We hebben het weleens vaker over de diaconie gehad. Maar als ik bovenstaande lees, begrijp ik dat de diaconie er pas voor je is als je echt geen kant meer op kunt.Moeder kerk heeft haar plaats gegeven aan vadertje staat.” Met deze woorden opende ds. Tj. de Jong zijn lezing. De predikant uit Staphorst hield een pleidooi voor diaconale opdracht van de gemeente. „Het diaconaat is van wezensbelang voor de kerk en is niet alleen een zakelijke administratie, het is een liefdedienst. Het Woord des Heeren stelt hoge eisen aan diakenen. Het is beslist geen tweederangs figuur in de kerkenraad. En ook geen voorbereiding op het ambt van ouderling. Dat is een ongeestelijke gedachte”, aldus ds. De Jong. „Een diaken is iemand die service verleent in de goede zin van het woord, hij staat in dienst van de ander. Allereerst binnenkerkelijk, maar ook daarbuiten. Een ander misverstand is dat men denkt dat de diaconie er is voor het betalen van de rekeningen. Het komt in de praktijk echt voor dat zonder vraag vooraf rekeningen worden ingediend, zelfs nog sneller dan dat die is ontvangen van de zorgverlenende instantie. Dan verwordt de diaconie tot een verzekeraar, en dat nog wel zonder premiebetaling”, zo liet de predikant weten.
„Als er nood is, zal men volgens de bijbelse lijn allereerst de tering naar de nering moeten zetten. Vervolgens is het de taak van het gezin en de gezinsleden elkaar in nood te helpen, zoals ook in het huwelijksformulier staat: „en ook daarboven iets hebt om aan de nooddruftigen mede te delen.” Dat geldt eveneens voor de bloedverwanten. De bloedbanden moeten ook in deze zaken meespreken. Denk aan de envelop met inhoud die zonder afzender in de brievenbus glijdt. Als laatste mag dan een beroep gedaan worden op de kerk en in bijzonder de diaconie.” Ds. De Jong riep ertoe op om terug te keren naar het Woord. „Laten we ons afvragen hoe de kerk moet functioneren nu zij naar de marge van de samenleving is gedreven.”
Dan blijf ik mijn vragen hebben over de praktijk. Elke zondag wordt er bij ons 2x voor de diaconie gecollecteerd. Er komt dus heel wat binnen. In sommige gemeenten wordt dat opgepot, bij ons gaat het er, behoudens een buffer, uit, vooral naar externe doelen.
Maar als ik ds. De Jong begrijp, hoeft de diaconie maar zo'n 1000 euro in kas te hebben. En pas als je zelf en je familie niets meer (over) heeft, zijn zij er.
Is dit niet wat erg mager? Ik lees in Hand. 4 dat niemand in de gemeente gebrek leed. Dat kan ik met bovenstaande niet echt rijmen.