Prediker 7
Geplaatst: 22 mei 2009, 22:45
In Prediker 7 las ik:
[bijbel]26 En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
27 Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede te vinden;
28 Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden.
29 Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht.[/bijbel]
In de kanttekeningen lees ik: 'Anders: maar een vrouw met al die dingen begaafd. Hij wil zeggen dat men zeer weinig mannen vindt, die wijs, goed, voorzichtig en van grote kennis zijn, maar nog veel weiniger zulke vrouwen. Zie Spreuk. 31:10. De woorden een en geen worden hier genomen voor weinig en weiniger, te weten in vergelijking van de anderen. Dewijl vele godzalige mannen en vrouwen anderszins in het Oude en Nieuwe Testament vermeld zijn. '
Dus; vrouwen zijn slechter?
Hoe moet ik dit opvatten?
[bijbel]26 En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
27 Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede te vinden;
28 Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden.
29 Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht.[/bijbel]
In de kanttekeningen lees ik: 'Anders: maar een vrouw met al die dingen begaafd. Hij wil zeggen dat men zeer weinig mannen vindt, die wijs, goed, voorzichtig en van grote kennis zijn, maar nog veel weiniger zulke vrouwen. Zie Spreuk. 31:10. De woorden een en geen worden hier genomen voor weinig en weiniger, te weten in vergelijking van de anderen. Dewijl vele godzalige mannen en vrouwen anderszins in het Oude en Nieuwe Testament vermeld zijn. '
Dus; vrouwen zijn slechter?
Hoe moet ik dit opvatten?