Goed opgelet, de laatste regel moet er zeker bij! Foutje!Willem schreef:Dit citaat van Ursinisus zegt toch wel heel wat anders dan jij in je eerste opmerking stelde Daarin stel je immers "daar mogen wij in geloof achter schuilen, ook al zien we geen hoop op voelen we niets". Je vergat overigens het laaste zinnetje van vraag en antwoord 222 van Ursines Grote Catechismus waar staat: "Ten tweede omdat ik gevoel dat de ware bekering tot God in mij begonnen is."avisser schreef:Hier een citaat van Ursinus:Democritus schreef:Maar hoe zou jij dan willen vaststellen dat er christuskennis is?Willem schreef: Je citaat: "Spoort ons dat niet aan om Hem te zoeken in het vertrouwen dat hij zal antwoorden? Hij doet dat immers op het gebed, alleen om Zijn eigen beloften, niet en nooit om ons, gelukkig maar. Dat is de kracht van de belofte, daar mogen wij in geloof achter schuilen, ook al zien we geen hoop op voelen we niets" roept nog meer vraagtekens op. Stel je nu dat er een rust - een vertrouwen dat hij zal antwoorden waar wij in het geloof achter mogen schuilen - is in het "zoeken" zonder dat er christuskennis is?
Waaruit weet je dat jouw geloof het ware geloof is en niet een historisch
geloof of inbeelding?
Ten eerste omdat ik in mijn hart dit getuigenis van de Heilige Geest gevoel dat ik
de aangeboden genade van God in Christus ernstig begeer en aanneem, en
dat ik van geen ding méér afschuw heb dan van deze allergrootste zonde:
namelijk het niet in Christus geloven. En dat ik daarom tot de kinderen van
God behoor.
In dit citaat wordt toch 2x gewezen op het gevoel door de getuigenis van de Heilige Geest. Dat is toch in flagrante tegenspraak met je eerdere "ook al voelen we niets"?
Heb je verder al de mogelijkheid gehad de tekst en de predikant te mailen van de preek over psalm 72 die je afgelopen zondag beluisterd hebt?
Je eerste opmerking:
Met "al voelen we niets" ben ik er van uit gegaan dat een lezer op dit forum er uit zou begrijpen: "als we de zonden nog zo in ons zelf tegenkomen wat de zekerheid van het geloof zo kan ontnemen (ik weet het, het is ongeloof!), of ons zelf zo onwaardig achten door onze zonden dat Hij niet naar ons zou omzien". Overigens, in deze hoedanigheid ging Luther naar het avondmaal. Hij liet het niet afhangen van zijn eigen zekerheid maar mocht zich op het Woord verlaten en zocht het dus buiten zichzelf.
Je opmerking rondom de H. Geest.
Alleen de H. Geest kan het vertrouwen, het verlaten op Hem en het haten van het ongeloof werken. Als je dat ervaart, is dat van de Heilige Geest