Ad Anker schreef:Helder hoor, al is dat een weerlegging van het loochenen van de totale doodstaat.
Kun je zeggen: "U dorst naar God? Dan bent u wedergeboren!"
Nee, Ad, dat weet je ook wel. Er is alleen een verschil tussen het moment van de wedergeboorte en het moment dat een mens dat van zichzelf kan zeggen. Brakel schrijft daar ook behartenswaardig over, ik heb die helaas nu even niet bij de hand.
Het geloof in Christus maakt zalig en hoe zou je kunnen zeggen het geloof in Christus te hebben als je nog nooit hebt gelooft?
Ware honger en ware dorst leidt altijd tot verzadiging, hier ten dele en straks volkomen. De Heere doet geen half werk.
Ware dorstigen vinden ook geen rust in hun dorsten, maar dat zou eigenlijk niet eens gezegd hoeven te worden. Het enige wat rust kan geven is dan die Fontein des Levens en reken maar dat ze daar komen hoor (vroeg of laat). De Heere heeft tot het zaad van Jakob niet gezegd: zoek Mij te vergeefs.
Maar ik krijg bij de reacties nu ook het gevoel van stationnetjes, het begint dan nog wel met dorst, “maar dat is voor de wedergeboorte, maar als je eenmaal verzadigd bent….
En dan de verbazing dat “dorsten naar het Levende Water” aan de wedergeborenen wordt toegerekend…dat roept bij mij vervreemding op. Hebben we het nog wel over hetzelfde geloof, vraag ik mij dan oprecht af.
En ja, dat artikel van de DL staat in het teken van het loochenen van de totale doorstaat, dat klopt. Maar ze zijn dan toch maar klip en klaar dat ware dorst naar God alleen bij een wedergeborene gevonden worden.
Ja, ik snap dat er hele bomen opgezet kunnen worden over het begin de wedergeboorte, dat is hier ook al zo vaak en uit en treure gedaan, nogmaals, zie DRG van Brakel hierover, die schrijft daarover zo heerlijk pastoraal. Ik kan mij persoonlijk daar erg in vinden.
Maar dat is het punt nu niet, wat mij betreft