Om nog even helder te maken waar ik een gevaar zie voor oppervlakkig geloof of schijngeloof, heb ik een oude posting gekopieerd. De niet-gequote tekst is van mij.
Als je stelt dat Gods Geest het hart van de zondaar moet openen voor Zijn Woord, dan is dat nog steeds middellijk. Als we echter leren dat God werkt door bijvoorbeeld een visioen of door een vierschaarbeleving, dan verlaten we het middellijke pad en leren we dat God onmiddellijk werkt.
Wanneer God het hart van de zondaar opent voor Zijn Woord, in dit geval Zijn vrijsprekend woord in het Evangelie, dan is dat middellijk. Dat is geen visioen, maar je zou het wel kunnen vergelijken met een vierschaarbeleving. Volgens mij is dat zelfs wat men de ‘vierschaarbeleving’ of ‘bewuste rechtvaardigmaking’ noemt.
Maakt prof Wisse zich hier niet schuldig aan het leggen van een schema/sjabloon over de Schrift?
De Heere Jezus roept namelijk uit: Wie wil, kome en neme van het water des levens om niet. Wie dorst heeft, die kome.
Ik lees daar niet van een aanvaarden van enig vonnis.
Prof. Wisse maakt zich hier niet schuldig aan het leggen van een sjabloon over de Schrift. Het gaat hier over het sjabloon ván de Schrift. Begint de Bijbel niet met Gen. 1, 2 en 3? Is dat niet het sjabloon dat steeds terugkeert in de Schrift: de mens een zondaar, die door God wordt opgezocht? Als de Heilige Geest het Woord van God wáár maakt voor ons, dan wordt het in de eerste plaats wáár dat we van nature zonder God en zonder Christus zijn, geen hoop hebbende. In dat licht moeten we Joh. 7:37 lezen (Wie dorst heeft, kome, etc.).
De kantt. St.V. zegt bij dorst: “Dat is, uit het gevoel van zijne ellende verlangt daarvan verlost te worden.” Uit welke ellende?
Wordt de uitroep van David zo geen voorwaarde voor de openbaring van Christus?
Ziehier een tweetal bijbelplaatsen.
2 Kron. 7:12-14. Zo Ik de hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik de sprinkhanen gebiede het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk zende; en Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt,
zich verootmoedigen en bidden, en Mijn aangezicht zoeken en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen en hun zonden vergeven en hun land genezen.
Hos. 5:15 Ik zal heengaan en keren weder tot Mijn plaats,
totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken.
Zo werkt God dus.
Zou het ook zó kunnen gaan, dat ik ziende op het kruis, tot de erkentenis kom dat Hij daar hing in mijn plaats? Dat het mijn schuld is dat Hij gekruisigd werd, ja tot zonde gemaakt is, waardoor mij genezing geworden is?
Dat we dat doen, nadat we tot het kruis genaderd (getrokken) zijn?
Is dat de bijbelse bekering?