RESPECT
Geplaatst: 10 okt 2009, 22:39
10 oktober
MATTHEÜS 23:1-12
In één opzicht is dit hoofdstuk het meest opmerkelijke van alle vier de Evangeliën.
Het bevat de laatste woorden die de Heere heeft gesproken binnen de muren van de tempel.
Deze woorden bestaan uit een vernietigende ontmaskering van de Schriftgeleerden en de Farizeërs en een scherpe afwijzing van hun leer en levenspraktijk.
Aangezien Hij heel goed wist dat Zijn tijd op aarde ten einde liep, hield onze Heere zijn mening over de voornaamste leraren van de Joden niet langer voor Zich.
Aangezien hij wist dat Zijn volgelingen weldra alleen zouden zijn, als lammeren onder wolven, waarschuwt Hij hen duidelijk voor de valse herders die hen omringen.
Dit hele hoofdstuk is een schitterend voorbeeld van een vrijmoedige en getrouwe veroordeling van een valse leer.
Het is een opvallend bewijs dat zelfs het meest liefdevolle hart de taal van strenge veroordeling kan gebruiken.
Maar bovenal is het een vreselijk bewijs voor de schuld van valse leraren.
Geen enkele zonde is zo zondig in de ogen van Christus, als die van hen.
Onze Heere stelt ons de plicht om onderscheid te maken tussen het ambt van een valse leraar en het voorbeeld dat hij geeft.
De Schriftgeleerden en de Farizeërs bekleedden, al dan niet terecht, het ambt van de meest vooraanstaande leraren van de godsdienst onder de Joden (v. 2).
Hoe onwaardig zij hun ambt ook uitoefenden, het gaf hun wel het recht, op grond van hun gezag, met respect te worden behandeld.
Maar hoewel hun ambt gerespecteerd diende te worden, moest men hun slechte levenspraktijk niet navolgen.
En hoewel hun leer aangenomen moest worden voor zover deze in overeenstemming was met het Woord van God, moest men hun leer niet geloven wanneer die met dat Woord in strijd was.
De mensen moesten naar hen luisteren voor zover zij onderwezen wat Mozes had onderwezen, en niet verder.
De plicht die hier op ons wordt gelegd is heel belangrijk.
Wij hebben voortdurend de neiging van het ene uiterste in het andere te vallen.
Wanneer wij het ambt van predikant niet met afgodische verering beschouwen, behandelen wij het met een onbehoorlijke minachting.
Wij moeten voor beide uitersten waken.
Hoezeer wij de levenspraktijk of de leer van een predikant ook afkeuren, wij moeten zijn ambt altijd respecteren.
Het voorbeeld van Paulus verdient navolging (Hand. 23:5).
Tweede lezing: Efeze 4:11-16
Bron: Dagboek J.C. Ryle
MATTHEÜS 23:1-12
In één opzicht is dit hoofdstuk het meest opmerkelijke van alle vier de Evangeliën.
Het bevat de laatste woorden die de Heere heeft gesproken binnen de muren van de tempel.
Deze woorden bestaan uit een vernietigende ontmaskering van de Schriftgeleerden en de Farizeërs en een scherpe afwijzing van hun leer en levenspraktijk.
Aangezien Hij heel goed wist dat Zijn tijd op aarde ten einde liep, hield onze Heere zijn mening over de voornaamste leraren van de Joden niet langer voor Zich.
Aangezien hij wist dat Zijn volgelingen weldra alleen zouden zijn, als lammeren onder wolven, waarschuwt Hij hen duidelijk voor de valse herders die hen omringen.
Dit hele hoofdstuk is een schitterend voorbeeld van een vrijmoedige en getrouwe veroordeling van een valse leer.
Het is een opvallend bewijs dat zelfs het meest liefdevolle hart de taal van strenge veroordeling kan gebruiken.
Maar bovenal is het een vreselijk bewijs voor de schuld van valse leraren.
Geen enkele zonde is zo zondig in de ogen van Christus, als die van hen.
Onze Heere stelt ons de plicht om onderscheid te maken tussen het ambt van een valse leraar en het voorbeeld dat hij geeft.
De Schriftgeleerden en de Farizeërs bekleedden, al dan niet terecht, het ambt van de meest vooraanstaande leraren van de godsdienst onder de Joden (v. 2).
Hoe onwaardig zij hun ambt ook uitoefenden, het gaf hun wel het recht, op grond van hun gezag, met respect te worden behandeld.
Maar hoewel hun ambt gerespecteerd diende te worden, moest men hun slechte levenspraktijk niet navolgen.
En hoewel hun leer aangenomen moest worden voor zover deze in overeenstemming was met het Woord van God, moest men hun leer niet geloven wanneer die met dat Woord in strijd was.
De mensen moesten naar hen luisteren voor zover zij onderwezen wat Mozes had onderwezen, en niet verder.
De plicht die hier op ons wordt gelegd is heel belangrijk.
Wij hebben voortdurend de neiging van het ene uiterste in het andere te vallen.
Wanneer wij het ambt van predikant niet met afgodische verering beschouwen, behandelen wij het met een onbehoorlijke minachting.
Wij moeten voor beide uitersten waken.
Hoezeer wij de levenspraktijk of de leer van een predikant ook afkeuren, wij moeten zijn ambt altijd respecteren.
Het voorbeeld van Paulus verdient navolging (Hand. 23:5).
Tweede lezing: Efeze 4:11-16
Bron: Dagboek J.C. Ryle