blijkt dat ze niet in de belofte begrepen zijn.

(.............)

.
Dat klinkt dan juist wél als veronderstelde wedergeboorte.. Want de doop gaat niet over geloof of zalig worden, de doop gaat over het verbond.
Of die kinderen nou geloven of niet, in de belofte (het verbond) zijn ze. Dat is nou juist waar het hier om gaat: De belofte is voor iedereen. Niet iedereen neemt die belofte aan.
En dan komt het moeilijke stuk, waar iedereen op stukloopt: Wie het aanneemt en wie niet, dat is eigen verantwoordelijkheid van de hoorder, en toch is het van tevoren bepaald door de uitverkiezing. Voor de een is de belofte redding, voor de ander een steen om over te vallen.
Precies!

En als we dan het aanbod met de genade vereenzelvigen, dan komen we met rare gevolgen uit, zoals je zegt. Want als het een steen is om over te vallen, kun je het moeilijk genade noemen.
Het aanbod om met God verzoend te worden is (lijkt mij) pure genade. Daarom wordt het evangelie genoemd. Neem je het aan, dan is dat jouw blijdschap. Neem je het niet aan, dan is het jouw probleem.
Daarbij dus: Het wel/niet aannemen is niet je eigen verdienste. Dat is beschikking, en in het geval van aannemen dus (ook!) genade.
Maar je kunt dus over genade vallen. Hoe vreemd dat ook klinkt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

memento schreef:Well, nu stel je precies de vraag die ik wilde horen. Leer ik veronderstelde wedergeboorte? Nee. En toch dopen we kinderen die misschien verloren gaan. Waarvan strax dus blijkt dat ze niet in de belofte begrepen zijn.

Well, zo is nu ook het aanbod van genade. De genade wordt (net als de doop) aan een ieder lid der gemeente aangeboden, ook al weten we dat niet een ieder het zal aannemen. De grond voor dit aanbieden aan iedereen is precies dezelfde als de grond waarop wij alle kinderen der gemeente dopen.
"Wij bidden u van Christuswege, laat u met God verzoenen", is hetzelfde als, "Bekeerd u, en geloof!" Dus is het een gebod, een eis, inplaats van een aanbod.
Well, de schrijver van het artikel maakte nogal bezwaar tegen termen als smeken. Dat zou zwak zijn. Well, de term 'bidden' kan ook prima vertaald worden met 'smeken' in dit bijbelvers.
En God heeft ons zo liefgehad, dat Hij zijn enig geboren Zoon gegeven heeft. En Zelf geloof in ons hart werkt. En Hij Vaderlijk voor ons zorgt. Dus ik weet niet wat jij met je beeld van een toornig, afstandelijk God bedoeld.
De schrijver van het artikel gaat (in het door mij geciteerde stuk) in tegen het beeld van een 'zwakke God', namelijk een God die genade aanbiedt. Well, ik wijs naar de Schrift om te stellen dat het onze God idd behaagt heeft 'zwak' te zijn, o.a. in het zenden van Zijn Zoon.
Dan is je verbondsvisie wel heel wat anders dan de onze, Memento. Onze positie van kinderdoop, en onze kinderen in het verbond kun je in het boekje van Ds. Hoeksema, Gelovigen en Hun Zaad, lezen. En dat kun je hier vinden:

http://www.prca.org/books/Believers'%20 ... mplete.htm

Ik weet het, het is weer zo'n lang stuk, nog langer dan dat van Ds. Miersma. Verder zijn er veel taalfouten in, en is het in verouderd Nederlands. Ben bezig met het reviseren ervan.

Maar ja, als je dit lang vindt, moet je maar niet aan zoiets als de Acta van de Dordtse synode beginnen. Vergeleken met dat, zijn dit maar korte stukjes. Kun je in een dag best uitlezen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

God spreekt hier zelf over in Ez. 18:
1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
2 Wat is ulieden, dat gij dit spreekwoord gebruikt van het land Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden?
3 Zo [waarachtig] [als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo het ulieden meer gebeuren zal, dit spreekwoord in Israel te gebruiken!
4 Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven.
5 Wanneer nu iemand rechtvaardig is, en doet recht en gerechtigheid;
6 Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert;
7 En niemand verdrukt, den schuldenaar zijn pand wedergeeft, geen roof rooft, den hongerige zijn brood geeft, en den naakte met kleding bedekt;
8 Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig recht tussen den een en den anderen oefent;
9 In Mijn inzettingen wandelt, en Mijn rechten onderhoudt, om trouwelijk te handelen; die rechtvaardige zal gewisselijk leven, spreekt de Heere HEERE.
10 Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van deze dingen;
11 En die al die dingen niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten;
12 Verdrukt den ellendige en den nooddruftige, rooft veel roofs, geeft het pand niet weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel;
13 Geeft op woeker, en neemt overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker gedood worden; zijn bloed zal op hem zijn!
14 Ziet nu, heeft hij een zoon gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, en toeziet, dat hij dergelijke niet doet;
15 Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis Israels, de huisvrouw zijns naasten niet verontreinigt;
16 En niemand verdrukt, het pand niet behoudt, en geen roof rooft, zijn brood den hongerige geeft, en den naakte met kleding bedekt;
17 Zijn hand van den ellendige afhoudt, geen woeker noch overwinst neemt, Mijn rechten doet, [en] in Mijn inzettingen wandelt; die zal niet sterven om de ongerechtigheid zijns vaders; hij zal gewisselijk leven.
18 Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking onderdrukt heeft, des broeders goed geroofd heeft, en gedaan heeft, dat niet goed was in het midden zijner volken; ziet daar, hij zal sterven in zijn ongerechtigheid.
19 Maar gijlieden zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, [die] recht en gerechtigheid gedaan heeft, [en] al Mijn inzettingen onderhouden, en die gedaan heeft, gewisselijk leven.
20 De ziel, die zondigt, die zal sterven; de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid des rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn.
21 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al Mijn inzettingen onderhoudt, en doet recht en gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven.
22 Al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen hem niet gedacht worden; in zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven.
23 Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve?
24 Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in zijn overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in die zal hij sterven.
25 Nog zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht?
26 Als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, en sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven.
27 Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet recht en gerechtigheid, die zal zijn ziel in het leven behouden;
28 Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven.
29 Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht?
30 Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden.
31 Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?
32 Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft.

Daaruit leren we dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze levenskoers en God oordeelt afhankelijk van onze keuzes. Of zijn de wegen des Heeren niet recht?
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Maar ja, als je dit lang vindt, moet je maar niet aan zoiets als de Acta van de Dordtse synode beginnen. Vergeleken met dat, zijn dit maar korte stukjes. Kun je in een dag best uitlezen.
De Acta is iig wel rechtzinnig gereformeerde kost. Iets wat ik helaas van de PRCA stukjes niet kan zeggen, zeker als je leest hoe afgegeven wordt op degenen die wel een welgemeend en onvoorwaardelijk aanbod voorstaan.

Ik wil best de discussie met je voeren, Bert, alleen dan niet met steeds verwijzingen naar lange lappen text, waarin uiteindelijk geen argumenten worden gegeven. Kortom, formuleer maar eens duidelijk argumenten, dan zal ik daar duidelijk op reageren.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Heb ik voorgenomen om hier de discussie van het "algemeen aanbod van genade" voort te zetten. Ik zal beginnen hier met de vragen van Kaw en Memento,

Verder zal ik uiteenzetten wat, mijns insziens, de leer van het "algemeen aanbod van genade" is, en niet is.

Dan, ten laatste, daar dit heel wat tijd zal vergen, in antwoord aan Polemicus, zal ik een aantal Bijbelteksten behandelen, met gebruik van Calvijn's "Commentaries", en ook zijn Institutie. Dit zal in een aantal etappes plaats vinden.

Maar eerst even vlug antwoord aan Afgewezen: Ik winpel Calvijn niet af. Alleen zeg ik, dat de Schrift uiteindelijk de authoriteit is, en niet Calvijn (ook niet de Dordtse vaderen). Voor verdere verklaring, ik zal niets tegen Calvijn durven zeggen, en de grote gaven die hij ontvangen heeft van de Heilige Geest. Maar wij kunnen, en mogen hem niet boven, of zelfs naast de Schrift plaatsen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Kaw schreef:God spreekt hier zelf over in Ez. 18:

21 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al Mijn inzettingen onderhoudt, en doet recht en gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven.
22 Al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen hem niet gedacht worden; in zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven.
23 Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve?


Daaruit leren we dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze levenskoers en God oordeelt afhankelijk van onze keuzes. Of zijn de wegen des Heeren niet recht?
Zal ik dit met Calvijn antwoorden dus:

Vers 21, 22:
In this sentence God proposes the hope of pardon, and invites and exhorts to penitence all the transgressors of his law. But this doctrine is specially worthy of notice, that God extends his arms, and is prepared to meet and receive all who betake themselves to good fruits: for despair hurls us into madness, and then hardens our hearts by abandoned obstinacy. Hence it is necessary that God should extend his hand towards us, and animate us to penitence. This is the meaning of this passage of the Prophets, as soon as the impious is turned away from his impiety, God will be at peace with him. Now we see that no excuse remains for us if this humane invitation of God does not stir us up when he bears witness that he is propitious to us when we heartily desire to be reconciled to him. But he here requires serious repentance when he says, if the impious has turned away from his impiety, and has kept my statutes, and done justice and judgment, he shall live, says he. For a sort of half conversion is discerned in many who think that in this way they are safe before God, but they are greatly deceived; for many mingle virtues with vices, and imagine their guilt blotted out, if they can only bring forward something as worthy of praise. But this is just as if any one should offer muddy will to his master, because he had mixed it not only with dregs, but even with filth: so are all the works of those who do not put away all depraved desires, and strive to free themselves from all the corruption’s of the flesh. Thus what is here taught is worthy of notice, namely, that the beginning of conversion is, when any one renounces himself and his own lusts. But it is necessary to add another part of duty, that when any one bids farewell to his vices, he must devote himself obediently to God. The Prophet joins the two together, therefore, since one cannot be separated from the other. Hence the Spirit here shortly defines what true and legitimate conversion is. He says, that when any one is thus converted, that his life is prepared for God, since God will forget all his sins. This is a confirmation of the doctrine; for God cannot be entreated as long as he imputes our sins to us: hence, that we may determine him to be propitious to us, he promises, as soon as we repent, that all our sins shall be buried, and no longer come into remembrance. But this is the incomparable goodness of God, since he deigns to forget all our sins as soon as he sees us earnestly desirous of returning to him. On the whole, Ezekiel pronounces that all the penitent pass at once from death to life, since God blots out all their transgressions by voluntary oblivion. It afterwards follows —
vers 23:
He confirms the same sentiment in other words, that God desires nothing more earnestly than that those who were perishing and rushing to destruction should return into the way of safety. And for this reason not only is the Gospel spread abroad in the world, but God wished to bear witness through all ages how inclined he is to pity. For although the heathen were destitute of the law and the prophets, yet they were always endued with some taste of this doctrine. Truly enough they were suffocated by many errors: but we shall always find that they were induced by a secret impulse to seek for pardon, because this sense was in some way born with them, that God is to be appeased by all who seek him. Besides, God bore witness to it more clearly in the law and the prophets. In the Gospel we hear how familiarly he addresses us when he promises us pardon. (Luke 1:78.) And this is the knowledge of salvation, to embrace his mercy which he offers us in Christ. It follows, then, that what the Prophet now says is very true, that God wills not the death of a sinner, because he meets him of his own accord, and is not only prepared to receive all who fly to his pity, but he calls them towards him with a loud voice, when he sees how they are alienated from all hope of safety. But the manner must be noticed in which God wishes all to be saved, namely, when they turn themselves from their ways. God thus does not so wish all men to be saved as to renounce the difference between good and evil; but repentance, as we have said, must precede pardon. How, then, does God wish all men to be saved? By the Spirit’s condemning the world of sin, of righteousness, and of judgment at this day, by the Gospel, as he did formerly by the law and the prophets. (John 16:8.) God makes manifest to mankind their great misery, that they may betake themselves to him: he wounds that he may cure, and slays that he may give life. We hold, then, that; God wills not the death of a sinner, since he calls all equally to repentance, and promises himself prepared to receive them if they only seriously repent. If any one should object — then there is no election of God, by which he has predestinated a fixed number to salvation, the answer is at hand: the Prophet does not here speak of God’s secret counsel, but only recalls miserable men from despair, that they may apprehend the hope of pardon, and repent and embrace the offered salvation. If any one again objects — this is making God act with duplicity, the answer is ready, that God always wishes the same thing, though by different ways, and in a manner inscrutable to us. Although, therefore, God’s will is simple, yet great variety is involved in it, as far as our senses are concerned. Besides, it is not surprising that our eyes should be blinded by intense light, so that we cannot certainly judge how God wishes all to be saved, and yet has devoted all the reprobate to eternal destruction, and wishes them to perish. While we look now through a glass darkly, we should be content with the measure of our own intelligence. (1 Corinthians 13:12.) When we shall be like God, and see him face to face, then what is now obscure will then become plain. But since captious men torture this and similar passages, it will be needful to refute them shortly, since it can be done without trouble.
God is said not to wish the death of a sinner. How so? since he wishes all to be converted. Now we must see how God wishes all to be converted; for repentance is surely his peculiar gift: as it is his office to create men, so it is his province to renew them, and restore his image within them. For this reason we are said to be his workmanship, that is, his fashioning. (Ephesians 2:10.) Since, therefore, repentance is a kind of second creation, it follows that it is not in man’s power; and if it is equally in God’s power to convert men as well as to create them, it follows that the reprobate are not converted, because God does not wish their conversion; for if he wished it he could do it: and hence it appears that he does not wish it. But again they argue foolishly, since God does not wish all to be converted, he is himself deceptive, and nothing can be certainly stated concerning his paternal benevolence. But this knot is easily untied; for he does not leave us in suspense when he says, that he wishes all to be saved. Why so? for if no one repents without finding God propitious, then this sentence is filled up. But we must remark that God puts on a twofold character: for he here wishes to be taken at his word. As I have already said, the Prophet does not here dispute with subtlety about his incomprehensible plans, but wishes to keep our attention close to God’s word. Now, what are the contents of this word? The law, the prophets, and the gospel. Now all are called to repentance, and the hope of salvation is promised them when they repent. this is true, since God rejects no returning sinner: he pardons all without exception: meanwhile, this will of God which he sets forth in his word does not prevent him from decreeing before the world was created what he would do with every individual: and as I have now said, the Prophet only shows here, that when we have been converted we need not doubt that God immediately meets us and shows himself propitious. The remainder tomorrow.
Heb ik het even op deze paar versen gehouden, daar die het hart van het hoofdstuk lijken te zijn, mijns insziens. Je kunt hier zelf ook verder Calvijn over lezen.

Calvijn zet hier dus, dat de prediking, met de eis van bekering, tot allen komt. En als men zich tot God bekeerd, dat God hem dan genadig wil zijn. Dus, dat iedereen die tot God komt, God hem genade aanbiedt. Maar zegt Calvijn toch ook verder, dat niet allen tot God komen. En als reden daarvoor haalt hij ook de uitverkiezing aan.

Dus:

18. De eis van God dat men zich bekeerd (geopenbaarde wil)

De belofte van God, voor degenen die zich bekeren, van genade

Het besluit van God van eeuwigheid van verkiezing en verwerping (verborgen wil, of wil des besluits)
Laatst gewijzigd door Bert Mulder op 02 aug 2007, 22:07, 1 keer totaal gewijzigd.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

memento schreef:De Acta is iig wel rechtzinnig gereformeerde kost. Iets wat ik helaas van de PRCA stukjes niet kan zeggen, zeker als je leest hoe afgegeven wordt op degenen die wel een welgemeend en onvoorwaardelijk aanbod voorstaan.

Ik wil best de discussie met je voeren, Bert, alleen dan niet met steeds verwijzingen naar lange lappen text, waarin uiteindelijk geen argumenten worden gegeven. Kortom, formuleer maar eens duidelijk argumenten, dan zal ik daar duidelijk op reageren.
17. Tja, memento, zo zou ik kunnen zeggen dat ik het geen rechtzinnige gereformeerde kost vind alles wat in GG stukjes geschreven wordt, maar je moet me toegeven, vooral moderator zijnde, dat met zulke drog argumenten we nooit verder komen.

Op deze manier lopen we dus weer vast. Wat ik een argument vind, vindt jouw zijde geen, en wat ik geen argument vind, vind jouw zijde wel.

En sinds dit, blijkbaar, een heel ingewikkeld leerstuk is, is het moeilijk lange lappen stof te vermjiden.
Laatst gewijzigd door Bert Mulder op 02 aug 2007, 22:06, 1 keer totaal gewijzigd.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Dit is dus hoe ik het rechtzinnige "aanbod van genade", of liever, het gebod tot geloof en bekering versta. Zal hier de DL gebruiken, daar we, meen ik, allen met die eens zijn.


1. Men is niet schuldig aan God omdat hij een aanbod afwijst, maar om de zondeval in Adam.
1-1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19, 23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).
2. Het aanbod is nooit aan allen, hoofd voor hoofd, gekomen, daar er velen zijn (geweest) die nooit het Evangelie gehoord hebben. Maar God zendt Zijn Woord tot wie Hij wil, wanneer Hij wil.
1-3. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom. 10:14, 15).
3. Dus als men zegt dat men verdoemt wordt omdat men het aanbod afwijst, dan dwaalt men, omdat het afwijzen van het Evangelie alleen de straf verzwaart.
1-4. Die dit Evangelie niet geloven, op die blijft de toorn Gods. Maar die het aannemen en den Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, die worden door Hem van den toorn Gods en van het verderf verlost, en met het eeuwige leven begiftigd (Joh. 3:36, Mark. 16:16).
4. Dus licht de verantwoordelijkheid altijd in de mens. Maar dat God sommigen met het geloof begiftigt, en sommigen niet, komt uit Gods eeuwig besluit voort. Dus is een rechtzinnig aanbod, en Gods verbond, altijd geregeerd door de uitverkiezing. Verder is de mens verantwoordelijk de middelen te gebruiken, omdat God heeft beloofd te werken door de middelen.

5. Zo is het ook waar, dat God, louter uit kracht van Zijn rechtvaardige wil, besloten heeft om bepaalde mensen in de verdoemis te laten, en in de mededeling van genade die tot geloof leidt, voorbij te gaan:
1-8a. Die leren: Dat God van niemand louter uit kracht van Zijn rechtvaardigen wil besloten heeft hem in den val van Adam en in den gemenen stand der zonde en verdoemenis te laten, of in de mededeling van de genade die tot het geloof en de bekering nodig is, voorbij te gaan.
Want dit staat vast: Hij ontfermt Zich, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil (Rom. 9:18). En ook dit: Het is u gegeven de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven (Matth. 13:11). Insgelijks: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U (Matth. 11:25-26).
6. En hoewel de dood van onze Middelaar genoegzaam is tot verzoening van de zonden der ganse wereld, betekend dit niet dat Christus dood is, of gestorven is, voor de ganse wereld.
2-8. Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen van God den Vader, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van den dierbaren dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen; dat is: God heeft gewild, dat Christus door het bloed Zijns kruises (waarmede Hij het nieuwe verbond bevestigd heeft), uit alle volken, stammen, geslachten en tongen, diegenen allen, en die alleen, krachtiglijk zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren, en van den Vader Hem gegeven zijn; hen zou begiftigen met het geloof, hetwelk Hij hun, gelijk ook andere zaligmakende gaven des Heiligen Geestes, door Zijn dood heeft verworven; en hen van al hun zonden, zowel de aangeborene als de werkelijke, zowel na als vóór het geloof begaan, door Zijn bloed zou reinigen, tot het einde toe getrouwelijk bewaren, en ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor Zich stellen.
7. En is het de plicht van de kerk, dat het Evangelie, zonder onderscheid, moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof (DL 2-5)

8. Geloof en bekering is niet afhankelijk aan onze wil:
2-6a. Die het onderscheid tussen verwerving en toeëigening daartoe gebruiken, opdat zij den onvoorzichtigen en onervarenen dit gevoelen zouden kunnen inplanten, dat God, zoveel Hem aangaat, aan alle mensen die weldaden, die door den dood van Christus verkregen worden, gelijkelijk heeft willen mededelen; maar dat sommigen de vergeving der zonden en het eeuwige leven deelachtig worden, anderen niet, dat zulk onderscheid hangt aan hun vrijen wil, dewelke zichzelven voegt bij de genade, die zonder onderscheid aangeboden wordt, en dat het niet hangt aan die bijzondere gave der barmhartigheid, die krachtiglijk in hen werkt, opdat zij zichzelven die genade boven anderen zouden toeëigenen.
Want dezen, zich houdende alsof zij dit onderscheid in een gezonde mening voorstelden, trachten den volke het verderfelijk venijn van de Pelagiaanse dwalingen in te geven.
9. Ook leert de Schrift, dat in de natuurlijke mens geen mogelijkheid ligt, en dat we onbekwaam zijn tot enig zaligmakend goed. In andere woorden, we hebben niet, van nature, enige capaciteit om genade aan te nemen.
3/4-3. Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes.


10. Ook is het niet de rechtzinnige leer, dat de prediking van de wet, alleen staande, de mens tot Christus en genade zou brengen. Dus ook een aanbod op voorwaarde van zondekennis is afgewezen:
3/4-5. Gelijk het met het licht der natuur toegaat, zo gaat het ook in dezen toe met de wet der tien geboden, van God door Mozes den Joden in het bijzonder gegeven. Want nademaal deze de grootheid der zonde wel ontdekt en den mens meer en meer van zijn schuld overtuigt, doch het herstellingsmiddel daartegen niet aanwijst, noch enige krachten toebrengt om uit deze ellendigheid te kunnen geraken, en omdat zij alzo, door het vlees krachteloos geworden zijnde, den overtreder onder den vloek blijven laat, zo kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen
11. Dus komt genade eerst, door middel van de levendmaking, hetwelk geschied door kracht van de Heilige Geest, door middel van het Woord.
3/4-6. Hetgeen dan noch het licht der natuur noch de wet doen kan, dat doet God door de kracht des Heiligen Geestes, en door het woord of de bediening der verzoening, welke is het Evangelie van den Messias, waardoor het God behaagd heeft de gelovige mensen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, zalig te maken.
12. Deze werking van Woord en Evangelie, ook de inwendige roeping genoemd, is krachtdadig. Allen die geroepen zijn, zullen zeker zalig worden.
3/4-8. Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
13..Dat velen, het Evangelie horende, niet aan de uitwendige roeping acht geven, is hun eigen schuld. (DL 3/4-9) Maar dat betekend niet, dat men door eigen wil zich bekeerd.
3/4-10. Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook dezelfden in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijks Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelven, maar in den Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen.

3/4-11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.

3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
14.. Dus is het aannemen op die manier, dat God eerst met Zijn Geest genade in ons werkt, gevende ons handen om aan te nemen. Hij neemt onze onwil weg, en maakt ons willende. Zodat we slechts kunnen stamelen: "If geloof, kom mijn ongeloof te hulp"
3/4-14. Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf.
15. Ook kan men niet zeggen dat de "algemene genade" voorbereidend werk zou zijn:
3/4-5a. Die leren: Dat de verdorven en natuurlijke mens de gemene genade (waardoor zij verstaan het licht der natuur), of de gaven, hem na den val nog overgelaten, zo wel gebruiken kan, dat hij door dat goed gebruik een meerdere, namelijk de evangelische of zaligmakende genade en de zaligheid zelve allengskens en bij trappen zou kunnen bekomen. En dat in dezer voege God Zich van Zijn zijde betoont gereed te zijn om Christus aan alle mensen te openbaren, naardien Hij de middelen die tot de kennis van Christus, tot het geloof en tot de bekering nodig zijn, genoegzaam en krachtiglijk aan allen toedient.
Want benevens de ervaring van alle tijden betuigt ook de Schrift dat zulks onwaarachtig is: Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten. Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij niet (Ps. 147:19, 20). God heeft in de verleden tijden al de heidenen laten wandelen in hun wegen (Hand. 14:16). En: Zij (te weten Paulus met de zijnen) werden van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azië te spreken. En aan Mysië gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynië te reizen; en de Geest liet het hun niet toe (Hand. 16:6, 7).
16. Dus is ook de genade onwederstandelijk. (DL 3/4 - 8a)
Laatst gewijzigd door Bert Mulder op 02 aug 2007, 22:01, 2 keer totaal gewijzigd.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Bert, het zou beter zijn op de argumenten van je tegenstanders in te gaan, dan er alleen je eigen zienswijze tegenover te plaatsen.
Graag een bondige reactie op de posts van Polemicus.
Nu bombardeer je ons met lange lappen tekst (ook nog eens in het Engels), waar niemand wat mee kan.
Ook het volledig uitschrijven van de DL lijkt me niet echt zinvol. Kom to the point, s.v.p.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Afgewezen schreef:Bert, het zou beter zijn op de argumenten van je tegenstanders in te gaan, dan er alleen je eigen zienswijze tegenover te plaatsen.
Graag een bondige reactie op de posts van Polemicus.
Nu bombardeer je ons met lange lappen tekst (ook nog eens in het Engels), waar niemand wat mee kan.
Ook het volledig uitschrijven van de DL lijkt me niet echt zinvol. Kom to the point, s.v.p.
Geduld, Afgewezen. Heb maar zoveel tijd beschikbaar.

Verder was Polemicus akkoord met engels, daar, helaas, ik hier geen Nederlandse Calvijn beschikbaar hebt. Als jij soms een website met Nederlandse Calvijn weet?...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Plaats reactie