Nee. Maar dat interview met die mevrouw uit het buitenland onlangs, vond ik ook niet zo.Mister schreef: ↑02 sep 2023, 10:37Dan denk ik maar zo dat Lans Bovenberg geen lid is van de Gereformeerde GemeentenGerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 00:30Smaken verschillen. Geef mij maar een interview met ds. Verschuure of dhr. Bakker.![]()
Gelezen, gedacht, gehoord...
-
- Verbannen
- Berichten: 8382
- Lid geworden op: 14 apr 2021, 23:55
- Locatie: Zeeland
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
G. Udemans schreef: (…)
Maar waarom zeggen zij niet meteen, dat de Heilige Geest zijn moeite wel had mogen sparen, als Hij ons deze duistere plaatsen (zoo als zij die noemen), ja gehele boeken heelt gegeven? Wij antwoorden dan met Augustinus (lib. 2 de Doet. Christ. Cap. 11), dat de Goddelijke Voorzienigheid sommige spreuken duister heeft laten beschrijven, om door de arbeid, daaraan te besteden, onzen trots te temmen en ons vernuft van walging te bevrijden, die lichtelijk klein begint te achten al zulke dingen, die met kleine moeite gevonden zijn.
(…)
En kort daarna trekt hij dit besluit: De Heilige Geest (zegt hij) heeft op een voortreffelijke en heilzame wijze de Heilige Schriftuur alzo getemperd, dat de klare plaatsen dienen om den honger te blussen en de duistere, om de walging weg te nemen. Want die geheel niet kunnen vinden wat zij zoeken, moeten honger lijden en die niet met al zoeken, om dat het al te gereed is, zouden lichtelijk beginnen te walgen."
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Waarom niet?GerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 14:34Nee. Maar dat interview met die mevrouw uit het buitenland onlangs, vond ik ook niet zo.Mister schreef: ↑02 sep 2023, 10:37Dan denk ik maar zo dat Lans Bovenberg geen lid is van de Gereformeerde GemeentenGerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 00:30Smaken verschillen. Geef mij maar een interview met ds. Verschuure of dhr. Bakker.![]()
Fides Quaerens Intellectum
-
- Verbannen
- Berichten: 8382
- Lid geworden op: 14 apr 2021, 23:55
- Locatie: Zeeland
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Ik miste iets dat ik niet goed onder woorden kan brengen.Anselmus schreef: ↑04 sep 2023, 15:28Waarom niet?GerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 14:34Nee. Maar dat interview met die mevrouw uit het buitenland onlangs, vond ik ook niet zo.Mister schreef: ↑02 sep 2023, 10:37Dan denk ik maar zo dat Lans Bovenberg geen lid is van de Gereformeerde GemeentenGerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 00:30 Smaken verschillen. Geef mij maar een interview met ds. Verschuure of dhr. Bakker.![]()
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
De bron van autoriteit in het Westen gaat terug op een combinatie van een christelijke, een filosofische en een juridische traditie, waarin het christendom de toon zette. Autoriteit berustte op het geloof in een als vader voorgestelde God en diens woord, met daarin onder andere de tien geboden, waarvan de helft gebieden in God te geloven. Priesters en predikanten vertaalden Zijn woord naar pragmatische geboden en vooral verboden, over hoe het leven geleefd moest worden.
De 'afgevaardigden van God' controleerden de gemeenschap in samenwerking met een overheid die gedomineerd werd door religieus geïnspireerde politieke partijen. Het protestantisme bracht een eerste inbreuk op dit top-down georganiseerde model: bemiddelaars tussen God en gelovige waren slechts voorgangers, de autoriteit lag enkel bij God. Het systeem werd er alleen maar strenger door.
De controle op de naleving van de geboden en verboden gebeurde middels een ingenieuze organisatie waar een totalitair systeem slechts van kan dromen: katholieken gingen zelf hun overtredingen ('zonden') vertellen ('opbiechten') aan de priester, die vervolgens een straf oplegde. In de biechtstoel hadden gelovigen het natuurlijk ook over andere gelovigen, waardoor de priesters perfect op de hoogte waren van alles wat er achter de schermen in hun geloofsgemeenschap gebeurde, en ze op tijd konden ingrijpen wanneer iemand het 'rechte' pad dreigde te verlaten. Dat zij het zelf niet zo nauw namen met de regelgeving, deerde niet, ze hadden alle macht in handen, ook de macht om te bepalen wat waar was en wat niet. Kennis behoorde tot het privilege van de clerus, met de Bijbel als inspiratie. Afwijkende opvattingen werden niet geduld.
In veel gevallen gebeurde de onderwerping van de gelovigen aan Gods gezag op grond van een interne dwang gebaseerd op angst, omdat Zijn controle totaal was. Een van de eerste dingen die kinderen op school leerden, was het antwoord op de vraag 'Waar is God?' Antwoord: 'God is overal, in de hemel, op de aarde en op alle plaatsen.' Ontsnapping was onmogelijk, de Grote Boekhouder hield elke zonde bij en na het leven volgde de grote afrekening, het Laatste Oordeel. Wie te vaak gezondigd had, ging voor onbepaalde tijd naar het vagevuur, zij het met verlossing in het vooruitzicht. Dat gold niet voor wie 'doodzonden' gepleegd had, die was verdoemd en brandde voor eeuwig in het hellevuur. Het lijstje van doodzonden bevat onder meer overspel, abortus, echtscheiding en het lidmaatschap van de communistische partij.
Wie geboren is na 1980 kan zich onmogelijk een voorstelling maken van de angst en de schuldgevoelens in het hoofd van gelovigen. De 'vrijwillige' onderwerping aan religie als instituut was zo goed als totaal. Dat gezag was zeer bepalend voor de maatschappelijke orde. Het geloof regelde elke denkbare relatie: tussen mannen en vrouwen, met de vrouw in de ondergeschikte positie; tussen ouders en kinderen, tussen ondergeschikten en meerderen, met de verplichting tot gehoorzaamheid. Tot diep in de vorige eeuw werden regeringen geleid door religieuze partijen die hun beleid afstemden op de kerk of de Bijbel.
Zeker voor generatie Z behoort dit tot de verleden tijd. Een onverwacht gevolg is dat de hedendaagse mens het knap lastig heeft om zichzelf een houding aan te meten tot het transcendente.
De belangrijkste ervaringen confronteren ons met vragen waarop volledige antwoorden nooit mogelijk zijn. Ze zijn existentieel omdat ze te maken hebben met de uitersten in ons bestaan: geboorte, dood, seksualiteit ... Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe? Deze kwesties overstijgen (transcenderen) het concrete en confronteren ons met onmacht en het tekortschieten van onze kennis. Als antwoord construeren we verhalen om de confrontatie te omzwachtelen. Hoe ingewikkelder het verhaal, hoe moeilijker de gebruikte woorden, des te sterker de overtuigingskracht. Ze zorgen voor zinverlening en geven ons leven een richting en een doel. Bovendien delen we deze verhalen met anderen, waardoor het zinverlenende karakter nog aan vertuigingskracht wint. Zingeving gebeurt collectief en maakt deel uit van onze cultuur. Bij de confrontatie met het existentiële is cultuur het onmisbare onderdeel van elke maatschappij.
De verhouding tot het transcendente is belangrijk voor de kwaliteit van een maatschappij omdat zij bepalend is voor de zingeving en bijdraagt aan de verbinding tussen mensen bij de confrontatie met wat beangstigend en fascinerend is. Elke maatschappij heeft haar eigen typische verhouding tot het transcendente, wat vervolgens een stempel drukt op de drie andere maatschappelijke functies (uitwisselingen van goederen, diensten en erkenning; regeling van de sociale relaties; macht en autoriteit).
De 'afgevaardigden van God' controleerden de gemeenschap in samenwerking met een overheid die gedomineerd werd door religieus geïnspireerde politieke partijen. Het protestantisme bracht een eerste inbreuk op dit top-down georganiseerde model: bemiddelaars tussen God en gelovige waren slechts voorgangers, de autoriteit lag enkel bij God. Het systeem werd er alleen maar strenger door.
De controle op de naleving van de geboden en verboden gebeurde middels een ingenieuze organisatie waar een totalitair systeem slechts van kan dromen: katholieken gingen zelf hun overtredingen ('zonden') vertellen ('opbiechten') aan de priester, die vervolgens een straf oplegde. In de biechtstoel hadden gelovigen het natuurlijk ook over andere gelovigen, waardoor de priesters perfect op de hoogte waren van alles wat er achter de schermen in hun geloofsgemeenschap gebeurde, en ze op tijd konden ingrijpen wanneer iemand het 'rechte' pad dreigde te verlaten. Dat zij het zelf niet zo nauw namen met de regelgeving, deerde niet, ze hadden alle macht in handen, ook de macht om te bepalen wat waar was en wat niet. Kennis behoorde tot het privilege van de clerus, met de Bijbel als inspiratie. Afwijkende opvattingen werden niet geduld.
In veel gevallen gebeurde de onderwerping van de gelovigen aan Gods gezag op grond van een interne dwang gebaseerd op angst, omdat Zijn controle totaal was. Een van de eerste dingen die kinderen op school leerden, was het antwoord op de vraag 'Waar is God?' Antwoord: 'God is overal, in de hemel, op de aarde en op alle plaatsen.' Ontsnapping was onmogelijk, de Grote Boekhouder hield elke zonde bij en na het leven volgde de grote afrekening, het Laatste Oordeel. Wie te vaak gezondigd had, ging voor onbepaalde tijd naar het vagevuur, zij het met verlossing in het vooruitzicht. Dat gold niet voor wie 'doodzonden' gepleegd had, die was verdoemd en brandde voor eeuwig in het hellevuur. Het lijstje van doodzonden bevat onder meer overspel, abortus, echtscheiding en het lidmaatschap van de communistische partij.
Wie geboren is na 1980 kan zich onmogelijk een voorstelling maken van de angst en de schuldgevoelens in het hoofd van gelovigen. De 'vrijwillige' onderwerping aan religie als instituut was zo goed als totaal. Dat gezag was zeer bepalend voor de maatschappelijke orde. Het geloof regelde elke denkbare relatie: tussen mannen en vrouwen, met de vrouw in de ondergeschikte positie; tussen ouders en kinderen, tussen ondergeschikten en meerderen, met de verplichting tot gehoorzaamheid. Tot diep in de vorige eeuw werden regeringen geleid door religieuze partijen die hun beleid afstemden op de kerk of de Bijbel.
Zeker voor generatie Z behoort dit tot de verleden tijd. Een onverwacht gevolg is dat de hedendaagse mens het knap lastig heeft om zichzelf een houding aan te meten tot het transcendente.
De belangrijkste ervaringen confronteren ons met vragen waarop volledige antwoorden nooit mogelijk zijn. Ze zijn existentieel omdat ze te maken hebben met de uitersten in ons bestaan: geboorte, dood, seksualiteit ... Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe? Deze kwesties overstijgen (transcenderen) het concrete en confronteren ons met onmacht en het tekortschieten van onze kennis. Als antwoord construeren we verhalen om de confrontatie te omzwachtelen. Hoe ingewikkelder het verhaal, hoe moeilijker de gebruikte woorden, des te sterker de overtuigingskracht. Ze zorgen voor zinverlening en geven ons leven een richting en een doel. Bovendien delen we deze verhalen met anderen, waardoor het zinverlenende karakter nog aan vertuigingskracht wint. Zingeving gebeurt collectief en maakt deel uit van onze cultuur. Bij de confrontatie met het existentiële is cultuur het onmisbare onderdeel van elke maatschappij.
De verhouding tot het transcendente is belangrijk voor de kwaliteit van een maatschappij omdat zij bepalend is voor de zingeving en bijdraagt aan de verbinding tussen mensen bij de confrontatie met wat beangstigend en fascinerend is. Elke maatschappij heeft haar eigen typische verhouding tot het transcendente, wat vervolgens een stempel drukt op de drie andere maatschappelijke functies (uitwisselingen van goederen, diensten en erkenning; regeling van de sociale relaties; macht en autoriteit).
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Onderstaand stukje kreeg ik gisteren, waar ik het van harte mee eens ben.
De namen Jacob en Israël
Hoe moeten we de naam Jacob zien?
Mij werd een vraag gesteld over de exegese van de worsteling van God met Jacob aan de Jabbok. Hoe moeten we de vraag naar de naam van Jacob zien? In het fragment uit de zesde preek van Gottfried Daniël Krummacher over Gen. 32:24-31 komt het verband tussen kennis van zonde en kennis van Christus aan de orde. Dat was de reden dat ik het doorgaf. Hoe meer en hoe dieper wij onze zonde en ellende leren kennen, hoe groter het wonder van de verlossing voor ons wordt. Des temeer zal ook dankbaarheid ons vervullen dat Christus voor ons en in onze plaats de toorn van God heeft weggedragen
Zeker is dat Jacob dieper dan tevoren in zijn leven heeft verstaan dat hij de zegen van God onverdiend ontving. Hij had gemeend voor het ontvangen van de zegen God te moeten helpen. Op een bedenkelijke wijze had hij het eerstgeboorterecht verkregen. Door bedrog had hij ook de zegen die daaraan verbonden was ontvangen. Daarom gaf zijn broer Ezau aan zijn naam Jacob, waarin het Hebreeuwse woord ‘hiel’ doorklinkt, de betekenis ‘hielenlichter’’ of ‘bedrieger’.
Aan de ontmoeting met Ezau gaat de ontmoeting met God Zelf vooraf
Terwijl Jacob een verbond had gesloten met zijn schoonvader Laban om nooit meer terug te keren naar Mesopotamië kwam zijn broer Ezau hem met vierhonderd krijgers tegemoet. De bedoeling van Ezau was duidelijk. Hij had nadat Jacob door bedrog de belangrijkste zegen ontving, aangegeven dat hij Jacob in de toekomst zou doden. Alhoewel er inmiddels twintig jaar verlopen waren, was hij dat kennelijk nog altijd van plan.
Jacob kon geen kant op. Teruggaan was geen optie en voor hem leek de dood te liggen. In gebed legt Jacob zijn nood aan de HEERE voor (Gen. 32:9-12). Jacob beroept zich op het feit dat hij op Gods bevel de terugkeer naar het land en zijn familie heeft ondernomen. Hij pleit op Gods belofte dat God hem zal weldoen en zijn nageslacht vermenigvuldigen.
Aan Ezau zend hij vervolgens een werkelijk vorstelijk geschenk. Was die menselijke berekening een blijk van gebrek aan Godsvertrouwen? Zo is het wel uitgelegd, maar ik meen dat dit niet terecht is. Met Calvijn zie ik het zenden van het geschenk in positief licht. Jacob vergoedt zijn broer Ezau ruimschoots de materiële schade van het verlies van het eerstgeboorterecht.
Het ging Jacob niet om de materiële zaken aan het eerstgeboorterecht verbonden maar om te mogen delen in de messiaanse belofte die aan Abraham en vervolgens aan Izak was gegeven. We kunnen uit het gedrag van Jacob leren dat wij waar we het nog met mensen goed kunnen maken wanneer we hebben gefaald, dat niet moeten laten.
Aan de ontmoeting met Ezau gaat de ontmoeting met God Zelf vooraf. In deze worsteling smeekt Jacob de Man Die met hem worstelt, hem te zegenen. Hij blijft dat vragen ook als de zon aan de horizon verschijnt. Daarmee neemt Jacob een geweldig risico. Immers: ‘Wie zal God zien en leven?’ Jacob neemt dat risico omdat aan de zegen van de HEERE voor hem alles is gelegen. Daarbuiten is hij een verloren mens. En dan wordt Jacob gezegend.
Jacobs nieuwe naam
Aan de zegen die Jacob ontvangt, is het ontvangen van een nieuw naam – die van Israël – verbonden. Jacob mag naast zijn oude naam voortaan ook deze nieuwe naam dragen. Ezau had de naam Jacob als hielenlichter’ en ‘bedrieger’ ingevuld. Nu hadden Izak en Rebekka na diens geboorte jacob bepaald niet om die reden deze naam gegeven. Jacob mocht Jacob heten, omdat hij een vasthouder of doordouwer was.
Dat Jacob bij zijn geboorte de hiel van zijn broer Ezau vasthield kon als een voorspel op de worsteling aan de Jabbok worden gezien. Dat maakt ons ook Hosea duidelijk als hij in zijn profetieën een rechte lijn trekt van Jacobs geboorte naar zijn worsteling aan de Jabbok (Hosea 11:4-5). In de kanttekening van de Statenvertaling bij deze verzen worden zowel Jacobs worsteling met Ezau bij zijn geboorte als zijn worsteling met de Engel van het verbond als navolgingswaardige voorbeelden gezien voor zijn nageslacht aan wie de profeet hun ondankbaarheid ten opzichte van de HEERE verwijt.
Calvijn wijst er in zijn uitleg van Genesis 25:24-26 op de naam Jacob betekent dat Ezau met zijn woeste kracht na een tevergeefse worsteling is overwonnen. Bij Genesis 32:28 vermeldt Calvijn dat Jacob met het verkrijgen van zijn naam Israël een nieuwe en heldhaftigere naam krijgt. Niet om daarmee zijn naam Jacob helemaal af te schaffen, want ook die naam is – stelt Calvijn – een teken van Gods vermeldenswaardige genade. De naam Israël is echter nog heerlijker. Die getuigt van Jacobs hogere vordering in Gods genade.
Calvijn ziet in het feit dat Jacob bij de geboorte de hiel van Ezau vasthield, zoals ik al aangaf, een teken van de geestelijke worsteling in het leven van Jacob. Jacob is een van de voorbeelden van kinderen van God die reeds in de moederschoot Gods genade mochten ontvangen. De worsteling van Jacob om Gods zegen bereikte een hoogtepunt/dieptepunt in de worsteling aan de Jabbok.
De worsteling aan de Jabbok als een voorbeeld voor elke gelovige
Calvijn ziet in de worsteling van God met Jacob een beeld van wat al de gelovigen in dit leven overkomt. De Heere Zelf beproeft het geloof van de Zijnen. Beproeving is een zegen. Calvijn denkt hier nadrukkelijk aan alle beproevingen waarmee God tot de Zijnen komt. Ons hele leven hier op aarde van het begin tot aan het einde behoort het karakter van een worstelen met God te hebben waarbij wij gedurig op Zijn beloften pleiten en Hem telkens weer vragen om ons te zegenen.
Jacob mocht betuigen dat hij was blijven leven – zijn ziel was gered - ondanks het feit dat hij God had gezien van aangezicht tot aangezicht. In de Heere jezus Christus laat God ons Zijn vriendelijk en gunstrijk aangezicht zien. Daarom wordt in het Nieuwe Testament betuigt dat wie de Zoon van God aanschouwt en gelooft het eeuwige leven heeft. We zijn zalig en mogen leven niet vanwege het feit dat wij God hebben gezien van aangezicht tot aangezicht maar juist omdat wij zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof.
Daarvan wisten trouwens ook de oudtestamentische gelovigen al iets. Dan denk ik aan de wijze waarop in de Psalmen de dienst in het heiligdom met de daaraan verbonden offers wordt bezongen. Ik denk aan Psalm 27:4: ‘Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.’ Ik noem ook Psalm 63:3: ‘Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkheid en Uw eer.’
Een worsteling nog veel dieper en heftiger dan die van Jacob
Nog dieper dan Gods worsteling met Jacob is de worsteling van de Vader met Zijn Zoon Die mens werd en waarvan de climax de kruisdood van de Zoon op Golgotha is. Gods Zoon werd de zegen onthouden. Hij droeg de drinkbeker van Gods toorn leeg. Daarom is zegen en zaligheid voor iedereen die als een schuldig zondaar tot Christus komt en zich aan Hem vastklemt.
Aanvechtingen en strijd worden gelovigen niet bespaard. Echter, in onze hoogste aanvechtingen mogen wij verzekerd zijn en ons daarmee helemaal getroost weten dat onze Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in zijn gehele leven, maar in het bijzonder aan het kruis gezonken was, ons van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.
Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE
Waar God Zich het diepst heeft verborgen, kwam hij ons het meest nabij. Daarom kan een christen alleen maar roemen in het kruis van Christus. Het geestelijke leven begint daar waar wij alles schade leren achten om de uitnemendheid van de kennis van Christus. Met Paulus wordt dan onze bede dat wij Hem nog meer mogen leren kennen (vgl. Filippenzen 3:7vv.).
In het leven van Jacob is Gods worsteling met hem aan de Jabbok een hoogtepunt en keerpunt geweest. Als erfgenaam van de belofte die opnieuw aan hem bevestigd was, keerde hij naar het hem toegezegde land terug. Zo mocht Jakob in Bethel opnieuw God ontmoeten, nadat de HEERE hem daar was verschenen toen hij vluchtte voor Ezau. Dan zien we vorderingen in de genade en meer kennis van God door verborgen omgang met Hem in het leven van Jacob.
Al was de worsteling aan de Jabbok een hoogtepunt in het leven van Jacob, het was bepaald geen eindpunt. Toen het einde van zijn loopbaan hier op aarde echt in zicht kwam bleef er voor Jacob niets over dan te belijden: ‘Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE’ (Gen 49:18). Laat dat wachten op God ook ons leven stempelen. Dan komen we nooit beschaamd uit.
Ik blijf den Heer' verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer',
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?
*
Hoopt op den Heer', gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
(Geschreven door dr. P. de Vries)
De namen Jacob en Israël
Hoe moeten we de naam Jacob zien?
Mij werd een vraag gesteld over de exegese van de worsteling van God met Jacob aan de Jabbok. Hoe moeten we de vraag naar de naam van Jacob zien? In het fragment uit de zesde preek van Gottfried Daniël Krummacher over Gen. 32:24-31 komt het verband tussen kennis van zonde en kennis van Christus aan de orde. Dat was de reden dat ik het doorgaf. Hoe meer en hoe dieper wij onze zonde en ellende leren kennen, hoe groter het wonder van de verlossing voor ons wordt. Des temeer zal ook dankbaarheid ons vervullen dat Christus voor ons en in onze plaats de toorn van God heeft weggedragen
Zeker is dat Jacob dieper dan tevoren in zijn leven heeft verstaan dat hij de zegen van God onverdiend ontving. Hij had gemeend voor het ontvangen van de zegen God te moeten helpen. Op een bedenkelijke wijze had hij het eerstgeboorterecht verkregen. Door bedrog had hij ook de zegen die daaraan verbonden was ontvangen. Daarom gaf zijn broer Ezau aan zijn naam Jacob, waarin het Hebreeuwse woord ‘hiel’ doorklinkt, de betekenis ‘hielenlichter’’ of ‘bedrieger’.
Aan de ontmoeting met Ezau gaat de ontmoeting met God Zelf vooraf
Terwijl Jacob een verbond had gesloten met zijn schoonvader Laban om nooit meer terug te keren naar Mesopotamië kwam zijn broer Ezau hem met vierhonderd krijgers tegemoet. De bedoeling van Ezau was duidelijk. Hij had nadat Jacob door bedrog de belangrijkste zegen ontving, aangegeven dat hij Jacob in de toekomst zou doden. Alhoewel er inmiddels twintig jaar verlopen waren, was hij dat kennelijk nog altijd van plan.
Jacob kon geen kant op. Teruggaan was geen optie en voor hem leek de dood te liggen. In gebed legt Jacob zijn nood aan de HEERE voor (Gen. 32:9-12). Jacob beroept zich op het feit dat hij op Gods bevel de terugkeer naar het land en zijn familie heeft ondernomen. Hij pleit op Gods belofte dat God hem zal weldoen en zijn nageslacht vermenigvuldigen.
Aan Ezau zend hij vervolgens een werkelijk vorstelijk geschenk. Was die menselijke berekening een blijk van gebrek aan Godsvertrouwen? Zo is het wel uitgelegd, maar ik meen dat dit niet terecht is. Met Calvijn zie ik het zenden van het geschenk in positief licht. Jacob vergoedt zijn broer Ezau ruimschoots de materiële schade van het verlies van het eerstgeboorterecht.
Het ging Jacob niet om de materiële zaken aan het eerstgeboorterecht verbonden maar om te mogen delen in de messiaanse belofte die aan Abraham en vervolgens aan Izak was gegeven. We kunnen uit het gedrag van Jacob leren dat wij waar we het nog met mensen goed kunnen maken wanneer we hebben gefaald, dat niet moeten laten.
Aan de ontmoeting met Ezau gaat de ontmoeting met God Zelf vooraf. In deze worsteling smeekt Jacob de Man Die met hem worstelt, hem te zegenen. Hij blijft dat vragen ook als de zon aan de horizon verschijnt. Daarmee neemt Jacob een geweldig risico. Immers: ‘Wie zal God zien en leven?’ Jacob neemt dat risico omdat aan de zegen van de HEERE voor hem alles is gelegen. Daarbuiten is hij een verloren mens. En dan wordt Jacob gezegend.
Jacobs nieuwe naam
Aan de zegen die Jacob ontvangt, is het ontvangen van een nieuw naam – die van Israël – verbonden. Jacob mag naast zijn oude naam voortaan ook deze nieuwe naam dragen. Ezau had de naam Jacob als hielenlichter’ en ‘bedrieger’ ingevuld. Nu hadden Izak en Rebekka na diens geboorte jacob bepaald niet om die reden deze naam gegeven. Jacob mocht Jacob heten, omdat hij een vasthouder of doordouwer was.
Dat Jacob bij zijn geboorte de hiel van zijn broer Ezau vasthield kon als een voorspel op de worsteling aan de Jabbok worden gezien. Dat maakt ons ook Hosea duidelijk als hij in zijn profetieën een rechte lijn trekt van Jacobs geboorte naar zijn worsteling aan de Jabbok (Hosea 11:4-5). In de kanttekening van de Statenvertaling bij deze verzen worden zowel Jacobs worsteling met Ezau bij zijn geboorte als zijn worsteling met de Engel van het verbond als navolgingswaardige voorbeelden gezien voor zijn nageslacht aan wie de profeet hun ondankbaarheid ten opzichte van de HEERE verwijt.
Calvijn wijst er in zijn uitleg van Genesis 25:24-26 op de naam Jacob betekent dat Ezau met zijn woeste kracht na een tevergeefse worsteling is overwonnen. Bij Genesis 32:28 vermeldt Calvijn dat Jacob met het verkrijgen van zijn naam Israël een nieuwe en heldhaftigere naam krijgt. Niet om daarmee zijn naam Jacob helemaal af te schaffen, want ook die naam is – stelt Calvijn – een teken van Gods vermeldenswaardige genade. De naam Israël is echter nog heerlijker. Die getuigt van Jacobs hogere vordering in Gods genade.
Calvijn ziet in het feit dat Jacob bij de geboorte de hiel van Ezau vasthield, zoals ik al aangaf, een teken van de geestelijke worsteling in het leven van Jacob. Jacob is een van de voorbeelden van kinderen van God die reeds in de moederschoot Gods genade mochten ontvangen. De worsteling van Jacob om Gods zegen bereikte een hoogtepunt/dieptepunt in de worsteling aan de Jabbok.
De worsteling aan de Jabbok als een voorbeeld voor elke gelovige
Calvijn ziet in de worsteling van God met Jacob een beeld van wat al de gelovigen in dit leven overkomt. De Heere Zelf beproeft het geloof van de Zijnen. Beproeving is een zegen. Calvijn denkt hier nadrukkelijk aan alle beproevingen waarmee God tot de Zijnen komt. Ons hele leven hier op aarde van het begin tot aan het einde behoort het karakter van een worstelen met God te hebben waarbij wij gedurig op Zijn beloften pleiten en Hem telkens weer vragen om ons te zegenen.
Jacob mocht betuigen dat hij was blijven leven – zijn ziel was gered - ondanks het feit dat hij God had gezien van aangezicht tot aangezicht. In de Heere jezus Christus laat God ons Zijn vriendelijk en gunstrijk aangezicht zien. Daarom wordt in het Nieuwe Testament betuigt dat wie de Zoon van God aanschouwt en gelooft het eeuwige leven heeft. We zijn zalig en mogen leven niet vanwege het feit dat wij God hebben gezien van aangezicht tot aangezicht maar juist omdat wij zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof.
Daarvan wisten trouwens ook de oudtestamentische gelovigen al iets. Dan denk ik aan de wijze waarop in de Psalmen de dienst in het heiligdom met de daaraan verbonden offers wordt bezongen. Ik denk aan Psalm 27:4: ‘Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.’ Ik noem ook Psalm 63:3: ‘Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkheid en Uw eer.’
Een worsteling nog veel dieper en heftiger dan die van Jacob
Nog dieper dan Gods worsteling met Jacob is de worsteling van de Vader met Zijn Zoon Die mens werd en waarvan de climax de kruisdood van de Zoon op Golgotha is. Gods Zoon werd de zegen onthouden. Hij droeg de drinkbeker van Gods toorn leeg. Daarom is zegen en zaligheid voor iedereen die als een schuldig zondaar tot Christus komt en zich aan Hem vastklemt.
Aanvechtingen en strijd worden gelovigen niet bespaard. Echter, in onze hoogste aanvechtingen mogen wij verzekerd zijn en ons daarmee helemaal getroost weten dat onze Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in zijn gehele leven, maar in het bijzonder aan het kruis gezonken was, ons van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.
Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE
Waar God Zich het diepst heeft verborgen, kwam hij ons het meest nabij. Daarom kan een christen alleen maar roemen in het kruis van Christus. Het geestelijke leven begint daar waar wij alles schade leren achten om de uitnemendheid van de kennis van Christus. Met Paulus wordt dan onze bede dat wij Hem nog meer mogen leren kennen (vgl. Filippenzen 3:7vv.).
In het leven van Jacob is Gods worsteling met hem aan de Jabbok een hoogtepunt en keerpunt geweest. Als erfgenaam van de belofte die opnieuw aan hem bevestigd was, keerde hij naar het hem toegezegde land terug. Zo mocht Jakob in Bethel opnieuw God ontmoeten, nadat de HEERE hem daar was verschenen toen hij vluchtte voor Ezau. Dan zien we vorderingen in de genade en meer kennis van God door verborgen omgang met Hem in het leven van Jacob.
Al was de worsteling aan de Jabbok een hoogtepunt in het leven van Jacob, het was bepaald geen eindpunt. Toen het einde van zijn loopbaan hier op aarde echt in zicht kwam bleef er voor Jacob niets over dan te belijden: ‘Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE’ (Gen 49:18). Laat dat wachten op God ook ons leven stempelen. Dan komen we nooit beschaamd uit.
Ik blijf den Heer' verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer',
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?
*
Hoopt op den Heer', gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
(Geschreven door dr. P. de Vries)
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
NIET UITSCHEIDEN DOOR TREKKENDE LIEFDE
De mensen aan wie de Heere aanvankelijk genade gaat verlenen, komen onder de trekkende liefde. Hier leggen zij het neer en dáár pakken zij het weer op. Och, ik zou daar uit mijn eigen leven veel over kunnen vertellen, maar dat zou veel te ver voeren. Ik heb wel eens gezegd: ‘O God, nu zal ik nog één keer vragen of U mij bekeert, en als het dan niet gebeurt dan schei ik er echt mee uit, hoor.’ Maar ik kón er niet mee uitscheiden. Ik heb ook wel gezegd: ‘Nu ga ik nog één keer naar die dominee luisteren en als er dan niets gebeurt, dan ga ik nooit meer’. Maar ja, de volgende dag zat ik alweer in De Banier te kijken: waar zou hij straks weer preken, want die man spreekt toch wel de waarheid. Dat is omdat zo’n ziel onder de trekkende liefde ligt
Citaat van Oud. J.B. Philibert (in Een Zon en Schild tot ons behoed)
De mensen aan wie de Heere aanvankelijk genade gaat verlenen, komen onder de trekkende liefde. Hier leggen zij het neer en dáár pakken zij het weer op. Och, ik zou daar uit mijn eigen leven veel over kunnen vertellen, maar dat zou veel te ver voeren. Ik heb wel eens gezegd: ‘O God, nu zal ik nog één keer vragen of U mij bekeert, en als het dan niet gebeurt dan schei ik er echt mee uit, hoor.’ Maar ik kón er niet mee uitscheiden. Ik heb ook wel gezegd: ‘Nu ga ik nog één keer naar die dominee luisteren en als er dan niets gebeurt, dan ga ik nooit meer’. Maar ja, de volgende dag zat ik alweer in De Banier te kijken: waar zou hij straks weer preken, want die man spreekt toch wel de waarheid. Dat is omdat zo’n ziel onder de trekkende liefde ligt
Citaat van Oud. J.B. Philibert (in Een Zon en Schild tot ons behoed)
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
-
- Verbannen
- Berichten: 8382
- Lid geworden op: 14 apr 2021, 23:55
- Locatie: Zeeland
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Het is een beetje traditie geworden, maar ik vind dit interview ook het lezen waard: https://www.rd.nl/artikel/1033648-sgper ... n-diepgangMister schreef: ↑02 sep 2023, 10:37Dan denk ik maar zo dat Lans Bovenberg geen lid is van de Gereformeerde GemeentenGerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 00:30Smaken verschillen. Geef mij maar een interview met ds. Verschuure of dhr. Bakker.![]()
Laten we het er maar op houden dat ik vind dat je kan merken dat de GG-achtergrond herkenning oproept.

-
- Verbannen
- Berichten: 8382
- Lid geworden op: 14 apr 2021, 23:55
- Locatie: Zeeland
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Matthéüs 24: 5-7: En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Op RF is een discussie geweest over het verlaten van je kerkverband. Op z'n minst had ik verwacht dat hier kritisch op zou worden gereageerd. Een zinnetje vind ik mooi en ga gauw wat anders lezen.GerefGemeente-lid schreef: ↑08 sep 2023, 16:41Het is een beetje traditie geworden, maar ik vind dit interview ook het lezen waard: https://www.rd.nl/artikel/1033648-sgper ... n-diepgangMister schreef: ↑02 sep 2023, 10:37Dan denk ik maar zo dat Lans Bovenberg geen lid is van de Gereformeerde GemeentenGerefGemeente-lid schreef: ↑02 sep 2023, 00:30Smaken verschillen. Geef mij maar een interview met ds. Verschuure of dhr. Bakker.![]()
Laten we het er maar op houden dat ik vind dat je kan merken dat de GG-achtergrond herkenning oproept.![]()
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Maar waarom hebben de Joden Christus dan verworpen? De reden na een ieder bij zichzelf vinden! Wij zijn ook niet recht hongerig naar Christus en naar Zijn gerechtigheid. Het zal met ons eens moeten gaan zoals met de verloren zoon, die zelfs geen varkensvoer kreeg en zei dat hij verging van honger (Luk. 15). De verloren zoon kwam tot zichzelf en werd een schuldig zondaar. Hij was het niet waardig een zoon genoemd te worden en om bij zijn vader in huis te komen en er te wonen. Hij nam genoegen met een plaats in de schuur naast de woning van zijn vader, als hij maar dicht bij hem mocht leven. Zie, op deze wijze moeten we ons leren kennen om als een schuldige zondaar tot God terug te keren met berouw en verdriet. Maar aan zo'n schuldenaar verkondigen wij u het ruime Evangelie van vrije genade. Christus blijft voor u niet het verborgen Manna, maar wordt u bekendgemaakt als de onuitsprekelijke Gave van God. God de Vader openbaart Christus op Zijn tijd en u zult Hem danken voor deze hemelse Gift. O, die vrije gunst die eeuwig hem bewoog. God zorgt voor Zijn eigen eer! Daarom wordt een hongerige Zondaar door Christus verzadigd, en hij acht Christus dierbaar en gepast.
Christus wordt u heden voorgesteld als het hemelse Manna
O, kon ik Hem u recht aanprijzen. Mijn dierbare Zaligmaker kan ik met mijn tong en pen niet recht grootmaken. Ofwel, ik kan de voortreffelijkheid van Christus liefde niet goed uitdrukken. Laat ik er dit nog van schrijven dat al wat aan mijn Liefste is gans begeerlijk is, en dat Zijn liefde Zijn banier over mij is. Christus is niet karig voor de voornaamste van de zondaren. Blijft u Hem verachten, door te redeneren dat we misschien te ruim van Christus schrijven? Wat een dwaasheid. Uw vijandschap tegen vrije genade en tegen Christus is groter dan we dachten. Christus blijft voor u het verborgen Manna als u zicht niet bekeert en in Hem gelooft. Als u de middelen van genade niet recht gebruikt, maar u wel verdiept in de dingen van de wereld en in het ongebreidelde gebruik maken van de media, wat zal dan uw eeuwige bestemming zijn? Arme jonge en meisje, arme man en vrouw, arme wereldling en godsdienstige zondaar. Ofschoon u de Heere zwaar tergt, kan Hij zicht over u ontfermen en uw zonde menigvuldiglijk vergeven. Aan wie heeft Christus Zich als het verborgen Manna bekendgemaakt en aan wie niet? O Heere, bekeer vijandige zondaars!
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Een mooi interview, althans de antwoorden, met Henk Binnendijk.
https://www.rd.nl/artikel/1034602-henk- ... -te-breken
Maar die vragen! Er zitten mooie vragen bij, maar zodra ze over de geloofservaring gaan, zijn ze in mijn beleving vooringenomen. Vooral deze tweede vraag is zó onnozel. Het antwoord staat nota bene de regel ervoor al gegeven.
https://www.rd.nl/artikel/1034602-henk- ... -te-breken
Maar die vragen! Er zitten mooie vragen bij, maar zodra ze over de geloofservaring gaan, zijn ze in mijn beleving vooringenomen. Vooral deze tweede vraag is zó onnozel. Het antwoord staat nota bene de regel ervoor al gegeven.
In een preek zeg je dat men in de hemel zal zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken. Terwijl je elders zegt dat er maar Eén is Die Gods Koninkrijk bouwt: God Zelf.
„Het is allebei waar. God is het Die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt. Of Romeinen: Het hangt niet daarvan af of iemand wil, of loopt, maar van God Die Zich ontfermt.”
Maar is God dan in het leven van Henk afhankelijk van de goede bedoelingen van Henk?
„God is nooit van mij afhankelijk. God is wel Degene Die alles in mij uitwerkt. En denk eraan, ik kan onwillig zijn, ik kan verzaken. God dwingt ons niet, nooit. Een mens blijft helemaal verantwoordelijk voor wat hij doet of niet doet.”
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Eens met deze observatie: mooi figuur, interessant interview met een boeiende persoonlijkheid, maar wat vreemde vragen soms.DDD schreef: ↑16 sep 2023, 10:29 Een mooi interview, althans de antwoorden, met Henk Binnendijk.
https://www.rd.nl/artikel/1034602-henk- ... -te-breken
Maar die vragen! Er zitten mooie vragen bij, maar zodra ze over de geloofservaring gaan, zijn ze in mijn beleving vooringenomen. Vooral deze tweede vraag is zó onnozel. Het antwoord staat nota bene de regel ervoor al gegeven.
In een preek zeg je dat men in de hemel zal zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken. Terwijl je elders zegt dat er maar Eén is Die Gods Koninkrijk bouwt: God Zelf.
„Het is allebei waar. God is het Die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt. Of Romeinen: Het hangt niet daarvan af of iemand wil, of loopt, maar van God Die Zich ontfermt.”
Maar is God dan in het leven van Henk afhankelijk van de goede bedoelingen van Henk?
„God is nooit van mij afhankelijk. God is wel Degene Die alles in mij uitwerkt. En denk eraan, ik kan onwillig zijn, ik kan verzaken. God dwingt ons niet, nooit. Een mens blijft helemaal verantwoordelijk voor wat hij doet of niet doet.”
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Dit is ook wel een typisch voorbeeld van de verschuiving binnen onze krant. Dit had in 1971 nooit in de krant gekomen.ZWP schreef: ↑16 sep 2023, 21:45Eens met deze observatie: mooi figuur, interessant interview met een boeiende persoonlijkheid, maar wat vreemde vragen soms.DDD schreef: ↑16 sep 2023, 10:29 Een mooi interview, althans de antwoorden, met Henk Binnendijk.
https://www.rd.nl/artikel/1034602-henk- ... -te-breken
Maar die vragen! Er zitten mooie vragen bij, maar zodra ze over de geloofservaring gaan, zijn ze in mijn beleving vooringenomen. Vooral deze tweede vraag is zó onnozel. Het antwoord staat nota bene de regel ervoor al gegeven.
In een preek zeg je dat men in de hemel zal zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken. Terwijl je elders zegt dat er maar Eén is Die Gods Koninkrijk bouwt: God Zelf.
„Het is allebei waar. God is het Die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt. Of Romeinen: Het hangt niet daarvan af of iemand wil, of loopt, maar van God Die Zich ontfermt.”
Maar is God dan in het leven van Henk afhankelijk van de goede bedoelingen van Henk?
„God is nooit van mij afhankelijk. God is wel Degene Die alles in mij uitwerkt. En denk eraan, ik kan onwillig zijn, ik kan verzaken. God dwingt ons niet, nooit. Een mens blijft helemaal verantwoordelijk voor wat hij doet of niet doet.”
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord...
Ik denk dat het ook te maken heeft met een verschuiving van Binnendijk zelf?-DIA- schreef: ↑16 sep 2023, 23:37Dit is ook wel een typisch voorbeeld van de verschuiving binnen onze krant. Dit had in 1971 nooit in de krant gekomen.ZWP schreef: ↑16 sep 2023, 21:45Eens met deze observatie: mooi figuur, interessant interview met een boeiende persoonlijkheid, maar wat vreemde vragen soms.DDD schreef: ↑16 sep 2023, 10:29 Een mooi interview, althans de antwoorden, met Henk Binnendijk.
https://www.rd.nl/artikel/1034602-henk- ... -te-breken
Maar die vragen! Er zitten mooie vragen bij, maar zodra ze over de geloofservaring gaan, zijn ze in mijn beleving vooringenomen. Vooral deze tweede vraag is zó onnozel. Het antwoord staat nota bene de regel ervoor al gegeven.
In een preek zeg je dat men in de hemel zal zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken. Terwijl je elders zegt dat er maar Eén is Die Gods Koninkrijk bouwt: God Zelf.
„Het is allebei waar. God is het Die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt. Of Romeinen: Het hangt niet daarvan af of iemand wil, of loopt, maar van God Die Zich ontfermt.”
Maar is God dan in het leven van Henk afhankelijk van de goede bedoelingen van Henk?
„God is nooit van mij afhankelijk. God is wel Degene Die alles in mij uitwerkt. En denk eraan, ik kan onwillig zijn, ik kan verzaken. God dwingt ons niet, nooit. Een mens blijft helemaal verantwoordelijk voor wat hij doet of niet doet.”
Die is meer naar de traditionele kerken opgeschoven.
Hij kerkt ook regelmatig in reformatorische gemeenten.