Calvijn doet dat wél. Dat is volgens hem wat er gebeurt door de verlichting van de Heilige Geest. En die 'inwendige roeping is een zeker pand van de verkiezing' (Inst. III, 24,2), schrijft hij.Marco schreef:Maar ik wil de zaken niet uit elkaar trekken: wat je de openbaring van Christus aan het hart noemt, kan je m.i. vanuit het perspectief van de persoon die het betreft omschrijven als 'tot geloof komen'. Daar is zonder meer een wonder voor nodig, maar het is de vraag of de persoon in kwestie dat als een wonder beleeft (hoe beleef je een wonder?). Als iedereen dat als een wonder zou beleven hoefden de DL en de HC slechts daarnaar te verwijzen om vervolgens ook van de uitverkiezing zeker te zijn. Er is dus géén beleving van een wonder nodig om te geloven, én geen beleving van een wonder om daar zeker van te zijn.
Natuurlijk is dát wat je door het geloof ziet óók een wonder, maar het valt samen. De verwondering over het zien en het geziene, dus ja, dat beleef je wel als een wonder. Ik heb het zo ervaren in elk geval, en velen met mij.
Edit> Zie ook wat Calvijn elders schrijft:
Calvijn schreef: Dit zij de hoofdzaak: Zodra ook de minste droppel des geloofs in onze harten is ingedruppeld, beginnen wij reeds het vriendelijke en liefelijke en ons goedgunstige gelaat Gods te aanschouwen, weliswaar uit de verte en op een afstand, maar toch met een zo vaste blik, dat wij weten, dat wij allerminst het ons slechts inbeelden.