Het hele geestelijke wezen van David was als het ware in een "morele chaos" gevallen, en hij had dringend behoefte aan een zuiver hart, een kinderlijke zekerheid dat hij weer tot God mocht naderen. Dat was een vertrouwen dat alleen kon worden bereikt door een bovennatuurlijk werk van God. Alleen God kan een hart "repareren" dat gebroken is door de vernietigende effecten van zonde! Zijn enige hoop was dat God dat doen zou. De taal van Ps 51:11, 12 laten zien dat dit geen verzoek van een onwedergeboren man was, maar een gebed om heiligheid (vgl. Ps 51:11b ). Hij was Gods tegenwoordigheid en Geest niet had verloren ( 1Sa 16:13 ), hoewel hij de "vreugde van zijn heil" had verloren ( Ps 51:12 ), voor wiens terugkeer hij bad.Herman schreef:De tekst zegt 'Schep mij een rein hart'. De nadruk valt dus op het woord scheppen, walt als vanzelf dus een nieuw hart impliceert.Ditbenik schreef:Met het risico op een nieuwe uitbrander waag ik het er toch maar op. De vertalingen die ik gebruik vertalen in Psalm 51 vers 12 niet met nieuw maar met rein. Maar goed, ik ben geen schoolmeester dus ik heb het vast helemaal mis.
Het hart (lev) is de innerlijke persoon. Zie: lev Tahor https://www.hebrew4christians.com/Medit ... tahor.html
Opgemerkt moet worden dat bara ' niet altijd de schepping uit het niets beschrijft, maar ook de nadruk kan leggen op opnieuw vormen, hervormen, vernieuwen ( Ps 51:10 Jes 43:15 , 65:17). In de meeste gevallen beschrijft het werkwoord bara 'de goddelijke activiteit van het vormen van iets nieuws, fris. Bron: Precept Austin