Tiberius schreef:Volgens mij spreekt de priester de volgende formulering uit:
"Ik ontsla u van uw zonden in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen."
(of: Ego te absolvo a peccatis tuis in nomine Patris et Filii + et Spiritus Sancti. Amen.)
Overigens vraag ik me af, of die formulering echt wel zo onbijbels is, gezien de teksten:
Mat 16,19: En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.
Mat 18,18: Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal in den hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen.
Joh 20,23: Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden.
Volgens mij heb ik eerder dit topic de sleutelen van het hemelrijk toegelicht. Deze waren gegeven aan de apostelen, aan Petrus in het bijzonder (Johannes 20). De ene sluit in middels prediking van het Evangelie (en dus vergeving der zonden) en de ander sluit uit middels christelijke ban of afsnijding.
Maar het gaat hier om die eerste sleutel. Daarvan zegt Jezus zo tegen zijn jongeren:
''Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven''. Ook konden zijn jongeren wonderen doen in Zijn Naam.
Dit heeft echter niets met de paus te maken, die helemaal niet deze gaven van Christus gehad heeft. Ook kunnen de zonden die tegen God zijn bedreven niet door een mens vergeven worden (Heidelberger Catechismus, Zondag 5, Vraag en antwoord 14):
Kan ook ergens een bloot schepsel gevonden worden, dat voor ons betale ?
Neen; want ten eerste wil God aan geen ander schepsel de schuld straffe, die den mens gemaakt heeft;
ten andere zo kan ook geen bloot schepsel den last van den eeuwigen toorn Gods tegen de zonde dragen en andere schepselen daarvan verlossen.
Hieruit maak ik op dat, aangezien niemand voor zijn of onze zonden kan betalen (ook de paus niet) ook niemand onze zonden echt kan vergeven.
Ook de Psalmdichter riep het al uit: `Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan `
Niemand, ook de paus niet.