Kaw schreef:Bert Mulder schreef:Klavier schreef:Bert, bedoel je dat de levendmaking buiten middelen om plaats vindt? Buiten de bediening van Gods Woord om?
Gaan we Arminius nu ook al zien in de middelijke weg die de Schrift ons leert?
Hoe anders zegt de Schrift dan dat David, Jeremiah, Johannes de Doper de levendmaking genoten?
Niet dat dit zo veel met Arminius te maken heeft. Het idee van de middelijke levendmaking is meer de dogmatie binnen gebracht door mensen zoals de Marrow men, gedurende de Nadere Reformatie. Dit is niet iets dat de reformatie leerde, zoals je ook in Calvijn kunt lezen (zoals ik al aangaf - boek 3, 1e hoofdstuk). Zo leerde Dr. Kuiper ook, net zoals wij en de reformatie, de onmiddelijke levendmaking.
Johannes, David en Jeremia, net als Saulus hebben rechtstreeks God's stem gehoord. En dan niet mystiek, maar gewoon zo rechtstreeks als dat Samuel God hoorde roepen, terwijl hij nuchter wakker was. Nu hebben we het Woord, het evangelie gekregen om via een middelijke weg (God doet het nog steeds solo, maar gebruikt de middelen) mensen tot levendmaking te brengen. Overigens spreekt ook Brakel van verschillende momenten van levendmaking, tot zelfs vanaf de geboorte, maar die zijn zeldzaam en ongebruikelijk. Timotheus (volgens mij was het hem) was ook al zijn hele leven wedergeboren.
Kuiper leerde de veronderstelde wedergeboorte. Iedere gedoopte zou wedergeboren zijn aan de hand van Rom. 6. Dat is volgens (alleen al) ons reformatorische doopsformulier niet het geval.
Als ik zeg dat Dr. Kuiper ook de onmiddelijke levendmaking leerde, betekend dat heel wat anders dan zijn idee (dwaling) van de veronderstelde wedergeboorte. Die 2 hebben niets met elkaar te maken.
Groot verschil tussen David, Jeremiah en Johannes de Doper aan de ene hand, en dan Saulus, en Timotheus, en Samuel. Die kun je niet op 1 lijn stellen. De Bijbel zegt ons van David, Jeremiah en Johannes dat ze al, van de baarmoeder af, die levendmaking kenden. Wat betreft Samuel, God sprak tot hem op een andere wijze, dat was niet zijn levendmaking, maar profetie. Wat betreft Saulus, dat was krachtdadige bekering, hoewel het wel een voorbeeld is van onmiddelijke wedergeboorte, direct door God's Stem. Wat betreft Timotheus, weet ik niet waar de Schrift zegt hoe hij wedergeboren is.
En dit zeggen de Dordtse vaderen over de levend making:
3/4-11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
3/4-13. De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.
En hoe verklaar je DL 1/17 anders, als de levendmaking middelijk was? zie hier de discussie
http://www.refoforum.nl/viewtopic.php?t ... sc&start=0
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.