Een visie op het verbond der genade

Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Joannah
Berichten: 2544
Lid geworden op: 14 okt 2009, 16:01

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Joannah »

Fjodor schreef:
Jongere schreef:
Bert Mulder schreef:Dus die genade wordt toch niet zo gretig aangenomen als het wel ruim wordt aangeboden...
Dat klopt Bert, maar daar heb je de GG toch niet voor nodig om dat te constateren? Dat leert de gelijkenis van het avondmaal ons al.
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Een aanbod is dan toch geen aanbod meer?
Een aanbod brengt een soort vrijwilligheid met zich mee, hier heb je iets, wil je het of wil je het niet?Het woord aanbod was anders wel vervangen door gebod, lijkt me.
Voordat er boekjes en hoekjes waren kwamen mensen heel wat sneller tot geloof en bekering.Nu onderzoeken en analyseren we ons een eind in de rondte, we hebben kasten vol met boeken van kerkvaders en oudvaders, bandjes van predikanten, maar nog steeds kunnen we niet met een gereinigd en besneden hart aan het avondmaal.
Why do we spend money we don’t have on things we don’t need to create impressions that don’t last on people we don’t care about ?
Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Fjodor »

Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Ja maar dan wordt de genade aangeboden, en is volgens mij de veronderstelling van de vrije wil weg. De kerkmens wordt verplicht tot geloven. En dan geef je iedereen ruimte om te komen tot de troon van genade. Wil je zeggen dat dat onbijbels is?
Hoe zou jij anders de genade aanbevolen willen zien in een kerkdienst?
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Wilhelm »

Onderstaand artikel kwam ik tegen, en is heel leerzaam als het om deze zaken gaat :

Ds P. de Vries schreef:


Het aanbod van genade

*
De verhouding tussen de soevereiniteit van God en de verantwoordelijkheid van de
mens en in verband daarmee het karakter van de prediking van het evangelie stelt ons
voor vragen die door de een heel anders dan door de ander worden beantwoord. In een
bijbelse prediking horen we zowel van de soevereiniteit van God als van het appèl tot
geloof en bekering. In de Nederlandse kerkgeschiedenis heeft de kwestie van het aanbod
der genade vanaf de negentiende eeuw met name de afgescheiden kerken beroerd. Er
was de Gelderse richting die in aansluiting bij Schotse schrijvers als de Erskines een
ruim aanbod van genade voorstond en de Drentse richting die daarvan niet wilde weten
en de geschriften van de gebroeders Erskine met argwaan bezag. De zogenaamde
kruisdominees wilden niet van het aanbod van genade weten. Zij achtten dat in strijd
met de leer van de doodstaat van de mens. In het midden van de twintigste eeuw leidde
de kwestie van het aanbod van genade in de Gereformeerde Gemeenten tot een
kerkscheuring. In 1950 werd ds. R. Kok geschorst omdat hij het aanbod van genade en
van de beloften vereenzelvigde. In 1953 werd dr. C. Steenblok, een voormalig
gereformeerd predikant die in 1943 overgekomen was naar de Gereformeerde
Gemeenten en al spoedig docent aan de theologische school van dit kerkgenootschap
was geworden, van zijn taak als docent ontheven met als reden dat zijn onderwijs
eenzijdig was. Dit synodebesluit leidde tot het ontstaan van de Gereformeerde
Gemeenten in Nederland.
Onlangs verschenen een tweetal boeken waarin deze kwestie wordt belicht. Drs. P.
Rouwendal, godsdienstleraar aan een reformatorische scholengemeenschap, gaf een
analyse van de theologie van Steenblok en het aanbod van genade onder de titel Het
aanbod der genade. Ds. C. Harinck, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, schreef
een studie met als titel De prediking van het evangelie. Het aanbod van genade. Het grootste
deel van deze studie gaat over de strijd om het aanbod van genade die in de jaren veertig
van de vorige eeuw de gemoederen in de Gereformeerde Gemeenten verdeelde en in
1953 tot een scheuring leidde die nog steeds niet is geheeld. Degenen die in 1953 uit de
Gereformeerde Gemeenten traden hebben zich kerkelijk aan de zogenaamde Goudse
Acte gebonden waarin de inzichten van Steenblok over inwendige en uitwendige
roeping zijn vastgelegd.
Het is met een zekere terughoudendheid dat ik er in onze kerkbode over schrijf. Het
gaat om dogmatische twisten die de Hervormde Gemeenten nooit rechtstreeks hebben
gekend. Echter, daarnaast geldt dat de kerken van de gereformeerde gezindte door een
gemeenschappelijke belijdenis aan elkaar zijn verbonden. Het geestelijk en kerkelijk
welzijn van anderen, en zeker van hen met wie wij verbonden zijn door de
belijdenisgeschriften van onze kerk, moet ons ter harte gaan. Zo heeft destijds ds. L.
Vroegindeweij in het Gereformeerd Weekblad over deze kwestie geschreven.
*
2
Drs. P. Rouwendal wil in zijn studie een wetenschappelijke doorlichting geven van de
theologie van Steenblok en zo een lacune vullen. Over Steenblok is in kritische zin
geschreven. L.M.P. Scholten heeft als geestverwant Steenblok verdedigd, maar zowel bij
de kritiek als de verdediging stelt Rouwendal vragen. Hij laat zien dat Steenblok steeds
meer moeite kreeg met de uitdrukking aanbod van genade om die tenslotte geheel te
verwerpen. In plaats daarvan wilde Steenblok over voorstellen van de genade spreken.
De vraag is wat met deze andere verwoording wordt beoogd. Rouwendal laat, evenals
trouwens ds. C. Harinck, zien dat de discussies die in de Gereformeerde Gemeenten
over het aanbod van genade zijn gevoerd, geleden hebben onder het ontbreken van een
duidelijke begripsbepaling. Mensen hebben langs elkaar heen gepraat.
In de geschriften van Steenblok valt evenwel een duidelijke lijn te ontdekken. Steenblok
wilde niet weten van een aanbod van genade, maar in tegenstelling tot Engelse
hypercalvinisten als Philpot hield hij wel vast aan het bevel van geloof en bekering.
Echter, met name het bevel van geloof heeft in de preken van zijn hand geen plaats.
Rouwendal meent dat hier sprake is van een tegenstelling tussen Steenbloks
dogmatische inzichten en zijn prediking. De analyse van Rouwendal heeft mij evenwel
niet overtuigd. Voor Steenblok staat namelijk het bevel van geloof en bekering in het
kader van het werkverbond. Voor de onbekeerden is het enige doel ervan hun van hun
schuld te overtuigen. Hij legt geen duidelijke relatie tussen de prediking als bediening
van de verzoening en het offer van Christus. Dat maakt hem feitelijk nog extremer dan
de Engelse hypercalvinisten.
De laatsten hadden geen woord voor de onbekeerden. Steenblok heeft dat wel, maar hij
wil aan onbekeerden het evangelie alleen in de vorm van wet en eis en niet als belofte
prediken. Steenblok wil er niet van weten dat het bevel van geloof en bekering aan
zondaren tot wie dit komt het recht geeft om tot Christus te gaan. Daarmee miskent hij
een wezenlijk element van de klassiek gereformeerde leer van de uitwendige roeping. De
discussie over aanbieden of voorstellen wordt los van dit element een woordenspel. De
Latijnse woorden die erachter liggen namelijk ‘offere’ en ‘proponere’ hebben trouwens
dezelfde kracht, zoals ook in de Engelse taal het aanbod van genade zowel met de
woorden ‘offer’ als ‘proposal’ kan worden beschreven.
De algenoegzaamheid van de verzoening waarover ook in de Dordtse Leerregels wordt
gesproken, heeft in de theologie van Steenblok geen plaats. Heel uitdrukkelijk wees hij
van de hand dat de algenoegzaamheid van de verzoening de grondslag is voor het
aanbod van genade, dat elke hoorder van het evangelie het recht geeft tot Christus te
vluchten. Dat maakt duidelijk waarom hij met name zijn reserves had tegen Schotse
schrijvers als Gray, Boston en de gebroeders Erskine. Naar zijn overtuiging loopt er door
hun werken een arminiaanse trek. Steenblok meende daarentegen dat de in de
wedergeboorte gewerkte kennis van ellende de wedergeboren zondaar het recht gaf tot
Christus te gaan. Evenals de Engelse hypercalvinisten veronachtzaamt hij het
onderscheid tussen het recht om tot Christus te gaan dat ons in de nodiging van het
evangelie wordt geschonken en de macht om tot Christus te gaan die door de
wederbarende werking van Gods Geest in ons wordt gewerkt.
Daar komt nog bij dat Steenblok wat hij ware ellendekennis noemt, nog los van de
kennis van Christus als een bewijs van wedergeboorte ziet. Een mens moet volgens hem
3
namelijk weten ware ellendekennis te bezitten alvorens hij tot Christus mag gaan. Dat
houdt in dat een mens moet weten zalig te zijn vóór hij tot de Zaligmaker mag gaan.
Steenblok blijkt het mogelijk te achten wedergeboorte en geloof van elkaar te scheiden.
Daarmee komt hij niet alleen in strijd met de Schrift maar ook met de Dordtse Leerregels
III/IV, 13. Daar lezen we: ‘De wijze van deze werking (namelijk de wederbarende
werking van de Heilige Geest; P.d.V) kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk
begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij
door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.’ Zowel de
Dordtse Leerregels als de Engelse Westminster Confessie leren dat de zondaar door de
wederbarende werking van Gods Geest tot Christus vlucht. Zondekennis zonder een
toevlucht nemen tot Christus is geen zaligmakende en ware zondekennis.
De verdienste van Rouwendal is dat hij uitvoeriger dan tot dusver is geschied Steenbloks
theologie heeft beschreven. Een manco is dat hij niet ingaat op de stelling van Steenblok
dat ons logisch denkvermogen niet door de zondeval is aangetast. Deze stelling is meer
thomistisch dan gereformeerd en wijst op een te optimistische visie om het
denkvermogen van de gevallen mens. In tegenstelling tot Rouwendal meen ik dat de
klacht over het rationalistische karakter van Steenbloks theologie dan ook niet
ongegrond is. Dat God ons nietige begrip te boven gaat wordt door Steenblok in de
doordenking van de verhouding tussen de vrijmacht van God en de
verantwoordelijkheid van de mens niet verdisconteerd. Ook de these van Rouwendal
dat er een inconsistentie is tussen de prediking en het theologisch onderwijs van
Steenblok wordt door zijn eigen onderzoek niet ondersteund. Daarin hebben zowel een
geestverwant als Scholten als ds. Exalto, die Steenblok zijn kritiek niet heeft gespaard,
Steenblok beter verstaan. Wie deze studie heeft gelezen, kan zelf tot de conclusie komen
dat de synode van de Gerefomeerde Gemeenten van 1953 die bij Steenblok
eenzijdigheid in onderwijs constateerde, eerder te weinig dan te veel heeft gezegd. Ik val
Rouwendal wel bij als hij stelt dat wij ervoor op moeten passen om aan de term ‘aanbod
van genade’ als zodanig te veel waarde toe te kennen. Hij heeft helemaal gelijk als hij
stelt dat er genoeg preken zijn gehouden waarin deze formulering is gebruikt zonder dat
de zaak waarover het gaat uit de verf kwam en omgekeerd.
*
De studie van ds. Harinck is breder dan die van Rouwendal. Beginnend bij de Dordtse
synode van 1618/1619 wordt aandacht geschonken aan het hypercalvinisme in
Engeland en de Marrow-controversy in Schotland rond de geschriften van onder andere
Boston en de gebroeders Erskine. Ten aanzien van de negentiende-eeuwse
kruisdominees merkt ds. Harinck terecht op dat die wel zielenherders waren maar geen
theologen. Hun gebrek aan theologische kennis is één van de oorzaken geweest dat zij
wel vasthielden aan het bevel van geloof en bekering maar niet van een aanbod van
genade wilde weten. Zij waren terecht beducht voor een leer die in naam wel
gereformeerd was, maar waarin de realiteit van de verdorvenheid van de mens niet
werkelijk functioneerde. Ik val hierin ds. Harinck bij, al merk ik wel op dat het geestelijk
klimaat dat ons uit de geschriften van de kruisdominees tegemoet komt toch wat anders
is dan dat van Boston en de gebroeders Erskines. Het stemt veel meer overeen met dat
4
van Engelse baptisten als Philpot en Warburton, die weliswaar noch van het aanbod van
genade noch van een bevel van geloof en bekering wilde weten, maar toch op een zeer
warme wijze Christus hebben gepredikt. Philpot zelf was zich ervan bewust dat hij ten
aanzien van het aanbod van genade en van het bevel van geloof en bekering andere
lijnen trok dan de puriteinen en dan de Dordtse Leerregels.
Heel uitvoerig beschrijft ds. Harinck de strijd in de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Kok
en dr. Steenblok kwamen daarin steeds meer tegenover elkaar te staan. Daarbij merk ik
in aansluiting bij Rouwendal op dat zowel Kok als de andere predikanten van de
Gereformeerde Gemeenten qua theologisch niveau zich niet met Steenblok konden
meten. Dat heeft heel het verloop van de twist in niet onbelangrijke mate beïnvloed. De
predikanten van de Gereformeerde Gemeenten kwamen uit een gezelschapsklimaat. Zij
hadden weinig theologische scholing. Er was bij meerderen van hen een zekere voorkeur
voor Schotse schrijvers. Steenblok beriep zich echter graag op mannen als Voetius en
Turretini, die bij de andere predikanten van de Gereformeerde Gemeenten niet tot
nauwelijks bekend waren.
Qua wijze van theologiseren paste Steenblok in het vooroorlogse denkklimaat van de
Gereformeerde Kerken al wees hij de daar heersende leer van de vooronderstelde
wedergeboorte volstrekt van de hand. Steenblok was doorkneed in de scholastieke
denkmethode. Zeker is dat Kok zich wel eens van merkwaardige uitdrukkingen heeft
bediend. Dat neemt niet weg dat hij in de benadering van Steenblok terecht een gevaar
voor de kerken zag. Kok beriep zich graag op de geschriften van de Erskines. Ik merk
daarbij op dat in deze geschriften enerzijds de scherpte van de wet meer naar voren
komt dan in de preken van Kok, maar ook dat de zondaar nog nadrukkelijker dan bij
Kok het geval is aangespoord wordt om onmiddellijk tot Christus te vluchten. Kok
gebruikte uitdrukkingen als het historisch geloof productief maken ter verkrijging van
het zaligmakend geloof en werkzaam worden met de beloften.
Ds. Kersten, die onbetwiste geestelijke leidsman van de Gereformeerde Gemeenten,
kwam steeds meer onder invloed van Steenblok. Echter, ds. Harinck legt er de vinger bij
dat Kersten in 1948 niet lang vóór zijn overlijden het gedeelte over het verbond der
genade uit het werk waarin de gebroeders Erskine en J. Fisscher de Korte Catechismus van
Westminster behandelden, liet uitgeven. Hij voorzag dit werk van een voorrede. In de lijn
van de uitspraken van 1931 van de synode van de Gereformeerde Gemeenten keerde hij
zich in dit voorwoord tegen een zogenaamde drieverbondenleer. Heel nadrukkelijk
wordt in het genoemde werkje geleerd dat het aanbod van genade gebaseerd is op de
algenoegzaamheid van het offer van Christus en dat zij die de beloften van het evangelie
horen, daarmee het recht ontvangen deze beloften aan te nemen. Kersten vroeg in
gecursiveerde zinnen aandacht voor deze formuleringen. Blijkbaar was de lijn van
Steenblok toch niet het spoor waarop Kersten de kerken wilde zetten.
Na de dood van Kersten en ds. Fraanje, die evenals Kersten in alle geledingen van de
Gereformeerde Gemeenten groot gezag had, kwam het tot een schorsing van Kok en
vervolgens in 1953 tot een scheuring. In de wijze waarop Harinck de gronden van de
schorsing van Kok bespreekt, klinkt door dat hij deze schorsing betreurt. Kok werd
geschorst niet vanwege wat merkwaardige uitspraken die hij wel eens had gedaan, maar
omdat hij het aanbod van genade en dat van de beloften vereenzelvigde. Echter, hoe kan
5
genade worden aangeboden los van beloften?! Ds. Harinck zoekt de oplossing in een
onderscheiding tussen beloften van het evangelie die de zondaar het recht geven tot
Christus te gaan en beloften van het genadeverbond die de gelovigen verzekeren dat zij
mogen delen in de weldaden van het genadeverbond. Zijn boek is een appèl om als
kerken in de prediking recht te doen aan het belovend spreken van God. De prediking
mag niet vrijblijvend de waarheden van het evangelie voorstellen, maar dient klemmend
en indringend de nodiging tot Christus te komen te doen uitgaan. Ds. Harinck verwijst
hierbij onder andere naar Rutherford, Ryle, MacCheyne en Comrie.
*
Zowel Rouwendal als ds. Harinck geven meer dan alleen een beschrijving en analyse.
Met name bij ds. Harinck is duidelijk dat hij met zijn studie de kerken van nu wil
dienen, maar ook bij Rouwendal ontbreekt dit element niet. Tussen de regels door blijkt
dat de laatste uitziet naar heling van de breuk tussen hen die in 1953 de
gehoorzaamheid aan de synode van de Gereformeerde Gemeenten opzegden en zij die
bleven. Rouwendal probeert met behulp van taalfilosofische inzichten de discussie over
het aanbod van genade te verhelderen. Een duidelijke begripsbepaling is noodzakelijk
voor een goed gesprek, maar de begripsanalyse van Rouwendal is op zijn best iets voor
de academie, maar niet voor de gemeente. Afgaande op Rouwendals eigen oordeel over
Steenblok acht ik een bestudering van of hernieuwde oriëntatie op diens theologie
alleen maar tijdverlies.
Terecht geeft Rouwendal namelijk aan dat Steenblok in een aantal opzichten buiten de
hoofdstroom van de gereformeerde theologie valt en dat hij qua niveau niet op één lijn
gesteld kan worden met Bavinck en in vergelijking met mannen als Voetius, Witsius en
de reformatoren zelfs geheel in het niet valt. Om geestelijk en kerkelijk naar elkaar toe te
groeien is een terugkeer naar de Schrift en naar de gereformeerde belijdenis nodig
waarbij juist ook de geloofsbeleving die de belijdenis weerspiegelt voor ogen moet
worden gehouden. Laat bij theologische bezinning de geschriften van reformatoren,
nadere reformatoren en puriteinen en mannen als Kohlbrugge en Bavinck onze gids
zijn.
Opmerkelijk is dat in De Wachter Sions, het blad van de Gereformeerde Gemeenten in
Nederland, herhaaldelijk in lovende zin over de geschriften van Boston en Erskines is
geschreven. Deze betuigden heel nadrukkelijk dat het aanbod van genade allen die het
evangelie horen het recht geeft van de beloften van het verbond en al de goederen
daarin vervat aan te nemen; een zienswijze die voor de synode van de Gereformeerde
Gemeenten van 1950 aanleiding was om Kok te schorsen. Trouwens via de
Mbumazending werken ook de Gereformeerde Gemeenten in Nederland samen met de
Schotse Free Presbyterian Church. Iedereen die deze kerken kent, weet dat het aanbod
van genade als grond om tot Christus te gaan in de prediking van deze kerken een grote
plaats heeft.
Ik noem ook nog het volgende. In de kring van de Gereformeerde Gemeenten is door
meerderen met een zekere terughoudendheid gereageerd op de geschriften van Mary
Winslow die de laatste jaren in de Nederlandse taal zijn uitgegeven. Zij zouden, met het
veel goede dat zij bevatten, te weinig onderscheidend zijn en in te algemene
6
bewoordingen over het geloof en het gaan tot Christus spreken. Ik acht dat verwijt
onterecht. Zeker is wel dat deze geschriften geestelijk en theologisch een heel ander
klimaat ademen dan de geschriften van Steenblok. Echter, dit heeft een buitengewoon
lovende bespreking van deze geschriften in De Wachter Sions niet in de weg gestaan. Als
men in de kring van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland naar personen in het
verleden en in contacten in het buitenland besluiten van 1950 en 1953 zozeer weet te
relativeren, moet dat toch een aanknopingspunt zijn te vragen dit ook in het heden en
in eigen land te doen?!
*
Het zal duidelijk zijn dat het appèl dat ds. Harinck middels zijn boek De prediking van het
evangelie doet uitgaan om in de prediking het nodigend element niet te laten ontbreken
mijn hartelijk instemming heeft. Hij beroept zich hierbij terecht op de besluiten van de
synode van 1931 van de Gereformeerde Gemeenten. Daarin werd gesproken van de
ernstige aanbieding van Christus en Zijn verbondsweldaden in het evangelie. Wel heb ik
vragen bij de onderscheiding die hij hanteert tussen beloften van het evangelie en van
het verbond. Zeker is dat er op onderscheidenlijke wijze over de beloften van God moet
worden gesproken. De beloften van God als nodigingen tot zondaren zijn de grond om
tot Christus te gaan. De beloften zijn ook de volkomen grond van de volharding der
heiligen. Dan gaat het om Gods beloften als garanties dat niets de gelovigen van de
liefde van Christus kan scheiden. Echter, noch onze belijdenisgeschriften noch in de
Westminister Confession kom ik een onderscheid tegen tussen beloften van het evangelie
en van het verbond. Ik had het ook nooit eerder bij een gereformeerd theoloog gelezen.
Wanneer we er van uitgaan dat God altijd op de wijze van een verbond met de mens
handelt, zouden we met de onderscheid van Harinck bij drie verbonden komen,
namelijk het werkverbond, het evangelieverbond en het genadeverbond.
Fischer en de Erskines maken in het van hen door Kersten uitgegeven werk een
onderscheid tussen het recht van aanneming van de beloften van het verbond dat alle
hoorders geldt en het recht van bezit dat alleen toekomt aan de gelovigen. Het door ds.
Harinck gemaakte onderscheid tussen beloften van het evangelie en van het verbond
lijkt mij een weinig zinvolle onderscheiding. Immers de tweedeling wet en evangelie
correspondeert met die van werkverbond en genadeverbond. Het evangelie komt tot ons
in de gestalte van het genadeverbond. Inhoud van het evangelie is niet alleen dat
iedereen die het evangelie hoort welkom is bij Christus als Zaligmaker, maar ook dat
niets de gelovigen die naar de voorkennis van God de Vader getrokken zijn uit de
duisternis tot het licht, van Gods liefde in Christus kan scheiden.
*
Een tweede opmerking betreft de synodebesluiten van de Gereformeerde Gemeenten
van 1931 met betrekking tot het verbond. Ds. Harinck voelt zich bij deze
synodebesluiten helemaal thuis, terwijl ik er eerlijk gezegd vragen bij heb. In deze
synodebesluiten wordt het verband tussen verbond en verkiezing onderstreept. De vrees
die daaruit spreekt om van het genadeverbond een soort hersteld werkverbond te maken
deel ik. Echter in de gebruikte formuleringen komt naar mijn overtuiging te weinig tot
7
uiting tot de band tussen verbond en verkiezing bedoeld is om de gelovigen te troosten
en niet als schaduw over de verkondiging van het evangelie. Een ernstiger bezwaar is dat
geen motivering wordt gegeven voor de kinderdoop.
Wie een nauwe relatie legt tussen verbond en verkiezing en toch aan de kinderdoop wil
vasthouden, moet zich bezinnen op de gronden daarvan. Kuyper fundeerde de doop op
de vooronderstelde wedergeboorte, de Amerikaanse theoloog Hoeksema op de
vooronderstelde verkiezing. De laatste ging er in zijn benadering van de gemeente van
uit dat allen uitverkorenen waren. Kersten relateert de kinderdoop in zijn dogmatiek
primair aan het gegeven dat onder de gedoopten uitverkorenen zijn. Dat is eigenlijk
dezelfde stellingneming als Hoeksema, zij het dat Kersten anders tegen de gemeente
aankijkt als deze Amerikaanse theoloog. Theologen als Brakel en Hellenbroek uit de
Nadere Reformatie en Engelse puriteinen die allen verbond en verkiezing nauw op
elkaar betrokken, bezagen de kinderdoop niet allereerst vanuit het wezen maar vanuit de
bediening van het verbond. Vanuit de doop spraken zij degenen die dit teken van het
verbond droegen aan op hun plicht zich te bekeren en Christus als Zaligmaker te
omhelzen. Zij betuigden dat allen die dit niet deden hun doop ontheiligden.
In dit verband spraken met name de Engelse puriteinen over het inwilligen van het
verbond. Deze notie wordt in de synodebesluiten van 1931 weliswaar niet afgewezen,
maar zij heeft daarin ook geen plaats gekregen. Ik vermoed dat dit één van de redenen is
dat de christelijke gereformeerde hoogleraar Wisse zich niet heeft willen mengen in de
polemiek over de twee en drie verbonden tussen Van der Schuit en Kersten. Het boekje
van Wisse Uit de verbondschat dat verscheen in de jaren dat deze polemiek woedde is
helemaal in de lijn van Brakel, Hellenbroek en de puriteinen met hun spreken over de
inwilliging van het verbond. Verheugend is dat een uitgever uit de kring van de
Gereformeerde Gemeenten een aantal jaren geleden juist dit boekje heruitgaf.
Ik wijs er nog op dat Wisse de kwestie van de twee en drie verbonden, al was zijn eigen
benadering meer in de lijn van een tweeverbondenleer, los van de noodzaak en
betekenis wedergeboorte en persoonlijk geloof en de plaats daarvan in de prediking een
academische kwestie achtte. Hij heeft meer dan eens gezegd: ‘Er gaan er met twee
verbonden verloren en met drie en er worden eer met twee verbonden behouden en met
drie.’ Daarin val ik Wisse hartelijk bij. De onduidelijkheid over de grond van de
kinderdoop is één van de redenen dat de besluiten van de synode van de Gereformeerde
Gemeenten van 1931 voor de gereformeerde gezindte niet de functie van een formulier
van enigheid kunnen hebben. Ik acht het dan ook onjuist de gewetens van ambtsdragers
en gemeenteleden aan deze besluiten te binden.
In de leer van het verbond kunnen we tussen Calvijn en de latere gereformeerde
orthodoxie accentverschillen aanwijzen. Calvijn stelde heel nadrukkelijk dat het
verbond met de gelovigen en hun natuurlijk zaad is opgericht (een notie die door
Kersten uitdrukkelijk is bestreden) om vervolgens over tweeërlei kinderen des verbonds
te spreken. De ware verbondskinderen zijn dat krachtens de hun naar Gods verkiezing
geschonken genade. Deze lijn is in hervormd-gereformeerde kring opgepakt door ds. I.
Kievit. De latere gereformeerde orthodoxie begint bij het wezen van het verbond als een
liefdesverhouding tussen God en de ware gelovigen, maar pleegt de kinderdoop
allereerst in de wijdere kring van de bediening van het verbond te plaatsen zonder te
8
ontkennen dat God al heel jong Zijn goede werk in de harten van kleine kinderen kan
beginnen. Wanneer deze dingen verdisconteerd worden behoeft het onderscheid tussen
twee of drie verbonden niet scheidend te werken.
Wij moeten ons hoeden voor de gedachte dat gedetailleerde theologische formuleringen
over verbond en verkiezing het geestelijk leven binnen de kerken kunnen bewaren.
Nodig is dat wij het ons toevertrouwde pand bewaren door de kracht van de Heilige
Geest. Die Geest is voor elke generatie een gave van God. Dan denk ik aan een
uitdrukking die ik voor het eerst uit de mond van een Amerikaanse gereformeerde
baptist hoorde en waarmee ik het als warm voorstander van de kinderdoop van harte
eens ben, namelijk God heeft wel kleine kinderen, maar geen kleinkinderen. Elke
generatie moet het wonder van het evangelie leren verstaan, het onderscheid en de
samenhang van wet en evangelie, eis en belofte. God bevestigt Zijn verbond van kind tot
kind. Wie werkelijk in de verbondsweldaden mag delen, heeft met Abraham geleerd te
geloven in God Die de goddeloze rechtvaardigt. Dat sluit alle vanzelfsprekendheid en
verbondsautomatisme uit.
In een bijbelse prediking klinkt zowel het appèl door aan onbekeerde zondaren als
wordt betuigd hoe de Heilige Geest een zondaar aan Christus verbindt en uit Christus
bedient. Het is niet erg als daarbij accenten niet helemaal gelijk vallen. Wij kunnen het
helemaal met elkaar eens zijn, terwijl de eenheid des Geestes ontbreekt. De eenheid des
Geestes kan ook daar zijn waar volledige overeenstemming over theologische
formuleringen ontbreekt. Die wijsheid die de Dordtse vaderen op de Dordtse synode
sierde heeft gereformeerde belijders in Nederland vanaf de negentiende eeuw vaak al te
zeer ontbroken, zeker in afgescheiden kringen. Nooit moeten wij ook vergeten dat er
binnen de kerk altijd kaf en koren blijft en dat in alle geledingen. Het is niet aan ons
om daarin een scheiding aan te brengen. Dat mogen we niet en kunnen we niet. Laten
wij onszelf als het gaat om het ware geloof ernstig onderzoeken en anderen aansporen
opdat er in niemand van ons een boos en ongelovig hart zou zijn om van de levende
God af te wijken. De Heere geve dat in Nederland allen die de gereformeerde belijdenis
en de religie die daarin is vervat, het goede voor elkaar zoeken tot opbouw van de kerk
en opdat zo degenen die buiten staan tot jaloersheid worden verwekt.

N.a.v. De prediking van het evangelie. Het aanbod van genade door C. Harinck, uitgave van
Den Hertog Houten, pb. 308 blz. Prijs €17,50 en Het aanbod van genade. Twee studies,
door P. Rouwendal, uitgave De Rots Apeldoorn, pb. 209 blz. Prijs €15,95.
ds. P. de Vries
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 17367
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door huisman »

Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Dan ben jij het dus niet eens met de DL Hst 1 art 3,4 en 16 en Hst 3/4 art 16 en 17.
Hij biedt ons genade aan en wat nog meer is Hij biedt ons Christus aan (De Genadegift)
Maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Verschuil je nooit achter welke dogmatische veronderstelling maar strijd om in te gaan.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door memento »

Ik denk dat ds. de Vries een heldere, en ook zeer onderbouwde visie geeft in dat artikel.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

huisman schreef:
Dan ben jij het dus niet eens met de DL Hst 1 art 3,4 en 16 en Hst 3/4 art 16 en 17.
Hij biedt ons genade aan en wat nog meer is Hij biedt ons Christus aan (De Genadegift)
Maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Verschuil je nooit achter welke dogmatische veronderstelling maar strijd om in te gaan.
Ik verschuil me nergens achter. Maar ik houd vast dat we alleen uit vrije genade zalig worden. Zonder condities of bepalingen over iets dat we van onze kant doen moeten om tot Hem te komen. Want dan zou het hopeloos zijn.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Luther »

Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Maaaaaaaaaarrrrr Bert!
Het begrip 'aanbod van genade' betekent niet dat het van de mens afhankelijk is om die genade aan te nemen! De Heere werkt onwederstandelijk!
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Joannah
Berichten: 2544
Lid geworden op: 14 okt 2009, 16:01

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Joannah »

Luther schreef:
Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Maaaaaaaaaarrrrr Bert!
Het begrip 'aanbod van genade' betekent niet dat het van de mens afhankelijk is om die genade aan te nemen! De Heere werkt onwederstandelijk!
Aanbod is aanbod, Om niet, staat er ook nog bij!duidelijker kan toch niet?Als het niet voor allen was, die wilden, zou het geen aanbod meer zijn.
zo zegt de schrift over de joden, "maar zij wilden niet".
Why do we spend money we don’t have on things we don’t need to create impressions that don’t last on people we don’t care about ?
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

Luther schreef:
Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Maaaaaaaaaarrrrr Bert!
Het begrip 'aanbod van genade' betekent niet dat het van de mens afhankelijk is om die genade aan te nemen! De Heere werkt onwederstandelijk!
Zolang we dat dan maar onthouden....

En daarbij ook, dat we van onszelf Hem nooit zoeken zullen, omdat we totaal verdorven zijn....
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Luther »

Bert Mulder schreef:
Luther schreef:
Bert Mulder schreef:
Fjodor schreef:
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Onze zaligheid is een eenzijdig Godswerk. God biedt ons geen genade aan, waar het van ons afhankelijk zijn zou om het wel of niet aan te nemen. Maar Hij werkt het zelf in onze harten door Zijn Woord en Geest. Zonder enig doen van onze kant.
Maaaaaaaaaarrrrr Bert!
Het begrip 'aanbod van genade' betekent niet dat het van de mens afhankelijk is om die genade aan te nemen! De Heere werkt onwederstandelijk!
Zolang we dat dan maar onthouden....

En daarbij ook, dat we van onszelf Hem nooit zoeken zullen, omdat we totaal verdorven zijn....
Ben ik helemaal met je eens, maar dat brengt mij er niet toe om dan maar het aanbod van genade in de prullenbak te kieperen.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

Joannah schreef: Aanbod is aanbod, Om niet, staat er ook nog bij!duidelijker kan toch niet?Als het niet voor allen was, die wilden, zou het geen aanbod meer zijn.
zo zegt de schrift over de joden, "maar zij wilden niet".
En toch werkte de Heere zaligmakend in de zijnen die niet wilden... neem Paulus maar bijvoorbeeld...

Dus heeft onze wil er niks mee te maken.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Luther »

Bert Mulder schreef:
Joannah schreef: Aanbod is aanbod, Om niet, staat er ook nog bij!duidelijker kan toch niet?Als het niet voor allen was, die wilden, zou het geen aanbod meer zijn.
zo zegt de schrift over de joden, "maar zij wilden niet".
En toch werkte de Heere zaligmakend in de zijnen die niet wilden... neem Paulus maar bijvoorbeeld...

Dus heeft onze wil er niks mee te maken.
Onze wil heeft er die zin mee te maken, dat de Heere die wil vernieuwt. Zie DL 3/4: 12.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

Luther schreef:
Bert Mulder schreef:
Joannah schreef: Aanbod is aanbod, Om niet, staat er ook nog bij!duidelijker kan toch niet?Als het niet voor allen was, die wilden, zou het geen aanbod meer zijn.
zo zegt de schrift over de joden, "maar zij wilden niet".
En toch werkte de Heere zaligmakend in de zijnen die niet wilden... neem Paulus maar bijvoorbeeld...

Dus heeft onze wil er niks mee te maken.
Onze wil heeft er die zin mee te maken, dat de Heere die wil vernieuwt. Zie DL 3/4: 12.
Hij MAAKT ons willend, precies. Zo zien we weer, dat we van Hem afhankelijk zijn. Want als Hij ons willend maakt, bezitten we in beginsel al alle genadegaven.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Zonderling »

Bert Mulder schreef:
Luther schreef:
Bert Mulder schreef:
Joannah schreef: Aanbod is aanbod, Om niet, staat er ook nog bij!duidelijker kan toch niet?Als het niet voor allen was, die wilden, zou het geen aanbod meer zijn.
zo zegt de schrift over de joden, "maar zij wilden niet".
En toch werkte de Heere zaligmakend in de zijnen die niet wilden... neem Paulus maar bijvoorbeeld...

Dus heeft onze wil er niks mee te maken.
Onze wil heeft er die zin mee te maken, dat de Heere die wil vernieuwt. Zie DL 3/4: 12.
Hij MAAKT ons willend, precies. Zo zien we weer, dat we van Hem afhankelijk zijn. Want als Hij ons willend maakt, bezitten we in beginsel al alle genadegaven.
Geheel mee eens.

Tegelijk is er een aanbod van genade die ons leert (a) dat God geen lust heeft in dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve; (b) dat de mens niet te verontschuldigen is; (c) dat de verwerping van de aangeboden genade zonde is (aan welke zonde ook iedereen schuldig staat).
Plaats reactie